zingen         Psalm 105:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst        ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan en God heeft Zijn volk bezocht.’ (Lukas 7:16, Statenvertaling)

zingen  Gezang 132

voortzetting Heilig Avondmaal

lezen aan tafel Jesaja 65:17-19

zingen aan tafel Gezang 281:1,3

dankgebed en gebed om verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing  Lukas 1:66-80

zingen          Gezang 67:1,3

tekstlezing   ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël, Hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost.’ (Lukas 1:68)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Advent en kerst vormen toch dé tijd om te zingen. Ik ken geen tijd waarin er meer concerten en samenzangavonden zijn dan juist in deze tijd. Ook in de Bijbel wordt er in de aanloop naar en rond de geboorte van Christus naar hartenlust gezongen. We begonnen de korte serie vorige week met de lofzang van Elizabeth. Vanmorgen stonden we stil bij de Lofzang van Maria. Denk ook aan de engelen in de kerstnacht met hun ‘Ere zij God’, Simeon als de kleine Jezus wordt voorgesteld in de tempel en vanavond horen we Zacharias zijn loflied uitbrengen.

Zacharias’ mond is geopend, na een periode van letterlijke sprakeloosheid. Het eerste wat hij dan doet (vers 64) is God loven. De mensen die erbij zijn, zijn diep onder de indruk van het hele gebeuren en ze vragen zich hardop af hoe het verder zal gaan met dit kind.
Vervolgens steekt Zacharias zijn lofzang af. Je zou dus kunnen zeggen dat het een impliciet antwoord is op die vraag van de mensen. Zacharias zingt zijn loflied, wereldberoemd geworden onder de naam ‘Benedictus’. Dat is de Latijnse vertaling van het beginwoord uit Zacharias’ loflied.
Tegelijk is het niet zomaar een loflied. Ook veel meer dan alleen een danklied voor de geboorte van Johannes, dat nooit meer verwachte kind dat de oude Elizabeth en Zacharias gekregen hadden. Nee, het reikt veel verder en hoger en dieper. Dit loflied is namelijk eigenlijk een profetie. De aanloop in vers 67 zegt het zelfs expliciet: ‘Zacharias werd vervuld met de Heilige Geest en sprak deze profetie.’ Zacharias’ lofzang is een profetie!

‘Oké, maar wat is eigenlijk een profetie?’ Vaak denken we bij profeteren aan de toekomst voorzeggen. En dat is ook waar. Zulke profetieën staan er ook in de Bijbel. Denk aan die Messiaanse profetieën die juist in deze adventstijd gelezen worden en waar over gepreekt wordt. ‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders’, enz. Of ‘uit jou, Bethlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen.’
Twee voorbeelden van profetieën uit het Oude Testament als voorzeggingen, over de geboorte van de Messias, met plaats en toenaam zeg maar. Toch is profetie in de Bijbel wel meer dan alleen maar voorzeggingen over de toekomst. De profeten werden er door de Here God op uitgestuurd om het volk te confronteren met zijn wil in hele concrete situaties, in hun eigen tijd. Profeten moesten, zoals ik ergens las, namens God een situatie of een gebeurtenis duiden in het licht van het getuigenis dat al eerder geklonken heeft. Met andere woorden: de profeet verbindt de actualiteit met de oude woorden van Gods openbaring en spreekt zo namens God. Hij actualiseert om zo te zeggen het woord van God en laat zien hoe dat woord in zijn tijd of de nabije toekomst vervuld wordt. En dat is precies wat Zacharias doet: voor zijn tijdgenoten, maar ook voor ons, de lezers van het Evangelie van Lucas.
Ja, Zacharias neemt in feite de oude woorden van Gods openbaring, die uit het Oude Testament bij de hand en duidt daarmee de nieuwe situatie, die begonnen is met de geboorte van zijn zoon Johannes, wegbereider van de komende Messias.
Zacharias is daar trouwens niet de enige in, Jezus zelf doet dat, de Evangelisten, Paulus in zijn brieven. Kortom: het Nieuwe Testament is niet te begrijpen zonder het Oude. Ze kunnen niet zonder elkaar. In die zin is het zo merkwaardig dat er nog steeds losse Nieuwe Testamentjes worden uitgedeeld…
Maar goed, Zacharias profeteert aan de hand van de aloude woorden uit het Oude Testament. Dat is al heel helder met het begin van zijn loflied: ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël.’ Dit kom je letterlijk zo tegen in een aantal Psalmen. Het zijn woorden uit de tempelliturgie. Zacharias als priester kende die natuurlijk. Als de priesters of Levieten dat zongen: ‘Geprezen zij de God van Israël’, dan antwoordde het samengestroomde volk, de gemeente dus, met drie keer ‘amen.’
Zacharias prijst God. De reden voor die lofprijzing noemt hij ook direct in de tweede zin van onze tekst: ‘(want) Hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost.’ Dat is toch een reden om onze God te prijzen?! De Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt dat God zich om zijn volk heeft bekommerd. Een betere vertaling is dat God naar zijn volk heeft omgezien of zoals de oude Statenvertaling het vertaalt: ‘dat God zijn volk heeft bezocht.’
‘Bezoeken’ is namelijk ook weer zo’n typisch oudtestamentisch woord – en wat was profetie ook al weer? ‘De huidige tijd en situatie duiden aan de hand van de oude woorden van Gods openbaring’; nou dat gebeurt met dit woord dus ook! ‘Bezoeken’ slaat op Gods manier van omgaan met zijn volk. Juist in spannende tijden kon God zijn volk bezoeken. Dat kon op twee manieren: oordelend of juist  reddend. Als zijn volk Hem weer in de steek had gelaten, zich met de afgoden had ingelaten, het recht met de voeten had getreden, armen en andere minderbedeelden had uitgebuit, dan kwam God zijn volk bezoeken: oordelend, straffend om zo de scheve situatie weer recht te zetten. Maar als het volk in de ellende zat, door eigen schuld of door andere oorzaken en ze riepen tot God, vanuit de diepte, ze smeekten om Zijn hulp, dan kon God zijn volk bezoeken in gunst: verlossend.
En dat laatste bedoelt Zacharias in zijn profetische loflied ook. God heeft omgezien naar zijn volk. Hij gaat verlossen.
Waarvan? In vers 70 staat: van de vijanden. Zeker, maar later in het loflied, in vers 77 gaat het om vergeving van de zonden. Beiden dus! We moeten die ook niet uit elkaar trekken. Of alleen maar de nadruk op het één leggen. Nee, dat God zijn volk komt bezoeken, betekent ook concrete verlossing van de vijanden.
En vijanden had Israël in die tijd genoeg (en trouwens nog steeds)! Het land was toen bezet door de Romeinen. Als zetbaas hadden ze Herodes neergezet, een afstammeling van de Edomieten, een sinds mensenheugenis vijandig volk van Israël. Maar, profeteert Zacharias, die vijanden hebben niet het laatste woord, hoe machtig ze ook lijken. De profeten van voorheen hadden al beloofd dat er bevrijding van de vijanden gaat komen. En dat gaat gebeuren!
Wat moeten wij nu met zo’n belofte: bevrijding van vijanden? We leven toch in een vrij land? Zeker, maar dat wil niet zeggen dat er geen vijandschap is. Vijandschap tussen bevolkingsgroepen in onze samenleving. Maar ook tussen collega’s, in families en zelfs in het eigen gezin. Een aantal jaar geleden kwam er rond kerst een film uit, ‘Familie’ geheten. Daarin gaat een familie naar de sneeuw, maar daar loopt het helemaal uit de klauwen. Diepgewortelde conflicten komen naar boven en tot uitbarsting. Ja, juist rond kerst of zelfs aan de kerstmaaltijd kan zoiets pijnlijks gebeuren…
Misschien weet u, weet jij ook wel van zulke vijandschap, in je straat, op je werk, op school, in de familie. Het kan je overkomen, zonder dat je er iets aan kunt doen of je hebt er juist wel degelijk een rol in gehad.
Er kan ook vijandschap zijn vanwege het geloof. Laten we wel wezen: het christelijk geloof, de kerk, bepaalde verworvenheden roepen bij veel mensen vandaag de dag geen enthousiaste reacties op. Integendeel. Kijk maar naar hoe er gesproken kan worden in de politiek over de visie van christenen op ‘voltooid leven’ of hoe men en omgaat met de koopzondagen. Er is zelfs een nieuw woord voor bedacht: ‘religiestress’. En het kan nog veel dichterbij komen. Je wilt met God leven. Jezus is de kern van je bestaan geworden. Van Hem wil je houden en Hem wil je volgen. Dat geeft je vreugde en het fundament onder je bestaan, maar tegelijk kun je oplopen tegen onbegrip en zelfs vijandschap bij oude vrienden of familieleden. Dat is moeilijk. Dat is pijnlijk. Je zou ervan terugschrikken.
De profetie van Zacharias verkondigt dat er verlossing is van die vijandschap. Niet dat die vijandschap je bespaard blijft, als je in Jezus gelooft. Dat gebeurde met Hem zelf immers ook niet… Maar je bent wel hoe dan ook veilig in zijn handen. Zacharias mag een prachtig beeld gebruiken voor de komende Jezus. (tussen twee haakjes, merkt u intussen dat dit profetische loflied niet zozeer over Zacharias en Johannes gaat, maar vooral over Hem waarvan Johannes de voorloper is: Christus). Hij, die een ‘reddende kracht’ is, zegt vers 69. Meer letterlijk staat er ‘een hoorn van heil.’ Ja, denk maar aan zo’n hoorn op de kop van een dier. Daarmee kan hij stoten, met kracht zijn tegenstanders vellen. Dat hoeven we niet letterlijk te nemen. Begrijp me goed, hier wordt niet opgeroepen tot een heilige oorlog. God roept ons juist om in de vrede te wandelen, maar daarover straks meer. Nee, het wil wel zeggen, dat vijandschap niet het laatste woord heeft.  Dat is ook adventsverwachting vandaag de dag, gemeente!

Het tweede waarvan de Here God verlost, naast die vijanden, dat zijn de zonden. Dat komt in het tweede deel van de lofzang naar voren, specifiek in vers 77: ‘de redding door de vergeving van hun zonden.’ Dit is een veel geestelijker omschrijving van die verlossing uit onze tekst: namelijk het herstel van de relatie tussen God en zijn volk. Trouwens, in feite zit die geestelijke kant, die binnenkant zeg maar, ook in onze tekst. Want dat woord ‘verlossen’ bekent letterlijk ‘loskopen.’ Dat doet denken aan iemand die gegijzeld wordt, waarvoor losgeld betaald moet worden, of een slaaf, die door iemand losgekocht kon worden: de prijs werd betaald en dan was die slaaf een vrij man!
Wat kunnen wij mensen ook slaaf zijn van onze zonden, gegijzeld worden door verkeerde verlangens. Misschien ben je daar zelf van de week weer zo tegenaan gelopen. Tegen je verkeerde lusten. Tegen die woorden die je sprak, die zo de plank missloegen en waarmee je een ander zo pijn deed. Of die goede voornemens die je je vorige week zondag maakte n.a.v. de kerkdienst: zo wil ik leven, zo wil ik God dienen, zo wil ik er voor anderen zijn. En het liep anders. Je deed anders. Wat kan er niet veel scheef zitten in ons leven, tussen ons en God, tussen ons en de ander. Zoveel wat we niet kunnen oplossen, niet recht kunnen breien. Dat is die schuld waar we mee zitten. Waar zouden we zijn als God daar niet van zou verlossen, ons zou loskopen door de prijs die Christus betaalde, met zijn eigen bloed?! Waar zouden we zijn zonder Zijn vergeving, zonder zijn verzoening?! Zacharias mag het profeteren, mag het verkondigen, namens zijn Heer, ook vanavond aan u en jou: God heeft naar zijn volk, naar u en jou omgezien om het te verlossen, om al die zonden te vergeven. Waardoor het weg is. ‘Een volkomen verzoening van al onze zonden’, hoorden, proefden (!) we, vandaag aan de avondmaalstafel. Wat een Evangelie!

Maar het Evangelie, die verlossing, houdt nog meer in. Het is niet alleen die kwijtschelding van die schuld, maar het is ook, wat zo mooi in vers 74 en verder staat: ‘ontkomen aan onze vijanden God zonder angst dienen, toegewijd en oprecht, altijd levend in zijn nabijheid.’ Of zoals het in de slotregel, in vers 79 staat: ‘onze voeten zetten op de weg van de vrede.’ Gods verlossing is dus niet alleen vergeving, het wegdoen van het hele schuldige verleden en heden, maar ook de toekomst openen: het nieuwe leven. Ik blijf me daarover verwonderen. We denken wel eens: God vergeeft ons, en dan moeten wij het vervolgens zelf gaan doen: anders worden. Maar ook dat tweede is genade, gemeente. Ook dat tweede hoort bij Gods verlossing in Christus. Als we van Hem zijn, als we in zijn nabijheid leven, dan gaan we zonder angst God dienen, toegewijd, oprecht. Dan zullen we onze weg zetten op de weg van de vrede. Vredestichters worden. Ook in verband met die conflicten, met die vijandschap waar het eerder over ging. Vergeven zijn, betekent zelf ook willen vergeven. Een nieuwe start krijgen, is zelf ook op zoek gaan naar openingen. Dat hoort bij dat nieuwe leven.
Het geheim zit hem dus niet in ons verkrampte plichtsbesef: nu moet ik anders worden, nu moet ik goed worden voor God. Nee, het geheim zit hem in: blijf bij Christus, blijf in Christus en dat nieuwe leven zal komen, met vallen en opstaan zeker. Maar zijn verlossing is gelukkig groter dan onze mislukking! Dat mag ons hoop en moed geven!

Aan het begin zei ik dat advent en kerst ook de tijd zijn om te zingen, om God te loven en te prijzen, om Hem te zegenen. Daar is alle reden toe! Zelfs als het heel donker is, zeg ik er dan bij. Zacharias steekt zijn profetische loflied immers ook af in een donkere tijd, in bezettingstijd. Ik moest zelf denken aan 17 jaar geleden: ook in december. Het was in Broek op Langedijk, mijn eerste gemeente. Ik heb het al eens eerder verteld, maar het is ook zo indrukwekkend… Het verschrikkelijke gebeurde met Renate, de middelste dochter van goede vrienden van ons. Ze kreeg een hele zware epileptische aanval, waardoor ze in coma raakte en op de intensive care terechtkwam. Ik zie me nog zitten met haar ouders, met haar oudste zus, met een paar anderen rond dat ziekenhuisbed, rond Renate met al die slangen, al die apparatuur, al die piepjes en andere signalen. Juist daar gingen we zingen, Renates en onze lievelingsliederen, de liederen waar dat gezin zo van hield: ‘Heer, U doorgrondt en kent mij.’ ‘Heer, ik komt tot U’. Ja, lofliederen waren het. Lofliederen in de nacht. Ook toen prijsden we God, tegen de klippen op. Helaas haalde Renate het niet en overleed ze. Maar haar afscheidsdienst werd een zangdienst. Want zij hield zo van zingen. En nog dieper: we lieten onze mond niet snoeren door de dood, door zo’n ziekte, door de verschrikking. We zongen, omdat Hij leeft. Omdat Hij verlost, ook van de laatste vijand. Omdat Hij verlost van zonden en wonden. Omdat Hij ons in zijn handpalmen geschreven heeft en niets dat kan wissen.
Ik hoop dat u en jij ook de kracht blijven vinden om te blijven zingen, om God te blijven prijzen. Hij is niet veranderd. Hij heeft naar ons omgezien om ons te verlossen. Daarom: Lof zij U Christus! Halleluja! Amen

zingen         Gezang 169:4,5,6

gebed  Advent van Jaap Zijlstra

Gij die aangeroepen wordt,
die wij God noemen en Vader,
Ongeziene, kom ons nader,
tooi de aarde met uw licht,
open ons een vergezicht.

Gij die uitgeschreven staat
in de heldere taal der sterren,
hoogtij, lichtende van verre –
Morgenster, treed uit uw baan
en kom in ons midden staan.

Gij die uitgesproken zijt
de Geliefde, Woord van leven
in der minne ons gegeven,
Naam, die oplicht in de nacht,
kom en klink in volle pracht.

Gij die opgetekend staat
in de heilige schrifturen
die der eeuwen loop verduren,
uw gelofte is ons lied,
onze mond uw taalgebied.

Gij die ons zijt toegezegd:
God met ons en Mens van vrede,
deel U aan de wereld mede,
Kom tevoorschijn uit uw licht,
liefde, toon uw Aangezicht.

inzameling van de gaven

zingen         Psalm 72:6

zegen

zingen (als gezongen amen)  Psalm 72:7