welkom en afkondigingen
zingen Psalm 118:1,9
over de nieuwe paaskaars
stil gebed
votum en groet
openingstekst Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt!’ (1 Korinthe 15:20a)
zingen Gezang 64 uit de oude Hervormde bundel
lezing van het gebod uit Kolossenzen 3
Cantorij Cantabile zingt Opwekking 545
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
de kinderen van de kindernevendienst zingen Evangelische Liedbundel 411 ‘Jezus leeft in eeuwigheid’
Kijk, wat heb ik nu toch weer bij me? Een beker, een wedstrijdbeker. Hij is van Myrthe. Waarbij heb je die gewonnen, Myrthe? Met Judo!
Wie van jullie heeft ook weleens een beker gewonnen? Waarbij?
Het mooie van die judowedstrijd van Myrthe was, dat daar iedereen een beker kreeg. Myrthe werd derde in haar groepje en zij kreeg net zo goed een beker, als nr. 1 en 2.
Ik dacht: zo is het bij God ook. We kunnen allemaal winnen! We kunnen allemaal een prijs krijgen! Om bij Hem te horen en eens bij Hem te komen in de hemel.
En weet je waarom dat kan, omdat er al Eén heeft gewonnen. Wie is dat? Jezus. Met Pasen vieren we dat Hij gewonnen heeft. Gewonnen over de dood. Het staat dus 1-0. En het blijft 1-0, want de dood haalt het nooit meer in. Jezus leeft voor altijd. Jullie zongen net: ‘Jezus leeft in eeuwigheid’! En wij mogen leven door Hem. Wij kunnen winnen door Hem. Wij allemaal. Voor iedereen een prijs. Als je bij Hem blijft. Als je met Hem leeft. Dan zal het straks een geweldig feest worden. Die overwinning laat je toch niet glippen?!
schriftlezing 1 Psalm 16
zingen Psalm 68:10 uit de Oude Berijming
schriftlezing 2 Lukas 24:1-12
zingen Evangelische Liedbundel 130
tekstlezing ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is hier niet, Hij is uit de dood opgewekt.’ (Lukas 24:5b en 6a)
verkondiging Thema: 1-0!
Gemeente van Jezus Christus,
Eén van de populairste bezienswaardigheden in Parijs is – jawel – een begraafplaats: Père-Lachaise. Maar liefst drie miljoen bezoekers per jaar! Het is ook niet zomaar een begraafplaats. Het is een soort stad, met lanen en huisjes. Hoewel die laatste wel grafmonumenten zijn, voor mensen die niet onbemiddeld waren. Ja, allerlei beroemdheden liggen er op Père-Lachaise begraven, zoals de componist Chopin, de schrijver Oscar Wilde en de zangeres Edith Piaf. Maar de grootste trekpleister is het graf van Jim Morrison, de charismatische zanger van The Doors. Op het podium trok hij alle aandacht naar zich toe. Maar die roem eiste ook z’n tol. Hij raakte steeds meer verslaafd aan de drank en de verdovende middelen. En op nog maar 27-jarige leeftijd overleed hij, ergens in een hotel in Parijs. Vandaar zijn graf op Père-Lachaise. Om dat te vinden, heb je geen plattegrond nodig, want vanaf de ingang hebben bezoekers (‘fans’) de route naar zijn graf met pijltjes aangegeven, oneerbiedig geplaatst op andere graven.
Zijn graf maakte me nog verdrietiger. Er lagen verse bloemen op, maar ook lege flessen drank. Het graf was een soort seculier bedevaartsoord geworden. Tegenwoordig staan er zelfs dranghekken omheen, omdat omliggende graven beschadigd werden.
Hoe anders was het bezoek aan een andere begraafplaats, bijna zes jaar geleden in Jeruzalem. Eigenlijk was het meer een tuin, de bekende Graftuin.
We waren daar met een stel gemeenteleden uit Nieuw-Vennep. Volgens een bepaalde overlevering zou Jezus ooit daar zijn begraven. Nu zijn de archeologen het daar niet over eens. Waar de Heilige Grafkerk staat, ergens anders in Jeruzalem, schijnt betere papieren te hebben. Toch spreekt de entourage van de Graftuin mij veel meer aan dan die van de protserige Grafkerk. In die prachtige tuin vind je overal een soort nisjes waar je als groep kunt zingen, bidden en overdenken. Het betreffende rotsgraf is leeg en op de houten deur staan de veelzeggende woorden: ‘He is not here, for He is risen.’
Alsof ze ook zeggen willen: ‘Wat doe je hier eigenlijk? Hier is Hij niet, want Hij is opgestaan. Hij leeft!’ Daarom ook geen grafcultus, geen bedevaarsoort van dat graf maken, zoals bij Jim Morrison. Nee, de dood moest het van Jezus verliezen. Hij heeft die achter zich gelaten. Zoals David uitjubelt in Psalm 16: ‘U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. U wijst mij de weg naar het leven.’ Woorden die dubbel en dwars voor de Zoon van David gelden, voor Jezus Christus. De dood moest het onderspit delven. Het staat 1-0 voor de Levende. ‘He is not here, for he is risen.’
De eersten die dat te horen krijgen, zijn de vrouwen op de eerste paasmorgen. Ze zijn naar Jezus’ graf toegegaan met geurige olie. Daarmee willen ze Jezus’ lichaam verzorgen, als een geurig bestrijdingsmiddel van de lijklucht. Maar als ze bij het graf aankomen, is de steen weggerold. En als ze naar binnengaan, blijkt tot hun grote schrik Jezus’ lichaam weg te zijn! Dat maakt hen totaal van streek. Letterlijk staat er dat ze ‘zonder weg zijn’, de weg kwijt. Nu is zelfs het lichaam van hun overleden Heer er niet meer! Ze zien er geen gat meer in. Goddank komt dat van de andere kant, vers 4: ‘plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen.’ Letterlijk staat er: ‘En zie…’ Als je dat in het Evangelie leest, komt er bijna altijd een nieuwe inzet, een nieuw perspectief van godswege. Zo ook hier: twee engelen, boodschappers van God. Ze stralen. De donkere grafruimte is plotseling hel verlicht. Maar de vrouwen slaat de schrik weer om het hart. Ze slaan hun handen voor hun ogen. Zo’n manifestatie is teveel.
Gelukkig beginnen die engelen te spreken. Het is een vraag: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden?’ Het is een kritische vraag, eigenlijk ook een verwijtende vraag: ‘Waarom zoek je Jezus hier? Hij is de Levende. Zoek je Hem dan onder de doden?! Hij is hier niet, Hij is uit de dood opgewekt.’ In het graf heb je daarom niets te zoeken. Als je Hem echt kent, dan zoek je Hem niet in het gebied waar de dood heerst. Hij is niet in de dood, niet in het verleden en wat voorbij is. Hij is de Levende. Hij is door de dood heengetrokken naar een nieuw land, naar een nieuwe bestaanswijze. En je kunt Hem ontmoeten, Hij zal jullie ontmoeten. Hij leeft, maar dat zult je niet weten door een uitvoerige inspectie van het lege graf. Want die inspectie maakt je niet meer duidelijk dan dat Hij hier niet meer is. Waar Hij wel is, dat zal je merken als Hij jou als de Levende zal ontmoeten.
Misschien vind je dit wel een beetje mysterieus en vaag klinken. Maar laten we wel wezen, gemeente: je kunt je vinger niet achter Pasen, achter Jezus’ opstanding krijgen. En dat is uitermate irritant voor rationeel ingestelde mensen van vandaag de dag. Zo iemand is Arjen Lubach. Een tijdje terug debateerde hij met Gert-Jan Segers voor een grote groep studenten in Leiden. Lubach zei toen: ‘Het is onvoorstelbaar dat op een christelijke school eerst rekenles gegeven wordt, waarbij tien plus tien twintig is en dat daarna met een zelfde gemak het paasverhaal verteld wordt waarbij een man uit een grot kroop en die is god.’
Dat klinkt cru, maar Lubach verwoordt precies de grote moeite van velen met onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Die vragen om buitengewone bewijzen. En die hebben we niet. Natuurlijk is het bijzonder dat het verhaal van de opstanding zoveel mensen in korte tijd heeft overtuigd. Maar mensen die om buitengewone bewijzen vragen vinden die verklaring maar middelmatig.
Maar is dat erg? Dr. Wim Dekker schreef in Woord & Dienst een mooi artikel over de betekenis van Pasen. Hij zegt: ‘Stel dat mensen in zee gaan met de gedachte, dat de opstanding aannemelijk is, behoren ze dan tot degenen die het Nieuwe Testament tekent als de gelovigen na Pasen? Kom je in het Nieuwe Testament ook maar één persoon tegen, die wel geloofde in het feit dat Jezus was opgestaan, maar die daar zelf onveranderd onder bleef, slechts de toeschouwer van een merkwaardige gang van zaken?’
U merkt het: dit is een retorische vraag. Het antwoord zit er al in: nee! Nee, zulke personen kom je niet tegen. Al die personen zijn veranderd. Ze zijn geen toeschouwer, maar deelnemer. Ze zijn mét Jezus opgestaan, tot een nieuw leven. Maar hoe dan, hoe wordt hun leven dan veranderd? Neem die vrouwen, hoe ontdekken zij dat Jezus leeft? Doordat de engelen Jezus’ eigen woorden te binnen brengen, vers 6: ‘Herinner u wat Hij u gezegd heeft toen Hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.’ Die woorden hadden ze toen wel gehoord, maar weggestopt. Maar ze lagen er nog, en door de engelen, dus door God zelf, wordt het stof eraf geblazen, en dan komen ze binnen en komt er weer een weg, wordt er een gat geslagen in die donkere cel waarin ze zaten. Jezus leeft! En dat verandert zo de zaak, zo hun leven, dat ze hun vreugde niet op kunnen en het de discipelen gaan vertellen.
Dus via het woord ontmoeten ze de Opgestane, ontdekken ze hoe die verwijtende vraag van de engelen: ‘waarom zoek je de Levende bij de doden?’ zo waar is en zo intens vrolijk stemt! Dat kan ons ook overkomen, gemeente. De levende Heer ontmoeten in zijn Woord. Als het Evangelie gelezen wordt, als er uit gepreekt wordt, als je het zelf leest. Niet als een verhaal van lang geleden, maar als een verhaal voor nu, voor u en jou: ‘Dit gaat over mij! Dit gaat over Jezus en mij.’ Wim Dekker spreekt over ‘voortgaande opstanding’. Pasen is niet alleen iets van toen en daar. Nee, het gaat ook over nu en hier. Want Jezus is de Levende. Ook na de Paasmorgen verschijnt Hij, zoekt Hij mensen op, ontmoet Hij hen. Mensen die er geen gat meer inzagen, de weg kwijt waren. Zoals Maria Magdalena. Zoals Petrus. Zoals Thomas. Maar later ook Paulus. Jezus zet hem stil en Paulus’ leven verandert radicaal. Lees z’n brieven maar, hoe allesbepalend Jezus’ opstanding voor hem is geworden. Maar ook iemand als Augustinus, die helemaal vastgelopen was in z’n leven, in z’n zoektocht naar zin en genot. Toen hoorde hij op een dag in een naburige tuin een kinderstem zingen ‘Tolle lege – neem en lees.’ Augustinus liep naar binnen, pakte een Bijbel en begon te lezen: woorden die helemaal op hem van toepassing waren, zijn leven blootlegden en hem de genade van Christus vertelden. Zo komt Jezus als de Levende ook ons tegemoet. Stel je je daarvoor open? Wim Dekker zegt terecht: ‘We hebben de keus in een zelf geconstrueerde gesloten wereld te verstikken of in een ons geschonken nieuwe wereld te herademen.’
Nog één keer terug naar die Graftuin in Jeruzalem. Als groep zochten wij ook zo’n nis op. Daar las ik het Paasevangelie uit Johannes 20. En we zongen ‘U zij de glorie’. Bij verschillenden zag ik tranen tevoorschijnkomen. Gemengde tranen van verdriet én blijdschap. Verdriet om het gemis van hun overleden geliefden, nog niet zo lang geleden. Blijdschap om de levende Heer. Ja, het waren mensen die Hem ook hadden ontmoet. Dat had hun leven veranderd. Eén van hen had jarenlang met een verslaafde zoon geworsteld. Maar, samen met haar toen nog levende man, had ze hem nooit laten vallen, had ze laten zien wat onvoorwaardelijke liefde en genade is. En toen haar man ernstig ziek werd, werd z’n uiteindelijke sterfbed een plek waar zoveel liefde gedeeld werd. Zo bad die verslaafde zoon, die z’n leven weer op de rit mocht krijgen, voor zijn vader. En net voordat hij overleed, – ik was erbij – staarde hij in het onzienlijke, alsof hij de eeuwigheid al mocht zien. Een hemelse glans kwam over z’n gezicht. Onvergetelijk. Geen gesloten wereld, maar een geschonken nieuwe wereld…
Of die andere vrouw die daar in die Graftuin ook met tranen in de ogen stond te zingen. Ooit zocht ik haar en haar zieke man op. Ze waren nog wel lid van de kerk, maar kwamen niet meer. Hij had in de kerkenraad gezeten en was toen zo gekwetst en teleurgesteld geraakt, dat hij geblokkeerd raakte in z’n kerkgang. Maar toen kwam daar opeens een nieuwe dominee, en het klikte. Z’n geloof was niet weg, maar hij kon er weer over praten, z’n vragen weer stellen. Hij was te ziek om naar de kerk te gaan. Maar op een kerstavond wilde zij het toch weer proberen. Ze reed wel een paar keer om de kerk heen: ‘Zal ik of toch niet?’ En toen zette ze haar fiets in het fietshok en sloop naar binnen, waar ze op de achterste bank ging zitten, waar ze sindsdien bleef komen en zitten. Zelden heb ik iemand ontmoet die zo hongerig was naar het Woord. O ja, ze ging door diepe dalen na het overlijden van haar man: een depressie, kinderen met wie ze het niet meer kon delen, maar ze droeg het allemaal met haar Heer. En ze vond een nieuwe gemeenschap, in de kerk, in de vernieuwde relatie met haar Heer.
En zo kan dat ook voor u en voor jou. Want de Heer is de Levende. Hij spreekt ook jou aan. Hij laat zich vinden door andere mensen, die ervan getuigen, net als die vrouwen. En in zijn nieuwe wereld mag je nu al opademen. Een nieuwe wereld in zijn onvoorwaardelijke liefde die je mag ontvangen en mag doorgeven. Zijn nieuwe wereld die eens volmaakt zal doorbreken.
Dan zie je ook een begraafplaats in een ander licht. Zoals Jaap Zijlstra dat doet in het gedicht Kerkhof. Nee, dat is niet zo’n monumentale begraafplaats als Père-Lachaise in Parijs, maar een eenvoudige. Maar juist daarin zo groots, en vooral zo hoopvol, eigenlijk als een poëtische onderstreping dat het sinds Pasen 1-0 staat:
Kerkhof
Schots en scheef de zerken
in stilte en zonneschijn,
een zachte wind laat de berken
dansen en vrolijk zijn.
Al wat er valt te schrijven
is bloei en verrijzenis,
een mens voelt aan den lijve
dat de winter geweken is.
Wat heeft de dood te maken
in dit kleine paradijs,
de zerken moesten kraken
als schotsen ijs.
Ik leg mijn oor op de grond
klaagt het al steen en been,
krijgt het al een mond,
wil het al ergens heen?
Schots en scheef de zerken
in stilte en zonneschijn,
het kruiende ijs van het kerkhof
moest luider sinds Pasen zijn.
Amen.
zingen Zingende Gezegend 158: 1 en 3 (melodie: Gezang 304 ‘God is getrouw’)
de cantorij zingt ELB 374
gedenken overleden gemeentelid
dankgebed en voorbeden
inzameling van de gaven
slotlied Evangelische Liedbundel 132 ‘U zij de glorie’
zegen
de cantorij zingt Opwekking 764
0 Reacties