orgelspel

welkom en mededelingen door ouderling van dienst 

stil gebed 

votum en groet

aanvangstekst

‘Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer  ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat.’ (1 Korinthe 15:3,4)

‘Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.’ (Filippenzen 4;4)

lied     Psalmen voor Nu 145 Ik adem om voor U te zingen 

lezing van gebod   Efeze 5:8-20

gebed

lied (kinderlied)  Hemelhoog 207 Weet je dat de lente komt?

kindermoment

Afgelopen week was het 1 april. Wat doen mensen op die dag? Elkaar voor de gek houden, grappen uithalen. Wie van jullie heeft dat ook gedaan? Of iemand bij jullie thuis, op school?
Nou, ik heb het niet gedaan. Mijn hoofd stond er ook helemaal niet naar toen ik zag wat er in Den Haag allemaal gebeurde, in de Tweede Kamer. Dat was namelijk helemaal niet grappig.
Maar goed, het is vandaag alweer 4 april. Het is Pasen. En wist je dat er vroeger, echt heel vroeger – de Middeleeuwen bedoel ik – dat er toen met Pasen ook grappen in de kerk verteld werden? Nou, dan kan ik het vanmorgen ook doen…
Komt-ie:

  • Waarom legt een kip eieren?… Als zij ze zou gooien, dan vallen ze kapot!
  • De juf vraagt aan Stijn: ‘Als ik 2 paaseieren op tafel leg en jij legt er 3 bij, hoeveel paaseieren hebben we dan samen?’ Waarop Stijn antwoordt: Maar juf, ik kan helemaal geen eieren leggen, laat staan paaseieren!’
  • Eentje voor de grote mensen in de kerk: waarom schiep God eerst de man en toen de vrouw?
    Jij maakt toch ook eerst een kladje?
  • En tenslotte nog eentje, die wat langer is… Het is ook al langer geleden. Het gaat over een arme zwerver, die (ten onrechte) is opgepakt omdat hij gestolen zou hebben. De rechter vindt echter geen bewijs, maar hij wil hem hoe dan ook weghebben. ‘Dan moet de hemelse rechter maar beslissen, God dus’, spreekt de rechter, ‘we nemen twee briefjes ‘schuldig’ en ‘onschuldig’. Het briefje dat de zwerver zal trekken, bepaalt zijn lot. De hemelse rechter zal beslissen…’
    Maar wat niemand weet, is dat de rechter stiekem op allebei de briefjes ‘schuldig’ heeft geschreven… De zwerver kiest uit de hoge hoed een briefje en… stopt dat direct in zijn mond en slikt dat door. ‘Wat doe je nu?! Nu weten we nooit wat er op het briefje heeft gestaan’, roept de rechter. ‘Geen probleem’, zegt de zwerver rustig, ‘we kijken gewoon wat er op het andere briefje staat: ah! ‘Schuldig’! Nou, dan moet het ingeslikte briefje ‘onschuldig’ zijn geweest! De rechter kan toen niet anders dan de zwerver vrijspreken. De hemelse rechter heeft immers gesproken. En zo is dat!

Kijk, waarom vertelden de mensen vroeger nou met Pasen grappen in de kerk. Omdat Pasen eigenlijk zelf ook een hele goede grap is, omdat de duivel daarmee voor de gek gehouden werd (net als op 1 april). Hij dacht dat hij Jezus eindelijk voorgoed te pakken had, toen deze stierf aan het kruis. Maar toen bleek na drie dagen Jezus te zijn opgestaan, en ook nog eens de mensen gered te hebben. Was dat eens dikke pech voor de duivel. Nou, daar mogen we hem wel om uitlachen. En ontzettend blij en vrolijk zijn. Daarom wens ik jullie een vrolijk Pasen, in de diepste zin van het woord!

schriftlezing                        Matteüs 28:1-10

tekstlezing               ‘… hij rolde de steen weg en ging erop zitten.’ (Matteüs 28:2d)

verkondiging          Thema: de grafsteen als preekstoel

Gemeente van Jezus Christus,

Het is alweer jaren geleden, maar ik ben het nooit meer vergeten: die keer dat we in Musée Unterlinden in het Franse Colmar waren. Daar hangt één van de aangrijpendste kunstwerken dat ik ken: het Isenheimer Altaarstuk, geschilderd door Matthias Grünewald.

Dochter Lotte was toen nog klein. Ze liep naar de middelste afbeelding, met de gekruisigde Christus. Ademloos keek ze ernaar en verzuchtte toen: ‘Wat zielig!’

En we begrepen haar. Jezus’ lichaam is geschonden. Het is kapotgeslagen. De doorns steken er nog in. Zijn wonden lijken wel op opengebarsten pestbuilen.
Grünewald schilderde dit zo bewust, want dit altaarstuk stond oorspronkelijk in de kapel van een ziekenhuis voor o.a. pestlijders. Voordat zij behandeld werden, werden ze voor dit altaarstuk gelegd. Zo konden zij letterlijk opzien naar de gekruisigde Heer, die zelf alles van lijden en nood wist. Ze mochten zich zo dicht bij Hem weten, over wie die profeet zegt: ‘Al onze ziekten heeft Hij op zich genomen (…) en zijn striemen brachten ons genezing.’

In het museum was het altaarstuk, dat uit verschillende in- en uitklapbare panelen bestaat, uit elkaar gehaald. Verderop stond dus dit deel.


Dit is hele andere koek, met eerbied gezegd. Hier zien we op het linkerpaneel de aankondiging door Gabriël aan Maria, op het middenpaneel Maria met de pasgeboren Jezus, terwijl engelen een concert geven en op het rechterpaneel de opgestane Christus. Hier zijn de kleuren vrolijk en feestelijk.
U moet weten dat normaal het altaarstuk dichtgeklapt was. Dan zag je dus dit:

voorstellingen, waarop het lijden zichtbaar was, met centraal daarin de kruisiging van Jezus. Maar op hoogtijdagen, zoals Kerst en Pasen, dan werd het altaarstuk opengeklapt, en zag je dus dit:

Mijn oog werd toen in dat museum het meest getrokken naar het rechterdeel: dat van de opgestane Jezus.


Het is een ronduit spectaculair schilderij. We zien de verrezen Heer. Hij zweeft zelfs meer dan een meter boven de grond, alsof Pasen en Hemelvaart samenvallen. De littekens in zijn handen, voeten en zij zijn nog te zien. Maar verder straalt alles aan Hem. Om zijn hoofd is een enorme halo, alsof Grünewald zegt: Dit is de Zonne der Gerechtigheid! Jezus breidt zijn handen zegenend uit.
Stel, je ligt als pestlijder in dat ziekenhuis. Op Goede Vrijdag en Stille Zaterdag heb je nog tegen de gekruisigde Heer aangekeken. Je voelde je door Hem gekend en geliefd, dichtbij Hem, maar nu zie je dat diezelfde Heer die dood en dat lijden overwonnen heeft, dat er leven is, toekomst, door de Opgestane, die jou zegenend groet en liefdevol aankijkt. Maar niet alleen die pestlijders toen, ook ons, anno 2021.

Onder Jezus’ voeten liggen nog een paar soldaten. De één houdt z’n handen afwerend voor z’n ogen: zo oogverblindend is de verrezen Jezus. De ander heeft z’n rug naar Hem toegewend en durft niet meer te kijken. De derde, op de achtergrond, stort ter aarde, in katzwijm.
Het schilderij lijkt gebaseerd op ons tekstgedeelte van vanmorgen. Zonder twijfel is Matteüs’ beschrijving van het Paasgebeuren de meest dramatische van de vier evangeliën. Maar toch beschrijft Matteüs het anders dan Grünewald hier schilderde. Geen van de evangelisten, ook Matteüs niet, beschrijft de opstanding van Jezus zelf. Die onttrekt zich aan onze waarneming. Daarom mag het schilderij nu ook weg.

Jezus’ opstanding is namelijk een mysterie, waar we onze vinger niet achter krijgen. Matteüs rept wél over een aardbeving, vanwege een neerdalende engel van de Heer. Deze rolt de enorme sluitsteen van het rotsgraf weg en gaat erop zitten. Maar over Jezus zelf lezen we hier niet. Blijkbaar is deze al opgestaan. Zoals Hij er later plotseling is. Alsof Hij uit een andere dimensie komt, met zijn nieuwe opstandingslichaam. Waardoor Hij ook, als de discipelen in huis zijn, met de deuren stijf op slot, plotseling in hun midden staat.
Ja, de enige, die onze geslotenheid kan doorbreken, is Hij. Pasen laat ons zien dat het echt van de andere kant komt. Dat God een weg maakt, waar wij geen weg meer zien. Zijn engel daalt neer uit de hemel en loopt naar het graf, rolt die zware sluitsteen bijna achteloos weg en gaat erop zitten. En als de vrouwen arriveren, blijkt het een preekstoel geworden te zijn, waar de eerste paaspreek gehouden wordt! Wat een heerlijke goddelijke humor. De eerste paaspreek komt van een hemelse gastpredikant, een engel! In z’n sneeuwwitte toga en bliksemse uitstraling.

Het is geen lange paaspreek van de engel: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier. Hij is opgestaan.’
Opvallend is dat de engel Jezus de Gekruisigde blijft noemen. Veelzeggend, gemeente. Zoals Grünewald de verrezen Jezus ook veelbetekenend afbeeldde met de littekens in zijn handen, zijn zij en zijn voeten. Thomas, in al z’n twijfel en ongeloof, herkent Jezus ook juist aan die wonden. Bij Jezus’ opstanding zijn die littekens in zijn verheerlijkte lichaam dus niet verdwenen, weggetoucheerd zeg maar. Nee, juist die littekens, zijn wonden, vertellen ons dat Hij ook de Gekruisigde is én blijft. Dat Hij met ons meelijdt, met ons meeleeft, dat al onze pijn Hem diep raakt. Maar dat Hij tegelijk de Levende is, die de littekens draagt aan de andere kant van de dood. In zijn heerlijkheid. Dus al het lijden en het leed hebben niet het laatste woord: er is toekomst bij Hem en door Hem. Een stralende toekomst, zoals dat stralende licht rond Christus bij Grünewald en in de gestalte van de engel bij Matteüs.

De paaspreek van de engel, vanaf de alternatieve preekstoel, houdt nog meer in. Iedere goede preek geeft namelijk niet alleen inzicht, opent de ogen voor Gods werkelijkheid, maar zet ook in beweging. Zo ook hier. De engel roept de vrouwen op om op weg te gaan, naar de discipelen en hun het geweldige nieuws van Jezus’ opstanding te vertellen en hun te melden dat Hij is vooruitgegaan naar Galilea. Daar zullen ze Hem zien en ontmoeten.

Het raakt mij telkens weer hoe deze vrouwen dus in no time getransformeerd worden in verkondigers, in boodschappers, in getuigen. Moet je nagaan, in een tijd waarin vrouwen toen beschouwd werden als allesbehalve rechtsgeldige getuigen. Juist zij worden hier door God ingeschakeld. Zij krijgen voorrang. Vrouwen zij de eerste menselijke Paasgetuigen, ik zou bijna zeggen: de eerste menselijke predikanten, na die hemelse op de omgekeerde grafsteen – slash – kansel. Juist Pasen vertelt ons dat vrouwen er helemaal toe doen, in de kerk en daarbuiten, gemeente.

Juist de toepassing van de preek van de engel is niet tot dovenmansoren gericht. De vrouwen gaan direct op weg. Met mixed feelings. Dat wel. ‘Ontzet en opgetogen’ vermeldt vers 8. Ja, de angst, de verbijstering en de verwardheid zijn nog niet weg. Maar tegelijk is er ook opgetogenheid, vreugde, want ze hebben het zelf gezien: het graf is leeg! En die hemelse gastpredikant, die engel van de Heer, had het hun krachtig verkondigd: ‘De Heer is opgestaan, zoals Hij zelf gezegd had.’ Ja, Jezus had het voorheen meerdere malen gezegd, niet alleen dat Hij lijden en sterven zou, maar ook dat Hij na drie dagen opgewekt zou worden. En dat leek nu toch echt gebeurd te zijn!! En het tintelt en het bruist van vreugde in hen, maar tegelijk zijn ze dus ook ontzet.
Het is dus wel dubbel bij die vrouwen, gemeente, een mengeling van tegenstrijdige gevoelens. En het Evangelie is zo eerlijk, zo diepmenselijk ook, dat dit niet gedeleet is zeg maar. Ik vind dat zo troostvol voor ons, met onze gemengde gevoelens. De opgetogenheid van Pasen, de vreugde, maar tegelijk ook angst, zorgen, onzekerheid, twijfel, of welke mist er ook om en in je hangen kan. Niet in het minst in deze coronatijd. Laten me meelopen met die vrouwen. Nee, niet blijven zitten. Er niet in blijven hangen. Ons erin rondwentelen. Want in beweging komen betekent dat je Jezus ontmoeten kunt. Op zijn tijd. Op zijn wijze. Zoals bij die vrouwen. Want opeens is daar hun Heer zelf. Hij komt hen tegemoet – zo is Hij: Hij zoekt ons op; of heeft u een andere ervaring?? – en Hij groet hen. Ja, zo heeft de Nieuwe Bijbelvertaling dat in vers 9. Veel te vrij en ook te vlak vertaald. Letterlijk staat daar namelijk dat Jezus zegt ‘Met vreugde-gegroet!’ Terwijl bij de vrouwen de vreugde nog zo gemixt is met ontzetting en angst, er nog zoveel mist is, – ‘de nevelen van Pasen’ noemde de theoloog Noordmans dat – komt Jezus hen tegemoet met pure vreugde. Hij straalt ervan. Grünewald heeft niet voor niets Jezus stralend geschilderd, in alle feestelijke kleuren van de regenboog. Jezus verdrijft die mist van angst en ontzetting, als Hij zegt: ‘Met vreugde gegroet.’

Ja gemeente, vreugde is wezenlijk voor het geloof, voor het nieuwe leven dankzij Pasen. Daarom klonk vanmorgen niet voor niets die oproep van Paulus: ‘Wees altijd verheugd!’ Nee, dat is geen goedkope blijdschap, zo van: ‘don’t worry, be happy!’ Nee, Paulus zegt er niet voor niets iets bij: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven.’ ‘Verblijd je in de Heer!’ O ja, er is genoeg dat verdrietig stemt, en bang maakt en bezorgd. Maar boven alles en in alles en onder alles is daar de Heer. Want Hij is de levende Heer. En daarom is er alle reden tot blijdschap. Hij heeft de dood, en alles wat aan die dood voorafgaat en in zijn spoor volgt – ziekte, zorgen, gemis, heimwee en diep verdriet – dat alles heeft Jezus door zijn opstanding de genadeklap gegeven. Daar mag je diep verheugd om zijn. Daar ben je toch blij om?!

‘Ja, ik zou ook heel blij zijn, als ik Jezus, net als die vrouwen, zo hoogstpersoonlijk zou tegenkomen. Ik zou mijn geluk niet op kunnen. Maar helaas gebeurt dat nou net niet…’
Ze vroegen ooit aan een Hongaarse bisschop, die leed onder het toenmalige communistische regime: ‘Heb je Jezus gezien?’ Zijn antwoord: ‘Nee, gezien met mijn lijfelijke ogen heb ik Hem niet, maar Hij ontmoet mij in zijn Woord.’ Inderdaad, we zien Jezus niet zoals die vrouwen, maar we mogen Hem ontmoeten, als de Bijbel opengaat, als we daarin lezen. We mogen Hem horen bij de verkondiging. Net zo reëel als bij die vrouwen. En wat dacht je van vrijdag avond, bij het avondmaal, toen we brood en wijn deelden. Daarin kwam Hij ons via die tekenen tegemoet, sterker nog: werd Hij één met ons: ‘Hij in mij en ik in Hem.’

Ja, dat zal ons dan toch ook, net als die vrouwen, in beweging zetten. Dit verandert toch ook ons leven: onze kijk erop, ons handelen, wat we te melden hebben. Zoals collega Wessel ten Boom. Ik las een indrukwekkend interview met hem in het Nederlands Dagblad. Hij is ongeneeslijk ziek. Hij weet dat hij niet beter zal worden, maar op de foto zien we hem staan, in zijn lange blauwe duffelse jas. Achter z’n kleine ronde brilletje schitteren pretoogjes. Het is de vreugde van Pasen in, ik weet dat zeker, en die is meer dan een binnenpretje. Z’n handen zijn geheven. Alsof hij gescoord heeft. Nee, alsof de overwinning behaald is. En dat is-ie: door Jezus Christus: ‘Overwinnaar, overwinnaar, Hij is verrezen, Hij is verrezen’ zingt een Paaslied. Tegelijk is het ook een zegenend gebaar. Ten Boom weet zich, te midden van alles rond zijn ziekte, gezegend door de levende Heer en getuigt daarvan, als hij in dat interview zegt: ‘‘Het is naar als je pijn hebt. Ik kan daar wel boos over worden en vinden dat mijn dag verpest is, maar dan denk ik toch: het heil van Christus is sterker. Dat zijn eigenlijk kinderlijke gedachten. Ze gaan tegen je ervaring in. Die pijn voel je, het heil niet. Maar ik kan me erin verheugen. Je moet jezelf toespreken: Het woord van Christus is meer dan mijn pijn.’

Maar om van je geloof in de Opgestane te getuigen hoef je geen dominee te zijn. Ik was een tijdje terug bij een oudere vrouw. Zij getuigde van de hoop die zij in zich heeft, van haar Heer. Maar dat deed ze niet alleen tegen mij als dominee. Nee, ook tegen de hulp. Die had de nare gewoonte om bij het minste of geringste te vloeken. Toen had die vrouw gezegd: ‘Die naam die je nu zo noemt, Diegene woont hier!’ En ze had met stralende ogen naar het houten kruis aan de muur gewezen. Ja, want de Opgestane is de Gekruisigde en de Gekruisigde is de Opgestane. Helemaal in lijn met de paaspreek van de engel!

Zalig ben je, diep gelukkig, als je die Heer hebt ontmoet en blijft ontmoeten, in zijn Woord, in zijn sacrament, in de verkondiging, in zijn gemeente, in mensen die Hij op je weg zendt. Of zoals René van Loenen dichtte, ook in aansluiting bij die hemelse gastpredikant, de engel, die, zittend op die steen, bij het lege graf, had  gezegd: ‘Hij is niet hier, Hij is immers opgestaan’:

Nee, niet hier is Christus,
zoek niet hier, bij de doden.
Zoek hem in zijn koninkrijk,
zoek hem waar de vissen zijn,
zoek hem waar het leven is,
waar het levend water is.
Ga voorbij, de steen voorbij.
Ga voorbij de steen.

Nee, niet hier is Christus,
zoek niet hier, bij de doden.
Zoek hem in zijn koninkrijk,
zoek hem waar de zijnen zijn,
zoek hem waar hij koning is,
zoek hem waar zijn woning is.
Ga voorbij, de steen voorbij.
Ga voorbij de steen.

Nee, niet hier is Christus,
zoek niet hier, bij de doden.
Ga voorbij de grote steen,
ga om deze aanstoot heen,
ga de weg die hij al ging,
maak met hem een nieuw begin.

Amen

meditatief orgelspel          over Ik zeg het allen dat Hij leeft (Gezang 218)

collectemoment

lied Hemelhoog 186 In een donker graf gevangen

dankgebed en voorbede

lied    Evangelische Liedbundel 132:1,3 U zij de Glorie

zegen

l