welkom en mededelingen

zingen           Met open armen

gelegenheid tot persoonlijk stil gebed

votum en groet

aanvangstekst    ‘We leven wel in deze wereld, maar we vechten niet met de wapens van deze wereld. De wapens waarmee we ten strijde trekken dienen niet ons eigen belang, maar zijn er om met hun kracht bolwerken te slechten voor God.’ (2 Korinthe 10:4)

zingen   – Oceans
– Your Glory

gebed

schriftlezing   Jozua 5:13-15 en 6:1-5, 8-11 en 15-20 uit de Bijbel in Gewone Taal

zingen   Joshua fit the battle of Jericho

verkondiging          Als muren vallen…

Gemeente van Jezus Christus,

Jozua loopt in de buurt van Jericho. Dat zal geen zondagavondwandelingetje zijn geweest. Nee, Jericho is een vijandelijke stad. Dus Jozua mag niet gezien worden. Hij is aan het verkennen. En hij ziet de enorme muren van de stad, dubbele muren zelfs, met complete huizen ertussen. Huizenhoge, metersdikke muren. De stad zit ook nog eens potdicht. Hoe moet Israël die stad veroveren?! Ze hebben daar ook helemaal geen ervaring mee tot nu toe.

Muren. Ze zijn er nog steeds. Letterlijke muren. Zoals die dwars door Israël, tussen Joden en Palestijnen. Ik weet wel: Israël bouwde die muur als beschermmiddel tegen aanslagen, maar toen ik hem zag, vond ik het vooral hartverscheurend, dat volken in één land, zo letterlijk van elkaar gescheiden zijn.
Muren. Een Amerikaanse president wil een miljarden kostende muur bouwen aan de grens met Mexico, om zo mensen buiten te houden. Het is niet de enige plek in de wereld waar dit gebeurt…
Maar muren kunnen ook minder letterlijk zijn. Muren die mensen tussen elkaar hebben opgetrokken. In een relatie, in een gezin, in een familie, in een buurt wordt er niet meer echt met elkaar gesproken. Iemand in de klas wordt buitengesloten. Je kunt ook een muur naar God hebben opgebouwd. Of een muurtje rond een bepaald stuk van je leven: daar houd je God buiten: je manier van uitgaan bijvoorbeeld, of hoe je met je geld omgaat.
Wat voor muren staan er in jouw leven?

Ja, ook zulke muren kunnen hoog en dik zijn. En je denkt: zal zo’n muur vallen? Hoe dan?!
Misschien dat Jozua dat ook wel dacht, toen hij in z’n eentje Jericho verkende, want ‘Jericho, Jericho, is een sterke stad, dat zie je zo!’
Maar opeens is daar een man. Met een zwaard. Jozua rent niet weg, maar stapt naar hem toe en vraagt hem op de man af: ‘Hoor je bij ons, of ben je een vijand?’ De man antwoordt: ‘Geen van beide. Ik ben de leider van Gods leger. Daarom ben ik hier.’
Het is een engel van de Heer, vertegenwoordiger van God zelf. Nee, Hij is geen partijganger. Alsof God alleen bij ons hoort. Alsof wij God voor ons karretje kunnen spannen. Daar is Hij veel te groot voor. Hij is ook de God van de ander. Ja, Hij is ook de God voor de Palestijnen, voor Trump, voor de Mexicanen, voor de mensen die wij buitensluiten, voor diegene met wie jij zo’n ruzie hebt, voor diegene die bij jou achter een muur zit zeg maar. De Here God is er niet alleen voor jou. En Hij wil dat de muren in je leven gaan vallen.
Hoe dan? Hoe gebeurt dat dan bij Israël? Hoe moeten zij die zwaar ommuurde stad Jericho veroveren? Met ladders? Met een stormram? Met de stad uithongeren? Of welke beproefde wapens zijn nog meer te bedenken?

Nee, het zal op Gods manier gaan. Een wonderlijke manier. Ze moeten in een optocht om de stad gaan lopen. Voorop soldaten. Dan zeven priesters met trompetten. Eigenlijk ramshorens. Daarachter priesters met de ark, die gouden kist, teken van Gods aanwezigheid, en daar weer achter de rest van het volk. Zes dagen lang moeten ze één keer om de stad heenlopen, de zevende dag zelfs zeven keer. Ze mogen niets zeggen. Het enige geluid is het doordringende geluid van de ramshoorns, waar de priesters continue op blazen. Dat klinkt als een sirene, als een alarmsignaal. Zo is het ook bedoeld voor inwoners van Jericho.
Ik weet natuurlijk niet hoe die gereageerd hebben. Misschien eerst een beetje lacherig: ‘Moet je die Israëlieten zien. Het lijkt wel een carnavalsoptocht! Maar dan niet met een praalwagen, maar met een gouden kist. En geen carnavalskrakers, maar dat continue geblaas op die ramshoorns.’ Maar als dat zeven dagen lang gebeurt, kan ik me voorstellen dat hen het lachen intussen vergaat en dat ze er knap zenuwachtig van worden: ‘Wat gaat er gebeuren? Komt er een verrassingsaanval?!’ De wonderlijke verhalen over Israël waren hen namelijk vooruitgesneld.
Maar wat dacht je dat het voor die Israëlieten betekende? Ik bedoel: zeven dagen lang moesten ze dit doen!! Hun geloof werd wel beproefd. Nee, God gaf de overwinning niet gelijk. Er werd echt geduld gevraagd. Kunnen wachten. Volhouden, ook al leek die opdracht zo vreemd, met die optocht, met die ramshoorns, met dat zwijgend lopen.

Ja, geduld, volhouden, blijven geloven. Dat geldt eigenlijk voor al die muren die er kunnen zijn. In deze wereld. In je eigen leven. Die vallen meestal niet zomaar, niet vanzelf. O nee, dat kan ook lang duren. Dat je denkt: ‘Hoe moet dat nou? Verandert er ooit wel wat?!’
Het was afgelopen week de Martin Luther King-dag. Je weet wel, die dominee met die prachtige speech ‘I have a dream.’ De dominee die jarenlang vocht voor een gelijke behandeling van zwarte mensen in Amerika. Als je de film Selma hebt gezien, dan weet je dat dat voor hem een hele moeilijke strijd was. Dat hij regelmatig ook bedreigd werd, en z’n vrouw en kinderen ook. Zo kreeg hij op een dag weer zo’n telefoontje. Maar nu leek er iets bij hem te knappen. Terwijl z’n vrouw en kinderen lagen te slapen, zat hij aan de keukentafel. Het was hem te veel geworden. Hij bedacht hoe hij er mee kon stoppen. Dit was voor hem niet meer te doen. De muur was zeg maar te hoog, te dik, geworden. Hij bad: ‘Heer, ik ben bang. De mensen verwachten van mij dat ik ze zal leiden. Als ze aan mij zien, dat ik de moed ben verloren, dan zullen zij ook instorten. Ik ben aan het einde van mijn krachten. Ik heb niets meer over. Ik ben op het punt aangeland dat ik het niet meer alleen kan.’ Maar toen ervaarde hij de aanwezigheid van God, zoals hij die nog nooit ervaren had. Het was alsof hij diep vanbinnen een stem hoorde, stil en geruststellend, die zei: ‘Sta pal voor gerechtigheid, sta pal voor de waarheid en God zal altijd aan je zijde staan.’
En Martin Luther King ging door met zijn roeping, waardoor uiteindelijk muren neergingen. Het was eigenlijk net als met Jozua. Hij zag ook tegen de muren op, tegen Jericho, maar toen verscheen die engel. God zelf beloofde mee te gaan. En als teken daarvan ging die ark met het volk mee, om de stad.

Nee, wij hebben niet zo’n ark. Maar waar die ark naar verwijst wel: Gods aanwezigheid. En dan denk ik aan Jezus. In Hem is God volmaakt aanwezig. Hij zegt ook tegen jou en mij: ‘Ik ben met je, alle dagen.’ En als die Heer ‘vóór je is, wie of wat zal dan tegen je zijn?’, jubelt Paulus ergens.
Weet je, het beste is om eigenlijk net als Israël te doen. Zij omcirkelden die muren. Ze trokken er omheen. Zo mag je de muren in jouw leven – muren tussen jou en een ander, maar ook de muur van een moeilijke beslissing waar je tegenaan hikt, de muur van een groot probleem waar je tegenaan loopt, de muur van een stil verdriet dat je met je meedraagt – die muren mag je omcirkelen met God, met zijn aanwezigheid, met de belofte van de Here Jezus: Ik ben met je.

En dan komt het moment, eindelijk op de zevende dag, als Israël maar liefst zeven keer om Jericho is heengetrokken. Zonder iets te zeggen. Maar dan spreekt Jozua: ‘Straks moeten jullie schreeuwen. De Heer zorgt ervoor dat we de stad kunnen veroveren!’ Heel het volk moet uit alle macht gaan juichen. Terwijl de muren nog rechtovereind staan. Terwijl er letterlijk geen barst te zien is. Dan al juichen… Dat lijkt toch op een voetballer die al begint te juichen voordat hij z’n schot op doel gelost heeft. Een beetje voorbarig, toch?’ Meer dan een beetje…
Nou, weet je hoe Jozua het letterlijk tegen de Israëlieten zegt in vers 16: ‘Juich, want de HEER heeft jullie de stad gegeven.’ Hij zegt niet: ‘Juich, want de HEER zál jullie Jericho geven’, maar: ‘Juich, want de HEER hééft jullie Jericho in handen gegeven.’ Weet je, dat is geloven. Paulus zegt ergens, en daar somt hij allerlei moeilijkheden op, allerlei muren zeg maar: ‘In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars.’ Hij zegt niet: ‘Ondanks dat alles zijn we meer dan overwinnaars’, nee: ‘Ín dit alles zijn we meer dan overwinnaars.’
Waarom? Omdat wij zo sterk zijn? Omdat wij van die ras-optimisten zijn? Omdat wij nou van die supergelovigen zijn? Nee, ‘door Jezus, die ons heeft liefgehad’, vervolgt Paulus. Omdat zijn liefde het wint. Die is sterker dan elke muur. Omdat wij dus door Hem, in Hem overwinnaars zijn.

Ja, ooit zat die Paulus met Silas in de gevangenis. Over muren gesproken. Dikke, donkere, vochtige muren had die cel. Met hun handen en voeten zaten ze er geboeid. Hun rug stukgeslagen door de zweep. En wat gingen ze doen? God loven en prijzen. Juichen, zeg maar. Bij voorbaat! En pas daarna storten de gevangenismuren in, door een aardbeving. Maar ook zij juichten dus al daarvoor. Net als Israël dat deed, uit alle macht, terwijl die dikke muren nog rechtovereind stonden. Omdat ze geloofden dat God hun de stad zou geven.
Vind je dat moeilijk? Om te geloven dat God die muren in jouw leven kan neerhalen? Gelukkig kun je daarin geholpen worden. Weet je, om de zeven dagen juichen wij ook. Op zondag, hier, in de kerk. Ook vandaag. We juichen. We zingen. We loven God. Terwijl er nog zoveel muren zijn. Terwijl er misschien ook nog geen barst te zien is.
Wacht! Jawel… Het is zondag. De dag dat Jezus opstond uit de dood. Daar ging een muur neer. De steen voor het graf weggerold, het graf open. Jezus liet die muur vallen. Hij leeft! En dat geeft mij moed om te blijven geloven, om te blijven hopen, om te blijven liefhebben. Ook die ander, die zich achter z’n muur verschanst heeft. Dat geeft mij moed voor deze wereld, met al z’n muren. Ze gaan neer.
Ook de muren in mijn eigen leven. Aan het begin dienst hoorden we woorden uit de Bijbel, uit 2 Korinthe 10:4 om precies te zijn: ‘We leven wel in deze wereld, maar we vechten niet met de wapens van deze wereld. De wapens waarmee we ten strijde trekken dienen niet ons eigen belang, maar zijn er om met hun kracht bolwerken te slechten voor God.’ Ja, zulke bolwerken, zulke muren dus, kunnen er ook in je eigen hart zitten, in je denken, in je doen. Ik las ergens een aantal van die bolwerken:
‘God kan mij onmogelijk vergeven’ (het bolwerk van schuld).
‘Ik kan die ander nooit vergeven’ (het bolwerk van wrok).
‘Er overkomen mij altijd ellendige dingen’ (het bolwerk van zelfmedelijden).
‘Ik moet de touwtjes in handen hebben’ (het bolwerk van trots).
‘Ik ben het niet waard om van te houden’ (het bolwerk van afwijzing).
‘Ik moet mijn uiterste best doen, anders zal God me afwijzen (het bolwerk van presteren).
Je zult er vast wel één of meer van herkennen. Ik wel. En anders zijn er nog genoeg andere bolwerken, andere muren. Maar weet je, die kunnen vallen. Omdat we wapens hebben gekregen: Gods Woord, liederen, het gebed, de belofte dat de Heer met ons is, alles wat Jezus voor ons gedaan heeft en blijft doen, de Heilige Geest.
Pak die wapens op. Omcirkel al die bolwerken, net als Israël bij Jericho deed. En juich. Net als Israël. Net als Paulus. Net als Martin Luther King. Juich, want Jezus is Heer! Juich met me mee!

Amen

zingen           Zegekroon

filmpje over Walls of Connection

dankgebed en voorbeden (afgesloten met het gezamenlijk Onze Vader)

collecten   tijdens de collecten zingen van Opwekking 798

zegen

zingen   Maranatha van Sela