Welkom en afkondigingen

Zingen         Psalm 87:1,4

Stil gebed    

Votum en groet

Zingen       Evangelische Liedbundel 298

Tien Geboden in kindertaal en op rijm      

Ken je de tien woorden?
Woorden één tot tien?

Zeg eens: wat is dan één?
Eén: dat is de Heer alleen.

Twee: dat zijn de Heer en jij;
waar jij bent is Hij erbij.

Drie: dat is de naam van God;
dat je met die naam niet spot.

Vier: de dag van God de Heer;
vier die iedere week dus weer.

Vijf: wie houden veel van mij?
Vader, moeder, allebei.

Zes: ik doe jou veel verdriet,
als ik zeg: ik ken je niet.

Zeven zegt: probeer het maar:
altijd trouw zijn aan elkaar.

Acht zegt: wat niet is van jou,
neem dat niet; ’t is niet van jou.

Negen: zeg toch niet zomaar
slechte dingen van elkaar.

Tien: heeft iemand meer dan jij?
Wees dan niet jaloers, maar blij.

Zingen         Evangelische Liedbundel 443:1

Gebed        

Zingen (direct aansluitend bij gebed)         Evangelische Liedbundel 439

ALLE KINDEREN KOMEN NAAR VOREN

VBW dienst

De kinderen zeggen de Weettekst op ‘Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met                                                                                         Mij.’ (Openbaring 3:20)

Gesprek met de kinderen over de VakantieBijbelWeek (VBW) door juf Yvonne

Schriftlezing          Lucas 14: 15-24 door juf Acorine

De kinderen zingen         – themalied ‘Aan tafel’
                                                   – Jezus houdt van alle kleine kinderen

Verkondiging

Jongens en meisjes, gemeente van Jezus Christus,

Luuk geeft een verjaardagsfeestje. Dit keer is het extra speciaal. Luuk heeft namelijk een tijd in het ziekenhuis gelegen. Hij was erg ziek. Gelukkig mocht hij beter worden en is hij weer thuis. Het gaat weer goed met hem. Daar is hij zo blij om, en z’n vader en moeder ook, dat hij een extra groot feest mag geven. Niet alleen z’n beste vriendjes zijn uitgenodigd, maar ook de hele klas!
Z’n moeder heeft wel 5 taarten gebakken. Ze gaan patat eten. Oma heeft zelfgemaakte appelmoes gemaakt – die vindt Luuk zó lekker! En aan het eind van het eten komt Antonio, de ijscoman, en dan mogen ze allemaal een ijsje, van twee bolletjes!
Eindelijk is de dag van het feestje. Luuk heeft al weken lang de nachtjes afgeteld en afgestreept op z’n kalender. Hij heeft z’n lievelingskleren aangetrokken en hij is er helemaal klaar voor. Maar ja, het is nog morgen en ’s middags om 13.30 uur begint het feestje. Maar dan komt z’n moeder de kamer binnen, met haar telefoon in haar hand: ‘Ik krijg net een appje van de moeder van Bas. Hij komt niet, want hij heeft vanmiddag een hockeywedstrijd. Het is weliswaar een oefenwedstrijd, maar hij wil het niet missen.’  Luuk kijkt teleurgesteld: Bas is één van z’n beste vrienden en geeft ook nog eens altijd hele mooie cadeaus… Dan voelt hij zijn eigen telefoon trillen. Ook een appje. Van Susan. Ook zij komt niet, want haar oma is jarig. En dan ziet hij weer een berichtje op z’n scherm verschijnen, van Romy. Zij moet nog nieuwe schoolspullen kopen. Ze is er al zo laat mee. En zo gaat het maar door: de één na de ander meldt zich af. Luuk kijkt steeds verdrietiger. Niemand komt op z’n feestje! En hij had er zo naar uitgekeken. Hij had er zo’n zin in. Zeker nu. Hij is niet alleen verdrietig, maar ook boos. Waarom willen ze nou niet komen? Wat heeft hij verkeerd gedaan? Niets toch. Hij wilde alleen maar een groot feest geven. Met iedereen erbij. Hij bijt op z’n lip, maar dan beginnen z’n schouders te schokken en stromen de tranen over z’n wangen. Z’n moeder trekt hem op schoot. Hoe groot hij ook is, hij kruipt tegen z’n moeder aan en blijft daar een hele tijd zitten.

Ja, dit lijkt wel op dat verhaal van Jezus hè? Ook daar horen we over iemand die een groot feest houdt. Hij heeft daarvoor alles uit de kast getrokken. Hij heeft vele gasten uitgenodigd. Niet één keer, maar twee keer. Eerst ver van tevoren een soort algemene uitnodiging: ‘Let op. Er komt een groot feest aan. En jij bent daarvoor van harte uitgenodigd.’ En de tweede keer kort voor het feest: ‘Op die en die dag is het feest. Alles is klaar. Kom!’ Maar de één na de ander  schudt z’n hoofd en zegt niet te kunnen komen. De één heeft net een akker gekocht en moet die gaan bekijken. De ander heeft een stel koeien gekocht en moet die nog gaan keuren. En weer een ander is net getrouwd, zegt-ie. Je merkt aan alles dat dit natuurlijk smoezen zijn. Zo’n akker kun je ook best op een andere dag gaan bekijken. En die koeien kunnen ook op een ander moment gekeurd worden. En net getrouwd… Als er oorlog was, dan hoefde je als net-getrouwde niet het leger in: veel te gevaarlijk. Dat kun je zo’n pas getrouwde niet aandoen. Met andere woorden: alsof dat feest iets levensgevaarlijks is! Ja, die afmeldingen zijn gewoon beledigingen. Het zijn smoezen. Ze kunnen best, maar ze willen niet! Het is alsof ze daarmee degene die het feest organiseert een klap in het gezicht geven. Zo gemeen. Zo beledigend. En ook hij is verdrietig. Wat denk je? Als je zo’n feest georganiseerd hebt, echt alles uit de kast getrokken hebt, en ze willen niet… Ja, hij is niet alleen verdrietig, maar ook boos. Erg boos.
Met diegene bedoelt Jezus God. God nodigt ons uit voor een feest. En Hij houdt van veel en vol. Zijn huis, zijn koninkrijk moet vol worden en velen worden uitgenodigd. Jij en ik ook. We worden persoonlijk uitgenodigd. Die weettekst die jullie op de VBW geleerd hebben, zegt het zo mooi: ‘Ik (= Jezus) sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij.’ Zo dichtbij wil God komen, in ons hart, en als Hij in ons leven binnenkomt, wordt het feest. Dan gaat de boel op z’n kop. Dan wordt het grote schoonmaak. Alle verkeerde dingen maakt Hij schoon, vergeeft Hij. Een nieuwe start. Daar word je toch blij van, net als Zacheüs! En als Hij in je leven komt, wil Hij blijven. Om bij je te zijn, om je te helpen, om voor je te zorgen. Hij houdt van je. En Hij wil niets liever dan dat jij van Hem houdt, dat je doet wat Hij wil – denk nog maar aan die Tien Geboden – waardoor het leven zoveel mooier en beter wordt. Voor jouzelf en voor anderen. Maar als je zegt: ‘Nou God, nou Jezus, nu nog even niet hoor. Ik heb echt zoveel andere dingen aan m’n hoofd. Ik heb het veel te druk met school, met sport, met m’n hobby’s, met mezelf en met anderen’ en je slaat eigenlijk die uitnodiging af, dan maakt dat de Here God heel verdrietig en ook boos. Dat is toch niet vreemd?! Hij wil n.l. niets liever dan heel dichtbij ons komen, aan tafel zeg maar, net als Jezus bij zijn leerlingen. Hij wil onze Vader zijn en wij zijn kinderen, onze koning en wij zijn onderdanen. Maar als wij met smoezen komen, eigenlijk niet willen, dan is dat een klap in Gods gezicht. En dat doet Hem pijn. Dat maakt Hem boos en verdrietig.
Maar weet je, wat er ook gebeurt, het feest gaat door!

Ook voor Luuk. Want terwijl hij nog wat nasnikt, gaat de bel. Er staan een paar mannen en vrouwen voor de deur. Luuk heeft ze wel eens zien lopen. Ze wonen in het opvanghuis van het Leger des Heils aan het eind van de straat. ‘We hoorden dat hier een feest is’, zegt er één, ‘je vader heeft ons uitgenodigd.’ Wat is er gebeurd? Luuks vader vond het zo erg dat iedereen afzegde voor zijn feestje, dat hij anderen is gaan uitnodigen en dat het feest door kan gaan. En hoe! Want daar gaat de bel opnieuw. En daar staat een Vietnamese man. Hij kent hem wel van het kraampje op de markt. Hij heeft een hele bak nog warme loempia’s meegenomen. ‘Voor jouw feestje!’ zegt hij er stralend bij. En daar komt een grote bestelauto de straat inrijden. ‘Springkussens en andere attracties’ staat er op. Binnen no time staat er een prachtig springkussen in de straat. De straatkrantverkoper uit het winkelcentrum komt ook. Hij blijkt heel goed te kunnen goochelen en dansen! Luuks vader heeft nog heel veel andere mensen uitgenodigd, kinderen en grote mensen. Veel te veel voor in huis, maar gelukkig hebben ze een grote tuin, en dan gaan ze gewoon in het park vlakbij verder. Daar staan nog veel bankjes en andere mensen bieden spontaan hun tuinstoelen aan. Gelukkig komt Antonio wél. Het ijs smaakt verrukkelijk. En zo wordt het toch nog feest, een mooier feest dan Luuk heeft kunnen dromen!

Zo is het met die heer uit Jezus’ verhaal ook gegaan. Toen al die gasten niet wilden komen, met al hun smoezen erbij, liet hij z’n dienaren anderen uitnodigen: juist mensen, die toen niet of bijna nooit uitgenodigd worden op feesten en dinertjes: arme mensen, blinden en andere gehandicapten. Maar zij worden nu persoonlijk uitgenodigd! Ze kunnen het bijna niet geloven. Maar ze gaan. Zij willen wel! En de heer vindt dat er nog meer bij kunnen, dus z’n knechten worden er weer op uitgestuurd: ‘Haal ze overal vandaan. En als ze aarzelen of niet durven, dring er op aan.’
Ja, zo is God. Je mag bij Hem komen. Ook als je misschien denkt: ‘Maar wat stel ik nou voor? Ik ben helemaal niet zo speciaal. Ze zien mij vaak over het hoofd. Of ik doe soms hele domme dingen. Of…’ Weet je, Gods hart is zo groot en zo vol liefde dat je komen mag bij Hem, dat je bij Hem mag horen.
Het mooie vind ik ook dat die boosheid om die andere mensen die niet wilden komen, niet het enige is. God gaat dan niet bij de pakken neerzitten, zoals Luuk eigenlijk deed. Nee, Hij is als die Vader die dan op zoek gaat naar anderen.

Laten we God in die beweging volgen. Het ook echt een UIT-nodiging laten zijn. Om mensen ook buiten onze gemeenten op te zoeken, buiten onze eigen veilige en vertrouwde kring. Ik was vrijdagmiddag op het Tiener-event en daar ging het over ‘strange’ zijn. Er zijn genoeg mensen die buiten de boot vallen, die vreemd worden gevonden, die letterlijk vreemdeling, vluchteling zijn. Jezus zocht ze op. Hij wil dat ook wij verder kijken dan onze eigen neus, dan onze eigen kerkelijk neus lang is. Echt een UIT-nodiging dus. Mensen overal ontmoeten en ze te laten ontdekken wat een feest het is om God te kennen en vanuit zijn Koninkrijk. Laat je je daarvoor erop uitsturen, door Jezus? Zeg, bid, het maar me mee:

Hier ben ik Heer, hier zijn mijn oren,
geopend om U te verstaan,
verlangende om te vernemen
waar U mij zegt te gaan.

Hier ben ik Heer, hier zijn mijn handen,
geopend opdat U ze vult;
ze zijn voor U om te gebruiken
waar U ze hebben wilt.

Hier ben ik Heer, hier zijn mijn ogen,
geopend en door U ontblind,
om in uw licht de weg te zoeken
waar ik de naaste vind.

Hier ben ik Heer, hier zijn mijn lippen,
geopend want een lied begint,
het is voor U dat ze bewegen,
dat ik van liefde zing.

Hier ben ik Heer, hier zijn mijn voeten,
gekomen ver bij U vandaan;
hier ben ik Heer, U hebt geroepen,
zeg mij waarheen en ik zal gaan.

Amen

Zingen         Zingende Gezegend 216:1,2,3,6,7 (op de melodie van Gezang 290)

Beamermoment over het Tiener event

dankgebed en voorbeden

Collecten

Zingen         Evangelische Liedbundel 501:1,2,3

zegen         

zingen (als gezongen amen)     Gezang 456:3