orgelspel 

welkom en mededelingen 

zingen           Psalm 98:1 

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Jubel voor God, onze sterkte.’ (Psalm 81:2a)

zingen           Psalm 81:7

lezing van het gebod Uit 1 Johannes 3:18-24

zingen           Psalm 81:9,11 

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen (kinderlied)                        Evangelische Liedbundel 452 Jezus is de Goede Herder

kindermoment

Kennen jullie het spelletje ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’?
Ja toch? Ik wil dat eigenlijk nu wel met jullie spelen.
Let op. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is …. bruin!

Het zijn de ogen van Roos. Ja, zelf kon jij ze niet zien hè? Tenminste, behalve als je voor de spiegel had gestaan. Maar dat deed je niet. En de anderen dachten ook aan allemaal andere dingen. Het was toch eigenlijk dichterbij dan je dacht.

Straks gaat het in de kindernevendienst over een iemand uit de Bijbel die eerst wilde zien voordat hij het zou geloven. Heb je een idee welke discipel dat was?
Thomas. Hij had gehoord van de vrouwen en de discipelen dat Jezus was opgestaan uit de dood, maar hij kon het niet geloven, tenzij hij Jezus zelf zou zien. Met z’n eigen ogen, Jezus zeg maar kon aanraken.
Nou, dat gebeurde dus ook. Maar goed dat horen jullie straks.
En dan zegt Jezus tegen Thomas: ‘Kijk jij gelooft in Mij, omdat je Mij gezien hebt. Maar gelukkig zijn die mensen die niet zien en toch geloven.’

Ja, dat zijn wij hè. Wij zien Jezus niet, maar geloof je in Hem? Ja, ik ook. Kijk, er is trouwens genoeg wat we niet zien, maar er toch is.
Neem zuurstof. Wie ziet hier zuurstof? Nee, dat is onzichtbaar. Maar het is er wel. Gelukkig maar, anders hadden we een probleem.

Maar neem ook liefde. Wie ziet hier liefde? Wie kan voor mij een kilo liefde in een zakje doen? Nee, maar het is er wel. Je merkt het aan hoe mensen van elkaar houden, wat ze voor elkaar overhebben.

Zo is het ook met God, met Jezus. Je ziet die niet. Maar Hij is er wel.
Weet je, anders was er ook geen kerk geweest. Dan waren wij er niet geweest. Want Hij heeft ons gemaakt. Dan was er niets geweest.
Nou, niet zien en toch geloven. Dat maakt echt gelukkig. Ik hoop dat je dat telkens merken mag en ontdekt.
Ook straks in de kindernevendienst. Een goede tijd daar en tot straks.

schriftlezing     Openbaring 14

zingen                       Gezang 284:1,3

tekstlezing               ‘Hier komt het aan op de volharding van de heiligen, die de geboden van God en het geloof in Jezus bewaren. En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: schrijf: zalig de doden, die in de Heer sterven van nu af aan; ja, zegt de Geest, dat ze morgen uitrusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na!’ (Openbaring 14:12,13 in de vertaling van de Naardense Bijbel)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,


Dit is het hek van de begraafplaats direct naast de kerk in Broek op Langedijk. Mijn eerste gemeente. Vele keren ben ik door dat hek gegaan. Na de afscheidsdienst in de kerk. Dan liepen we met de kist naar buiten, langs de kerk, door dit open hek naar de begraafplaats. Onder dat bordje door met woorden uit onze tekst: ‘Zalig de dooden die in den Heere sterven.’
Het raakte mij elke keer weer als we hier met de bedroefde familie en vrienden door moesten. Hiermee werd het in hemels perspectief gezet: zo bemoedigend, zo troostvol, zo’n richtingaanwijzer naar Boven.
Het is trouwens een prachtige foto, gemaakt door de huidige dominee in Broek op Langedijk, collega Leon van den Dool. Prachtig ja. Al dat groen. De kleur van het leven. De kleur van de hoop. En dan dat toverachtige licht op de achtergrond. Alsof het land van louter licht al door de bladeren heen schittert. Zo feestelijk eigenlijk.

‘Nou, zo feestelijk voel ik me anders niet bij dat Openbaring 14. ‘Land van louter licht’? Ik hoor en zie hier ook veel donkers. Vooral in die oordeelsteksten. Zo heftig zijn die. Het gaat over ‘de wijn van Gods woede’, die ‘onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken.’ Het gaat over zwavel en vuur. Over pijniging. Over de ‘grote perskuip van Gods woede’, waar stromen bloed uitkomen. Ik krijg er eerlijk gezegd de rillingen van.’

Dat snap ik. Ook aan dit visioen zitten heftige kanten. Maar laten we het verband niet vergeten. Die eerste engel in vers 6, die langs het firmament vliegt: hoog, voor iedereen zichtbaar én hoorbaar. Hij heeft een eeuwig Evangelie bij zich. Eeuwig wil zeggend: blijvend. En afkomstig van de Eeuwige zelf. Het is Gods plan: hier Evangelie genoemd. Oftewel ‘goede, blijde boodschap.’ Wat die engel uitroept, is Evangelie. Ja, ook dat oordeel. Dat is ten diepste een goede, een blijde boodschap.

Waarom?? Vergeet niet wie de eerste lezers waren van Openbaring. Christenen, die vervolgd werden vanwege hun geloof. Verschrikkelijk vervolgd. In de voorgaande hoofdstukken is in beeldtaal duidelijk gemaakt hóe verschrikkelijk. Het Romeinse rijk en de keizercultus worden er als gruwelijke beesten voorgesteld die niet anders willen dat die gelovigen wegvagen of juist heel listig inpalmen. Die eerste lezers ervaren het als een strijd, die met veel lijden en leed gepaard gaat.
Maar wat zegt dat eeuwig Evangelie nu? Dat God zijn oordeel gaat vellen. Met andere woorden: er komt een eind aan het kwaad, aan die Antichrist, aan alle verschrikkingen. Of zoals die tweede engel uitroept: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad.’ En Babel is hier weer een codewoord voor Rome. Zoals dat vaker gebeurt in Openbaring. Dat zal vallen. Sterker nog: de engel roept alsof dat al gebeurd is: ‘gevallen, gevallen is Babylon.’ Dat is een zogenaamd perfectum propheticum. De voltooide tijd wordt gebruikt, alsof het al gebeurd is. Zo vast, zo zeker, is Gods belofte dat Hij een einde maakt aan al het kwaad, aan alle tegenstand, aan alles wat het leven hier zo kan verwoesten en vergiftigen dat de engel het bij wijze van spreken al voor zich ziet. Alles wat haaks staat op Gods koninkrijk ligt eens in duigen, daar komt een eind aan. Is dat Evangelie of niet?!

Kijk, vanuit het perspectief van mensen die vervolgd worden vanwege hun geloof klinkt zo’n oordeelstekst al heel anders dan voor mensen die het hier prima naar hun zin hebben, die denken dat ze alles kunnen maken, die zich van God en zijn gebod niets aantrekken. Die hebben inderdaad te vrezen bij zo’n boodschap.
Maar voor slachtoffers ligt dat heel anders. Ja, ook de slachtoffers van nu. Bijvoorbeeld vluchtelingen die door verschrikkelijk oorlogsgeweld hun land verlaten hebben. Of zij die gebleven zijn en slachtoffer zijn geworden van gruwelijke bombardementen, van executies van hun geliefden, van verkrachtingen, van gedwongen deportaties. Of mensen die monddood gemaakt zijn. Die geen vrijheid meer kennen. Waar de waarheid veranderd is in propaganda. Waar de waarheid geweld aangedaan wordt. Waar mensen een rad voor ogen gedraaid wordt. Of zij die verschrikkelijk honger lijden en waar voedseltransporten tegenhouden zodat het voedsel niet op de plek komt waar het echt nodig is. Voor al zulke mensen is het oordeel een bevrijding. Is het Evangelie, dat er een God is die hoort, die het zich aantrekt én die uiteindelijk recht zal spreken en recht zal doen. Die uiteindelijk alles recht zal zetten. Ook dat wat nu onder het kleed geschoven is. Je moet er toch niet aan denken dat het kwaad, het onrecht, de leugen, het laatste woord heeft!

Maar dat eeuwige Evangelie dat die engel brengt, is ook een soort wake-upcall. God biedt mensen, die op het verkeerde spoor zitten, op de doodlopende weg zeg maar, ook de kans om te veranderen. Om Hem op de eerste plaats te zetten, om Hem te eren, om ontzag voor Hem te hebben. Om te kiezen voor Hem, voor Christus, het Lam, en zijn weg, en niet voor dat Beest, zijn manier van doen, zijn mentaliteit. Want die leidt uiteindelijk tot de ondergang.
Ja, het is van tweeën één. Of je volgt het Lam of het Beest. Een grijs gebied is er niet.
Die eerste lezers van Openbaring beseften dat heel goed. Zij werden ook voor de keuze gesteld: of meedoen met die keizercultus, de keizer als God vereren, met alle voordelen van dien, of niet. Ja, en als je dat niet deed, kon het je baan kosten, je vrijheid (zoals voor Johannes) of zelfs je leven.
Bij ons ligt dat anders. Bij ons heeft het zulke consequenties niet. En dat grijze kan ons juist wel bekoren. Een beetje van twee walletjes eten zeg maar. God en het geloof wat: zondags Vroom, maar door de week Dreesman zeg maar. Dan passen we ons aan, dan doen we mee met de schema’s van deze wereld, dan laten we ons paaien door het materialisme, door de ratrace naar de top, door ons gevoel voor status en erkenning, door alles wat ons helpen kan om vooruit te komen. Ook als dat ten koste gaat van anderen, van onze relatie met God, van de schepping, enz.
Maar dat eeuwige Evangelie van de engel, dus Gods eigen boodschap, zijn plan zegt: ‘Het is niet grijs. Je kunt niet op twee gedachten hinken. Er is maar Eén God. Dus keer je af van alles wat je van Hem afhoudt, de afgoden in je leven. Het gaat erom dat je Hem toegewijd bent. Dat je Jezus Christus volgt. Dat je in zijn spoor gaat. Zo niet: laat je je inpakken, of misschien wel in slaap sussen, door die tegenstander van God, dan val je buiten de boot.’
Het Evangelie heeft ook een ernstige kant, gemeente.

Daarom concludeert Johannes zelf in vers 12, in onze tekst: ‘Hier komt het dus op aan: op de volharding van de heiligen.’ Het is niet de eerste keer dat dit woord in Openbaring klinkt. Standvastigheid of volharding. Dat is daar echt een kernwoord. Behorend tot het Bijbels ABC zeg maar. Zonder volharding zal het niet gaan. Geloven is echt iets van de lange adem.
Volharden. In het Grieks wordt daar een woord gebruikt dat letterlijk ‘eronder blijven’ betekent. Zoals de pijlers van een brug. Eronder blijven. Niet eronderuit draaien. Dan stort de zaak in. Dan verwatert het. Dan sta je uiteindelijk met lege handen. Eronder blijven. Vasthouden: aan je band met Jezus Christus. Aan wat Hij van je vraagt. Aan wat de consequenties van dat geloof zijn: tegenstand, een kruis, moeite. Daar niet voor weglopen, maar het dragen, eronder blijven, volhouden.

‘De geboden van God bewaren.’ Ja, dat is onlosmakelijk verbonden met die volharding. Geloven is namelijk iets anders dan zo’n beetje je gevoel volgen, of wat goed voelt. Soms kan het ook tegen je gevoel ingaan, omdat Gods geboden die richting wijzen. Dat is namelijk de weg van de liefde (we hoorden het vanmorgen nog uit een brief van Johannes bij de gebodslezing): de liefde tot God en de liefde tot de ander. Jezus zei het zelf: ‘Als je Mijn geboden bewaart, dan blijf Ik in jou en jij in Mij.’ Zo wezenlijk zijn die geboden dus. Geloven is meer dan gevoel, geloven heeft ook met je wil te maken, met je levenshouding en je levensstijl. Geloven is dus ook heel concreet, is gehoorzamen aan Gods wil. Geloof zonder gehoorzaamheid is leeg.
De NBV vertaalt ‘geloof’ hier dan ook met ‘trouw’. Trouw aan Jezus en zijn geboden. Volharding heeft daar ook alles mee te maken. Niet weglopen. Niet verzaken. Niet duiken. Maar eronder blijven. Trouw blijven dus. Aan Jezus Christus. En wat Hij van je vraagt.

Ja, dat gaat ook wel eens niet goed. Toch? Dat we toch verslappen, verzaken of duiken. Er toch voor weglopen. Het allemaal intussen behoorlijk verwaterd is.
Goddank is er Eén die dat nooit gedaan heeft. Die trouw gebleven is tot het bittere eind. En die ook al ons tekort, onze missers, onze ontrouw, onze lauwheid en halfheid heeft gedragen. En weet je wat nu zo mooi is? Letterlijk staat er in onze tekst eigenlijk: het geloof, de trouw ván Jezus. Om die te bewaren. En weet je: dat is het mooiste geloof, de beste trouw die er is. Om die van Jezus zelf dus te ontvangen, toe te eigenen en je daarmee te laten vullen. Inspirerender geloof en trouw zijn er niet!

En dan klinkt er een stem uit de hemel. Echt van hogerhand dus: ‘Zalig de doden die in de Heer sterven van nu aan.’
Het is een echte zaligspreking. Zeven zaligsprekingen vind je totaal in Openbaring. Ja, dat getal zeven wil wat in dit bijbelboek. Maar goed, deze gaat over het laatste wat wij hier op aarde meemaken: het sterven. De laatste vijand die we hier tegenkomen: de dood. Maar als dat gebeurt ‘in de Heer’, zoals de Naardense Bijbel letterlijk vertaalt, – dat wil zeggen: in verbondenheid met Hem – dan maakt dat ons zalig, zeer gelukkig dus.

‘In de Heer, in verbondenheid met Hem sterven’… Ik heb dat kort geleden nog meegemaakt met een gemeentelid. We zullen haar straks ook gedenken in de dienst. Het sterven – dat lang duurde – was bij haar echt in verbondenheid met haar Heer. Ook dankzij haar twee mantelzorgers die letterlijk en figuurlijk dichtbij haar waren. Die voor haar baden. Met haar zongen. Woorden uit de Bijbel voor haar lazen. Haar omringden met liefde en trouw. Ze kon alleen nog maar zeggen: ‘Dank je wel’ en vooral: ‘Dank U, Jezus.’ Ja, dan ben je zalig.
Ik moet ook denken aan Renate. Zij ligt begraven op die Broekse begraafplaats achter dat hek met onze tekst erop. Ze was nog maar 15 toen ze een hele zware epileptische aanval kreeg. Die deed haar in comateuze toestand op de IC belanden. Met haar zussen en ouders zaten we om dat bed, met al die slangen, die lichtjes, die piepjes. Daar zongen we haar lievelingsliederen Heer, U doorgrondt en kent mij en Door de kracht van uw liefde. Uiteindelijk stierf ze. Maar haar afscheidsdienst werd een zangdienst, want Renate hield van zingen. En op haar graf staat een glazen plaat, met daarop afgebeeld twee handen, waarin een meisje loopt. ‘Ik heb je in mijn handen gegraveerd’ staat erbij, haar dooptekst. In die handen was zij en bleef zij. Zalig de doden die in de Heer sterven.

‘Van nu aan’, vervolgt onze tekst. Ja, het is bij het sterven direct zalig. Er is geen zielenslaap. Geen eindeloos wachten. Net als Jezus tegen de moordenaar aan het kruis zei, die zich op het allerlaatst aan Hem vastklampte: ‘Heden zul je met Mij in het paradijs zijn.’ Je mag door Hem, in verbondenheid met Hem, na het sterven, direct naar Hem toe, in de hemel. ‘Van nu aan’. Opstaan zullen we eens, maar zalig zijn we dan gelijk al. Totdat Hij komt, en onze ziel en ons nieuwe lichaam herenigd worden, bij de opstanding van de doden. Ja, dat is wel iets om naar uit te zien toch?
Zoals Klaas, een man met een verstandelijke beperking. Aan zijn bed hing een pet van het Leger des Heils. Als het onweerde, zette hij die pet op, en rende naar buiten en riep dan: ‘Hij komt!’ Prachtig!

In onze tekst voegt de Geest er nog wat aan toe: ‘ze mogen dan rusten van hun moeiten.’ Dat zijn allereerst de moeiten die gevolg zijn van het volgen van Jezus, van het geloof in Hem. De tegenstand, de vijandschap, de vervolging, het lijden. Van die moeiten zijn we na het sterven verlost.
Tegelijk mag je die moeiten ook breder interpreteren: alle gebrokenheid van dit bestaan. De tegenslagen. Ziekte en pijn. Psychische nood. Verdriet en rouw. Onzekerheid en twijfels. Spanningen en angst. Enzovoort, enzovoort. Ach, je weet zelf heel goed wat de moeiten in jouw leven zijn, of bij mensen dicht om je heen. Maar die hebben dus niet het laatste woord. Bij het sterven mag je die moeiten goddank achter je laten. Wat een vooruitzicht!
Maar wat wel blijft bestaan, dat zijn de werken die gedaan zijn in diezelfde verbondenheid met Jezus. Ja, alles wat uit liefde voor Hem gedaan is. Dat is niet weg. Nee, dat vergezelt de overledenen.

Voor alle helderheid: dat opent de deur naar de hemel niet. Dat kunnen wij niet. Dat hoeven wij ook niet. Dat is Christus’ werk. Zijn kruis, zijn opstanding. Zijn genade. Die heeft de weg tot de Vader geopend. Jezus is de deur. Door Wie wij frank en vrij tot God mogen komen. Niet door onze werken. Die ‘volgen hen na’, staat er dan ook. Ze komen in het spoor. Wat dacht u dan? Want geloof zonder werken is dood. Geloof dat zich niet uit in daden van liefde, van goed doen, dat is leeg.

Ik vind dat ook zo ontroerend gemeente. Dat wat wij doen, wat wij goed doen, wat wij doen uit liefde voor Jezus, in verbondenheid met Hem, dan houdt z’n waarde. Dat mag ook mee naar die nieuwe hemel en de nieuwe aarde. En dat kan tegelijk ook hier nog zoveel goeds uitwerken.
Neem alleen al die inspirerende voorbeelden die vanmorgen in de preek voorbijkwamen: die mantelzorgers bij die stervende, Renate en haar ongecompliceerde en dankbare geloof, Klaas met zijn pet, en zijn verwachting van Jezus. En zo hoop ik dat wij allen zulke voorbeelden kennen en zelf ook zulke werken nalaten. Ja, in die zin blijft er werk aan de winkel!

Tot slot: nog één keer die foto van dat hek. Dat licht dat schittert door de bladeren heen. Ik vind het tekenend. Tekenend voor de open hemel waaronder we leven. In verbondenheid met een hemelse liturgie, waar het Lam, die tegelijk de Leeuw van Juda is, Jezus Christus, de Gekruisigde en de Opgestane, centraal staat.
Hij staat ja. Dat wil zeggen: Hij staat gereed. Hij leeft mee, strijdt mee en vuurt ons aan. Dat geeft hoop en moed. Dat doet ons volharden. Dat geeft kracht om te blijven liefhebben. Dat doet ons zingen en Hem aanbidden:

Zalig, zalig zijn de doden,
zegt de Geest, – van nu af aan!
Trouw aan God en zijn geboden,
door het noodweer heengegaan
schuilen zij, de nacht ontvloden,
bij de Heer. Nu kwelt geen pijn,
geen vermoeidheid meer de doden
die in Hem gestorven zijn.

Al hun woorden, al hun werken,
wat gezegd is en gedaan,
zonder dat zij het bemerken
gaat het mee, hen achteraan;
als het licht is aangebroken
en de nacht zich overgeeft
blijkt geen woord te veel gesproken:
niemand heeft voor niets geleefd.

Zalig, zalig zijn de doden,
zegt de Geest, – van nu af aan!
Om voorgoed tot rust te komen
zijn zij van ons heengegaan;
Christus die hen binnen noodde,
breekt het brood en schenkt de wijn –
zalig, zalig zijn de doden
die in Hem gestorven zijn!

Amen

zingen           Gezang 267:1,3 (lied gecomponeerd n.a.v. ons tekstgedeelte)

gedenken van overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden         

collectemoment     de organist speelt dan Wachtet auf ruft ons die Stimme, in de bewerking van Bach

slotlied          Psalm 98:4

zegen

orgelspel