zingen          Psalm 92:1

stil gebed

votum en groet    

openingstekst        ‘De duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds.’ (1 Johannes 2:8 NBG-vertaling)

zingen          Gezang 160:1,2

gebed

schriftlezing 1                 Psalm 57

zingen          Psalm 108:1

schriftlezing 2        2 Korinthe 4:7-11

zingen          Psalm 108:2,4

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

In mijn kindertijd woonden wij vlak bij het park in Waddinxveen, oftewel het Warnaarplantsoen. Dat is tegenwoordig bijna de helft kleiner geworden, maar in mijn jeugd waren er nog genoeg van die bosjes. En in die bosjes maakten wij een hut. We groeven een grote kuil en daaroverheen maakten we een dak van planken en takken. Die hut was vlak bij het wandelpad, waar veel mensen langs kwamen. Het leuke en ook het spannende was dat wij die mensen wel konden zien, maar zij ons niet. En het allerspannendst was als de parkwachter er ook liep. Hij moest ons zeker niet zien, want hij vond het maar niets als er teveel overhoop werd gehaald in zijn park.
En als we dan met een stuk of tien jongens het reuzegezellig hadden in die hut, dan riep er opeens één: ‘stil jongens, daar komt de parkwachter!’ En dan waren we doodstil en bonsde ons hart als we hem in zijn groene kleren met hoedje op voorbij zagen lopen. Maar gelukkig: wij zagen hem, maar hij zag ons niet!

Over een bonzend hart gesproken… Dat heeft David ook. Hij zit ook verstopt, maar dan in een spelonk, een hol in de rotsen. Hij zit daar samen met z’n mannen. Hij is op de vlucht. Koning Saul zit met z’n soldaten achter hem aan. Die kan het niet uitstaan dat David de nieuwe koning zal worden. Hij wil deze concurrent een kopje kleiner maken. Dat is nog iets anders dan die parkwachter bij ons…
Daar in die donkere spelonk, zien David en z’n mannen opeens iemand verschijnen in de lichte opening. Het is een grote kerel. En z’n mantel is een bijzondere: een koningsmantel! Het is Saul. De schrik slaat David om het hart. Hij kan geen kant meer op. Als Saul hem nu ziet, is hij reddeloos verloren.

Ja gemeente, dit vormt waarschijnlijk de achtergrond van Psalm 57, getuige het opschrift in vers 1: ‘Van David, een stil gebed, toen hij voor Saul was gevlucht in een spelonk.’ David kan geen kant meer op. Ja, nog één kant: een stille schreeuw naar boven: ‘Wees mij genadig, God, wees mij genadig.’ Het is één van de meest heftige intro’s uit het Psalmenboek. Ik las ergens: ‘Weinig psalmen beginnen zo explosief. Zelden vallen psalmdichters zo met dreunende hamerslagen in huis.’ Zo hoog is blijkbaar de nood, zo benard de situatie, dat David tot tweemaal toe om redding smeekt.

Niet voor niets is ook deze, heel persoonlijke Psalm, in het Psalmenboek terechtgekomen. Omdat het herkenbaar is voor anderen. Mensen kunnen vijanden worden, die zich tegen je keren. Ook als je gelooft. Juist als je gelooft, zegt de Bijbel. Dat roept weerstand op, tegenstand. Ik las deze week een aangrijpend artikel hoe christenen in Mosul en in andere Irakese steden dit aan den lijve ondervinden, door de schrikwekkende terreur van IS tegen christenen.
Daarnaast heb je als christen ook nog niet-menselijke vijanden. De duivel, die grote tegenstander van God. Maar ook de zonde. En allerlei machten die je in hun greep willen krijgen.
Door dit alles kun je aangevochten worden en je bedreigd voelen, waardoor het als een soort geestelijke spelonk wordt: donker en kil, mistig en onbestemd. Dan voel je je klein en bang. Dan vliegt het je naar de keel.

De Psalm wijst de weg: de weg naar Boven. ‘Wees mij genadig, God, wees mij genadig.’ Terwijl David geen kant op kan, vlucht hij naar God. Zo kent hij de Here God ook: ‘want bij U is mijn leven geborgen.’ Iemand zei het me eens: ‘Ik moet dat elke keer weer leren: om mijn leven onder Gods hoede te brengen. Om alles bij Hem te brengen en daar te laten.’
In zulke spannende situaties als bij David. Als je leven staat te schudden op z’n grondvesten. Als er een bericht komt, dat je uit het lood slaat. Als je iets meemaakt, waar je helemaal van ondersteboven bent. Als iemand iets met je uithaalt, waar je geen raad mee weet. Maar ook als alles rustig verloopt. Die dagen zijn er natuurlijk ook genoeg. Hoe dan ook: je leven onder Gods hoede brengen. Schuilen onder Gods vleugels, zoals de Psalm zo mooi verwoordt. Dan denk je toch automatisch aan zo’n moedervogel, met haar kleintjes onder de vleugels. Zo mogen we zeker bij de Vader in de hemel schuilen. Onder zijn vleugels. Er zijn trouwens uitleggers, die nog aan iets anders denken: aan de vleugels van die twee engelen op de ark, die gouden kist, die in de tabernakel en later de tempel stond als teken van Gods nabijheid. Die engelen stonden op die ark met uitgespreide vleugels. Wanneer je dus je toevlucht zocht tot de tempel, vluchtte je dus bijna letterlijk tot onder de vleugels van de engelen van God en dus van God zelf. Deze uitleg geeft zo’n Psalm nog een extra diepte.

De kerk kan ook zo’n plek zijn waar je zo onder de vleugels van God schuilt. Ik hoop althans dat u, dat jij, de kerk en de kerkdienst zo ervaart. Dat je daarvoor ook naar de kerk komt. Om met heel je hebben en houwen weg te kruipen bij God. Om je mee te laten nemen door de liederen en de gebeden. Om je aan te laten spreken door Zijn Woord. Om je op te trekken aan medegelovigen.
Dat kan trouwens ook in een vreemde kerk. Zo had ik dat eens in de Gedächtniskirche in Berlijn, ja dezelfde kerk, waar recent vlakbij die verschrikkelijke aanslag met die vrachtwagen gebeurde. Zelf was ik er een aantal jaar geleden. Ik ging er zitten. Een kinderkoortje was er aan het oefenen. Aandoenlijk.
En boven het altaar hing een groot goudkleurig, maar ook eenvoudig Christusbeeld.

Het is de opgestane Christus, die zijn handen zegenend opheft. Maar tegelijk heeft de houding ook alles weg van een crucifix. De Opgestane is immers de Gekruisigde. En de Gekruisigde is de Opgestane. Niet voor niets bleven de tekenen zichtbaar in zijn handen. In dat beeld zie je dat ook zo prachtig terug. Christus weet uit eigen ervaring van het diepste lijden. Zie zijn medelijden, zijn mededogen, zijn ontferming. Maar ook zijn overwinning, zijn liefde, zijn trouw. En ik dacht: zo is de Here Jezus naar de hemel gegaan. En zo is Hij in de hemel. Voor mij. Maar ook voor deze stad. En voor de hele wereld: zegenend nabij. Zo mocht ik daar schuilen onder zijn vleugels. Onvergetelijk.
Het kan ook thuis in je eigen kamer zijn. Daar je op God richten en zo schuilen bij Hem. Alles voor Hem neerleggen. Niet voor niets noemt het opschrift van Psalm 57 het een ‘stil gebed.’ Stil worden voor God. Je leven onder Zijn hoede brengen. Er op vertrouwend, dat zoals vers 4 zo prachtig zegt, God zijn ‘liefde en trouw naar je stuurt.’ Ja, dat klinkt als twee boden die Hij vanuit de hemel naar je toezendt. Zijn liefde en trouw: geweldige eigenschappen van God, die staan als een huis, die veilig zijn als een schuilplaats. Wat er ook gebeurt: God heeft mij lief. Hij blijft mij trouw.
Ja, ook in die benarde omstandigheden, waar David zich in bevindt. In die spelonk, waar Saul binnengekomen is. Een doodsvijand. David ondervond trouwens z’n leven lang zoveel vijandschap. Hij vergelijkt het in vers 5 met leeuwen, met verslindende dieren.
En in die situatie is er dus die stille schreeuw van David, die roep om hulp, een diepe klacht uit de benauwdheid. Herkenbaar misschien wel in onze omstandigheden, nu of eerder. Of bij anderen, met wie we ons verbonden weten.
Maar dan opeens, vers 8: ‘mijn hart is gerust, o God, mijn hart is gerust.’ Net als het begin wordt dit ook herhaald. Zo wordt het beklemtoond. Tussen twee haakjes: herhaling in een lied hoeft dus niet verkeerd te zijn… Psalm 57 bulkt van de herhalingen. Het geeft dit lied juist zo’n enorme kracht en gewicht. Maar goed, de sfeer lijkt intussen helemaal veranderd in de Psalm. Aanvankelijk wordt er gesmeekt en geklaagd en nu is er gerustheid en wordt er gezongen en gespeeld. Van een klaaglied is het een loflied geworden.
Wat is er gebeurd? Is dat opgewekte tweede deel ontstaan nadat David een stukje van Sauls mantel heeft afgesneden en Saul beschaamd moest afdruipen? Is dit na de bevrijding? Ach, aangezien hier niets over staat in de Psalm en de Psalm eindigt met diezelfde roep van vers 6, is er volgens mij nog steeds die spannende situatie. Nee, het geheim van die verandering zit ’m in de beweging die in de Psalm zelf wordt gemaakt: de beweging naar boven, het schuilen bij God én dus in dit tweede deel het aanbidden van God. David zoekt bewust in die nood God. Niet alleen om te smeken, maar ook om Hem te loven en te prijzen.

Het doet sterk denken aan een verhaal uit het Nieuwe Testament. Een bekend verhaal. Als Paulus en zijn helper Silas in de gevangenis zitten. Ook zo’n donker hol. Ze zitten letterlijk vast. Hun ruggen doen pijn van de geseling die ze ondergaan hebben. En wat gaan ze dan doen? Zingen! God loven en prijzen.
Hoe kun je dat? Door je niet te richten op de omstandigheden. Zelfs niet op je eigen gevoelens. Maar op God. Op zijn liefde en trouw, die Hij je stuurt. En wij mogen zeggen: God heeft die niet alleen gestuurd, maar Hij is zelf gekomen. In Jezus is Hij mens geworden en heeft Hij al onze duisternis en ellende gedeeld. Dus in de diepste put, in de donkerste spelonk, staan al zijn voetstappen. Is Hij erbij.
Ik vind het elke keer weer zo’n diepe troost en een geweldige wetenschap. Dat maakt een wereld van verschil. Diezelfde Paulus zou dat later onder woorden brengen in dat gedeelte dat we vanmorgen ook hebben gelezen: ‘we worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde.’
Merk je: ook hier is de nood is niet weg. Nee, je wordt belaagd. Je wordt aan het twijfelen gebracht. Je wordt vervolgd en zelfs geveld. We geloven toch niet in een succesevangelie?! Nee, Christus volgen, betekent kruisdragen! Maar omdat je schuilt bij God, omdat je geborgen bent in Jezus Christus, word je niet in de steek gelaten en ga je niet te gronde.

Dit lijkt me ook een raak woord voor vandaag de dag. We leven in een spannende tijd. Er is veel angst, onzekerheid, zorg. Crisisteams staan al klaar als er weer wat gebeurt.
Ooit las ik: ‘we don’t have a crisis – we have Christ!’ En het raakte me, omdat het precies aansluit bij Paulus’ woorden en bij Psalm 57. Niet om die crisis en de persoonlijke nood daarmee weg te poetsen, maar wel om aan te geven, dat met Hem er een waardevast fundament onder ons leven ligt. Omdat we in Hem alles hebben, ook in zulke situaties.
Nee, dat komt je niet zomaar aanwaaien. Psalm 57 laat ons zien, dat daar een beweging voor nodig is. De beweging naar boven. Het daadwerkelijk gaan schuilen bij God. En je dus bewust richten op het aanbidden van God. Juist in de moeite en de aanvechtingen. Ik zou zeggen: probeer het maar!
Prachtig wordt dit getekend in vers 9 van de Psalm: ‘ontwaak, mijn ziel, ontwaak.’ Weer die herhaling! Ontwaak, oftewel: word wakker, mijn ziel. Ja, want een slapende ziel is een ziel die vergeet hoe groot God is. Maar een wakkere ziel kijkt met open ogen naar wie God is, die richt zich op Jezus Christus, die ontdekt zijn liefde en trouw, die onvergelijkbaar veel hoger zijn dan mijn pijn en sterker zijn dan mijn onzekerheid.
Zo mag je het morgenrood wekken, zegt de Psalm. Kijk, het is nog steeds donker, anders valt er ook niets te wekken. Het is nog nacht, maar je zingt je als het ware naar het licht toe. Willem Barnard schrijft ergens: ‘de dag, de dagenraad, wakker zingen! Het is een overrompelend beeld. Zoals de haan denkt dat hij het licht tevoorschijn kraait, zo zingt de dichter het levenslicht te voorschijn. De dichter gaat de duisternis te lijf met poëzie. Hij is een verre afschaduwing van God die tegen het licht riep: Waar blijf je! … Zo doet David ook. Nog steeds. Ik bedoel: als ik psalmen zing in de kerk, adem ik mij de tunnel van de liturgie door naar een licht toe dat er anders niet zou zijn.’ Tot zover Barnard. Weer een reden om naar de kerk te blijven komen, gemeente…
Maar het kan ook thuis. Letterlijk in de nacht, als je niet kunt slapen. En ’s nachts lijkt alles altijd nog erger en zwaarder. Volg dan het spoor van de Psalm en maak je ziel wakker. Richt je op God, op de Here Jezus, de Levende, de Zegenende. Die alles weet van jouw moeite en aanvechtingen. Richt je daarop en roep zo het morgenrood wakker. Zodat het licht wordt in je bestaan en alles ook lichter…

Thuis heb ik een prachtig boek in de kast staan. Ik kreeg het ooit van mijn familie. Het is van de dominee-schilder Henk Pietersma. Het is een Psalter. Alle 150 Psalmen staan er in. Integraal. Daarnaast staat een schilderij dat bij de Psalm gemaakt is. En tussenin een persoonlijke tekst, een soort gedicht. Ik keek van de week bij Psalm 57. En die middelste tekst raakte mij. Ik hoop u en jou ook. Ik wil er de preek mee afsluiten.

Morgenrood

Mijn ziel
word wakker
wakker want ik zie
dat deze muren
muren van genade zijn
al weet ik nog niet hoe

in plaats van
angst voor het geslepen woord
het dodelijke zwaard
verwacht ik in het morgenrood
in deze schuilplaats
dat de bermbom mij niet raken
kan

de heerlijkheid
van Hem die mij beschermt
is hier
wees maar gerust
mijn ziel
gerust

Amen

zingen         Gezang 434:1,2,5

geloofsbelijdenis             met de woorden van de geloofsbelijdenis van Nicea

zingen          Evangelische Liedbundel 362:1,4

gebed         

dienst van de offeranden

zingen         Psalm 72:6

zegen

zingen         (als alternatief gezongen amen) Psalm 72:7