orgelspel

welkom en mededelingen ouderling van dienst 

stil gebed 

votum en groet

aanvangstekst        ‘Allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden.’ (2 Timoteüs 3:12)

lied                       Psalm 31:11,12 

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

schriftlezing            Handelingen 6:8-15; 7:54-8:4

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Een prachtig boekje is In een ander licht van Jaap Zijlstra. Daarin staan verschillende iconen, waar dan ook iets bij geschreven is, een soort korte meditatie. Een mooi boekje om bij te mediteren.
Er staat ook een icoon in, waarop Stefanus staat afgebeeld.


Rechts op de icoon zien we hem in vol ornaat: met een prachtige rode mantel. De naam Stefanus betekent ‘krans’. Zijn hoofd is op de icoon omkranst met een groot gouden aureool en zijn blik is naar boven gericht. Daar kijkt hij een open hemel in, waar Jezus te zien is, die zegenend zijn handen naar Stefanus uitbreidt. Linksonder, veel kleiner afgebeeld, zien we hoe Stefanus gestenigd wordt, zelfde mantel, zelfde aureool. Nu staat hij niet, maar is hij geknield en de handen gevouwen, nog steeds omhoog kijkend. Heel dichtbij staan vijf mannen die enorme stenen boven het hoofd tillen om die op Stefanus neer te laten komen. Ze kunnen niet missen! Achter hen zit een man met hun mantels op schoot: Saulus.

Vooral die enorme gestalte van Stefanus rechts op de icoon trekt de aandacht. Het komt ook overeen met het gevoel dat ik bij hem heb, zeker toen ik dat verhaal uit Handelingen van de week weer las. Wat een groots figuur, die Stefanus! Wat een moed! Wat een geloofsvertrouwen! Indrukwekkend. En wie ben ik daarbij vergeleken? Wat stelt mijn geloof voor? Ja, als ik dan die rode mantel van hem zie. Rood als de kleur van het getuige zijn, maar ook van het martelaarschap. Nee, bij mij is het vaker grijs, grauw, lauw.
Ja, datzelfde gevoel kunnen we ook hebben als we ons vergelijken met vervolgde christenen in deze wereld. Zoals Taher en Donya uit Iran. Ik las hun verhaal deze week op de website van Open Doors, de organisatie die zich inzet voor vervolgde christenen.
Toen Farah – de tienjarige dochter van Taher en Donya – ernstig ziek werd, waren haar ouders ten einde raad. Uit wanhoop vroeg Donya uiteindelijk christelijke vrienden om te bidden voor Farah. Dit deden ze en kort daarna bleek Farah te zijn genezen.
Donya bekeerde zich meteen tot het christelijk geloof. Na een tijd van twijfel, koos ook Taher voor Jezus. ‘Het was alsof een last van mijn schouders viel’, vertelt Taher. ‘Dit was het mooiste moment in mijn leven.’
Taher en Donya besluiten samenkomsten te organiseren met andere christenen. Op een dag kreeg Taher een telefoontje toen hij aan het werk was: ‘Taher, je moet naar huis komen, nu!’ Het was de geheime politie. Ze waren in zijn huis.
Ze haalden alles overhoop op zoek naar bewijs van hun christelijk geloof. ‘In onze huiskerk zongen we altijd het lied Alles geef ik over aan Jezus,’ vertelt Donya. ‘En we vroegen elkaar dan: ‘Ben jij bereid en ben jij er klaar voor om alles over te geven aan Hem?’’ Terwijl de agenten haar huis overhoop haalden, zei Donya tegen de Here God: “Ik ben er klaar voor om alles aan U over te geven.’
Zodra Taher zijn huis binnenstapte, werd hij gearresteerd, geblinddoekt en afgevoerd. Nacht na nacht werd hij ondervraagd, om namen van andere christenen te delen, maar Taher liet niets los. Uiteindelijk, na een paar maanden, besloot de rechtbank Taher vrij te laten, onder voorwaarde dat hij zou stoppen met evangeliseren. Maar net als Petrus in de Bijbel, luisterde Taher hier niet naar: ‘Ik ging naar huis en pakte mijn werk voor de huiskerk meteen weer op.’
Uiteindelijk werd de situatie toch te gevaarlijk voor Taher en zijn familie in Iran. De geheime dienst volgde hen continu. Taher vond geen werk en de constante druk werd het gezin te veel. Op een nacht besluit het gezin al biddend Iran te ontvluchten, naar Turkije.

‘Ben je bereid en ben je er klaar voor om alles over te geven aan Jezus?’ Die vraag blijft bij me hangen.
We hebben gelezen over een vervolgde christen van weleer, één van de allereerste, die hier ‘ja’ op zei, en dat ook in praktijk bracht: Stefanus. Hij is zelfs de allereerste die zijn geloof in Christus met de dood moest bekopen.
Omdat ook Stefanus zijn geloof niet voor zichzelf hield, maar ervan getuigde. Geloof was voor hem geen privézaak. Hij wilde het aan iedereen kwijt. Stefanus’ getuigenis en optreden brengen veel teweeg in Jeruzalem. Mensen komen tot geloof. Er gebeuren wonderen. Geweldig. Maar het roept ook weerstand op. Een aantal leidslieden uit de Griekssprekende synagogen willen dat Stefanus er mee stopt. Ze verliezen immers veel van hun leden, die christen worden. Bovendien zaagt die Stefanus voor hun gevoel aan de fundamenten van hun godsdienst. Dit moet stoppen. En daarom gaan ze in debat met Stefanus, maar ze kunnen hem niet klem krijgen. Integendeel, tegen de wijsheid en het geestelijke gezag waarmee hij spreekt, kunnen ze niet op. Dan grijpen ze naar andere middelen. Ze slepen hem voor het Joodse gerecht en komen met allerlei valse getuigenissen dat hij de tempel en de wet zou lasteren. Zo proberen ze hem zwart te maken. In het begin heeft het nog iets van een proces. Stefanus mag zich verdedigen, maar als zijn verdediging een aanklacht tegen hen zelf blijkt te zijn, dat zíj in feite het heilige besmeurd hebben, dat zíj de profeten hebben vervolgd, ja, het állerheiligste, Gods eigen Zoon vermoord hebben, dan worden ze woest. En als Stefanus dan ook nog zegt dat hij de hemel geopend ziet en Jezus aan de rechterhand van God ziet staan, dan slaan de stoppen door. Wat als een proces begonnen leek, ontaardt in een volksgericht, in een lynchpartij, want hij wordt buiten de stad zonder pardon gestenigd. Hoe een navolger van Jezus een vervolgde wordt, wat zeg ik: een martelaar, vermoord vanwege zijn geloof. Als eerste van een lange rij….

Ja, op deze Zondag van de Vervolgde Kerk staan we daar dus extra bij stil. Bij die lange rij. Bij al die vervolgde broeders en zusters in deze wereld. Maar gaat het dan alleen over hen en niet over ons? Ik weet niet of het u opgevallen was tijdens die aanvangstekst aan het begin van de dienst, die woorden uit 2 Timoteüs 3, waar Paulus zegt: ‘Allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden.’ Allen. Waar dan ook.
‘Nou dominee, daar merk ik anders heel weinig van. Wij worden toch niet vervolgd?! Hier zitten toch geen leden van de geheime politie in de kerk, om te horen, of er niets strafbaars gezegd wordt?! Ons land kent toch godsdienstvrijheid?! Ja, dat Paulus dat schreef, kan ik me goed voorstellen. In zijn tijd werden christenen vervolgd. En dat het voor Iran en Noord-Korea geldt, en weet ik waar, dat klopt ook, maar toch niet voor ons christenen hier?!’

Toch denk ik dat we dat bijbelwoord maar moeten laten staan: ‘Allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus zullen vervolgd worden.’ Dat woord heeft echt niet aan kracht ingeboet. Het geldt nog steeds. Onverkort. Zoals het voor Stefanus gold, zoals het Taher in Iran geldt, zo geldt het ook voor ons hier. Als wij godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen we vervolgd worden. En als we dat niet ervaren, moeten we ons misschien eens afvragen of we wel godvruchtig in Jezus Christus leven. Dat is misschien scherp gezegd. Maar zo scherp ís het. Kijk, als ons geloof eigenlijk alleen een privézaak is, dat we hooguit delen met gelijkgezinden, dan heeft daar natuurlijk niemand last van. Als we ons geloof vooral reserveren voor de zondag en de kerk, dan zal het ook niet veel weerstand oproepen. Maar als ons geloof net als bij Stefanus over heel ons leven wat te zeggen heeft, dus ook over onze politieke opvattingen, ook over onze ethische beslissingen, ook over hoe we ons werk doen, hoe we over leven en dood denken, en ook over ons omgaan met geld en bezit, dan kan dat wel weerstand oproepen. En gelukkig is het dan niet zo bruut als bij Stefanus en bij zoveel andere christenen vandaag de dag, elders in deze wereld. Maar je kunt wel botte reacties krijgen, zo van: ‘Meen je dat nou echt joh! Dat is toch helemaal uit de tijd!’ Of: ‘Waarom doe je daar nou niet aan mee? Wat maakt het toch uit? Waarom laat je je toch zo beperken door dat geloof? Vreselijk!’
Nogmaals: als het geloof slechts een privézaak is, waar je niet voor uitkomt, wat niet je hele leven bepaalt, dan zul je er weinig last van hebben, maar wel als Jezus Christus en Zijn Woord het centrum vormen van je bestaan. Anders gezegd: als we niets van die weerstand en tegenstand merken, als we nooit echt lijden vanwege ons geloof, als we geen strijd kennen met allerlei geestelijke machten die ons van het geloof willen afhouden, dan zegt dat echt wel iets over de mate waarin wij in dat geloof staan en er uit leven…

Ja, in die zin kunnen we veel leren van medegelovigen, bij wie die vervolging nog heel wat verder gaat dan alleen afkeer en spot. Ik bedoel: je baan om die reden verliezen is nog iets anders. En een bomaanslag op je kerk ook. En grof fysiek geweld ook. Laat staan in een strafkamp terechtkomen. Ja, zelfs vermoord worden. En als je dan zo’n christen hoort zeggen: ‘Het is beter mét Jezus in de gevangenis te zijn, dan zónder Hem in een paleis’, dan word je stil.

Ja, diezelfde verbondenheid met Jezus proef je ook bij Stefanus. Zelfs zo’n verbondenheid dat Stefanus dezelfde weg gaat als zijn Heer. Let maar op: Jezus had een oneerlijk proces gekregen, met valse getuigen die Hem van alles beschuldigd hadden. Stefanus evenzo. Uiteindelijk hadden ze Jezus buiten de stad gewerkt. Stefanus idem dito. En toen Jezus aan het kruis hing, sprak Hij met die ene moordenaar over het paradijs, waar Hij zou binnengaan. Stefanus mag dat paradijs al zien, als hij nog voor z’n rechters staat. Jezus bad voor Zijn sterven: ‘Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest.’ Stefanus bidt bijna exact dezelfde woorden: ‘Here Jezus, ontvang mijn geest.’ Jezus bad voor z’n vijanden: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’ Stefanus bidt hetzelfde gebed: ‘Here, reken hun deze zonde niet toe!’ Moet je nagaan, terwijl de stenen op hem neerkomen, bidt hij niet om vuur uit de hemel om zijn beulen te verteren, bidt hij ook niet om kracht om het vol te houden. Nee, bidt hij voor z’n vijanden, voor die mensen die hem lynchen, die hun woede zo op hem koelen. Ongehoord. Hoe kan dat?
Het geheim daarvan zit ‘m in die blik die Stefanus mag werpen op Jezus zelf, via die geopende hemel. Hij ziet Jezus staan aan de rechterhand van zijn Vader. Let op: er staat niet dat hij Jezus ziet zítten. Nee, Jezus stáát. Veelzeggend. Want staan is een andere houding dan zitten. Staan is zoveel actiever. Drukt betrokkenheid uit. Jezus staat gereed. Om bíj te staan, om Stefanus deze laatste fase er doorheen te halen. Stefanus ziet het. Ja, hij richt zich op Zijn Heer. Geknield. Oftewel: zich helemaal overgevend aan Hem. Zich toevertrouwend aan Hem. Biddend tot Hem. Hij wil niets liever dan in Jezus’ voetsporen gaan. Ook zijn laatste stappen. Zelf kan dat het niet, en daarom verwacht hij het van Jezus. Ja, hij weet dat Jezus hem is voorgegaan en dat iedere stap die hij nu zet, al door Jezus is gedaan, voor hem. En daarom bidt hij om vergeving. Nee, niet zachtjes, maar luid en duidelijk. Zodat ook zijn beulen mogen horen en weten dat er vergeving is, als ze zich omkeren. Vergeving, zelfs voor hun verschrikkelijke onrecht.

Gemeente, wij leven onder diezelfde geopende hemel. Nee, we krijgen niet allemaal zo’n bijzondere blik, zo’n geweldig visioen. Maar de kern ervan, Jezus Christus zelf, is niet veranderd. Hij staat ook voor ons gereed. En wil ons bijstaan en erdoorheen helpen. Ook als wij op tegenstand stuiten, weerstand ondervinden, spot en verachting. Dat we dan ook zijn weg gaan. Dus niet met gelijke munt terugbetalen. Niet terug gaan schelden. Niet ongelovigen of andersgelovigen als minderwaardig beschouwen. Ze niet links laten liggen. Maar voor ze bidden. Ze blijven liefhebben. Blijven uitzien naar verandering.
En dat kan. Kijk naar die ene man die daar met al die mantels op z’n schoot zat. Die genoot van die steniging van die verachtelijke christen. Die diezelfde dag nog ook christenen begon te vervolgen, zonder proces. Ze op uiterst brute wijze uit hun huizen sleepte. Ik heb het natuurlijk over Saulus, die later Paulus zou gaan heten. Stefanus bad ook voor hem. En dit gebed is verhoord. Jezus heeft hem die zonde niet toegerekend, maar hem stilgezet. En Paulus’ leven ging op z’n kop. 180°. Hij werd van een vervolger een navolger van Christus.
Zo zei een Iraanse predikant bij een begrafenis van een vermoorde christelijke leider: ‘Net als bij de steniging van Stefanus zal bij iedere steen die men gooit een nieuwe Paulus opstaan.’ Ja, want het Evangelie laat zich door vervolging niet tegenhouden. Integendeel. In Handelingen 8 lees je dat na die verschrikkelijke vervolging de gemeente uit elkaar geslagen wordt. Ze worden overal heen verstrooid. Maar omdat ze getuigen zijn, vertellen ze ook daar het Evangelie en zo wordt het alleen maar verder verspreid. Hun vervolgers bereiken dus zo het tegenoverstelde van wat ze wilden. Een oude uitspraak is dan ook: ‘Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk.’ Zo groeit de gemeente juist, tegen de verdrukking in, ja zelfs door die verstrooiing en vervolging heen. Als zaad dat zo  overal terechtkomt én ontkiemt.
Kijk naar de radicaalste moslimlanden. Juist daar komen velen tot geloof. En wie weet wat hier in Europa nog gaat gebeuren… Het Evangelie is er krachtig genoeg voor! En de Here Jezus staat nog steeds aan de rechterhand van de Vader, ook voor ons, om ons staande te houden.
Laten we daarom, net als Stefanus, net als al die vervolgde broeders en zusters op deze wereld, Jezus’ weg gaan, al roept die weg ook weerstand en tegenstand op, lijden en leed. Als we onze blik op Jezus Christus richten, onze voetstappen in de Zijne drukken, dan kunnen we het hier volhouden, mogen we anderen tot een zegen zijn en zullen we eens de erekrans ontvangen, om aan te sluiten bij de betekenis van Stefanus’ naam.

Want wie de krans heeft gewonnen,
voor hem is het wachten gedaan
en het jaar des Heren begonnen.
Hij ziet de Koning aan.

Amen

meditatief orgelspel/collectemoment

lied           Gezang 303:3,4

geloofsbelijdenis

lied      Gezang 303:5

dankgebed en voorbeden

slotlied          Psalm 84:6

zegen