Welkom en afkondigingen 

Zingen          Gezang 1:1,2 ‘God heeft het eerste woord’

Stil gebed    We worden nu stil, zodat iedereen stil met God kan praten

Votum en groet

Aanvangstekst (weektekst VBW)   ‘Als je de belangrijkste wilt zijn, moet je de anderen dienen.’ (Markus 10:43)

Terugblik op het programma van de kids 

Zingen (met muziekgroep)         ‘Alles andersom’ en ‘Ben je groot of ben je klein’

Tien Geboden (kinderversie op rijm)

Zingen          Psalm 89:8,9

Terugblik op het programma van de tweens

Gebed          

Schriftlezing   Johannes 20:1-2; 11-18 (uit de Bijbel in Gewone Taal)

Zingen (met muziekgroep)         Hemelhoog 182a ‘Maria kwam bij het graf’ 

Kinderpreek     Thema: Alles Andersom

Wat heb ik nou toch op mijn hoofd? Geen gewone bril, maar een zonnebril. Da’s toch niet handig binnen? Dan zie je echt een stuk minder. Ja, buiten, als de zon schijnt, dan is zo’n zonnebril handig. Heel handig. Maar binnen…

Nou weet je, ik heb die zonnebril op, omdat ik moest denken aan die keer op vakantie. We reden ergens in een grote stad en we waren op zoek naar een parkeergarage. Het was mooi weer. Heel mooi weer. De zon scheen uit alle macht. Zo fel, dat je vanzelf je ogen moest samenknijpen om nog wat te kunnen zien. Nou (zonnebril weer op), dan is zo’n zonnebril handig hoor. Superhandig.

Maar goed, we reden dus in die stad, op zoek naar een parkeergarage, om daar onze auto neer te zetten, en vandaaruit lopend de stad verder te bezoeken. Opeens zag mijn vrouw, die naast me zat in de auto, een parkeergarage: ‘Daar! Rechts! Nu! Anders ben je er alweer voorbij!’
Ik gaf een slinger aan mijn stuur. Wat toeterende auto’s natuurlijk. En ik reed zo het hoogje af, de parkeergarage in. Gelukkig. Dat ging net goed.

Maar in zo’n parkeergarage schijnt de zon niet. Nee, hooguit een paar lampen. Dit was een oude parkeergarage, dus de helft van de lampen deed het niet. Het was er behoorlijk donker. En daar zat ik met mijn zonnebril op mijn hoofd. Ik kon het amper zien.
‘Maar dan zet je die zonnebril toch af?’
Ja, dat lijkt een goed idee. ALLEEN… mijn zonnebril is op sterkte, net als mijn gewone bril. Dus zonder die zonnebril op sterkte zou ik nog minder zien. En stoppen, om mijn gewone bril te pakken kon óók niet, want er reden allemaal auto’s achter me.
Dus daar reed ik, in die donkere parkeergarage, die extra donker werd door mijn zonnebril…

Ja, donker kan het zijn. Niet alleen letterlijk. Ook figuurlijk. Als je verdrietig bent, omdat je huisdier is doodgegaan. Die trouwe hond. Die lieve poes. Dat grappige konijn. Of als iemand van wie je houdt erg ziek is. Als een opa of oma is gestorven. Als niemand met je wil spelen. Als je gepest wordt. Als je iets verkeerds hebt gedaan, en daar heel veel spijt van hebt. Als je iets heel graag wilde en het gebeurde niet. Ach, je kunt zelf vast ook genoeg bedenken wat moeilijk, verdrietig of naar is. Dan is het net alsof je met een zonnebril binnen op loopt. Alles wordt er zo donker van.

Maria Magdalena (en vanaf nu noem ik haar gewoon Maria), Maria wist maar al te goed wat het is om zo in het donker te leven. O ja, wat was het donker voor haar. Zeven duivels zaten namelijk in haar. Die hadden haar bezet. Ze kon daardoor alleen maar slecht denken, over anderen, over zichzelf, over God. Ze was diep en diep ongelukkig. Eigenlijk wilde ze niet meer.
Maar toen was daar opeens Jezus. En Hij had haar bevrijd van die zeven duivels. O, wat was dat bijzonder geweest. Alsof die pikdonkere zonnebril van haar afviel (zonnebril af). Alles werd licht. Door Jezus. Die van haar hield. Die over God vertelde en over Gods nieuwe wereld. Waar ook zij bij mocht horen. Gods nieuwe wereld, waar alles andersom gaat, op z’n kop gaat. Elke dag leerde ze van Jezus. Leerde ze bij, leerde ze dingen af. Ze kon niet meer zonder Jezus. Ze wilde Hem altijd volgen.

Maar toen gingen ze naar Jeruzalem. En Jezus, haar Heer, werd daar gevangengenomen. Hij werd gemarteld, bespot. En Hij deed er niets tegen. Terwijl Hij niets verkeerds had gedaan. Alleen maar goed. Maar Jezus liet het gebeuren. Zelfs toen ze Hem aan het kruis sloegen en Hij daar dood hing te gaan – met zoveel pijn, zo alleen, zo verschrikkelijk – toen bad Hij of God z’n beulen wilde vergeven. Alles andersom…

Nee, er kwamen geen engelen om Hem te bevrijden. Het werd alleen maar donkerder. (zonnebril weer op). Letterlijk ook. Pikkedonker. Midden op de dag. En Jezus riep: ‘Mijn God, mijn God, waarom heeft U mij verlaten?’ Maria zag het, maar eigenlijk kon ze er niet meer naar kijken. En toen, na al die verschrikkingen, blies Jezus z’n laatste adem uit.
Voorzichtig haalden Maria met wat vrienden zijn lichaam van het kruis af en begroeven het in het graf van Jozef, een rotsgraf in zijn tuin. Er werd een dikke steen voor gerold. Als een grote dikke punt. Het was over en uit, dacht ze…

Op zondagmorgen vroeg ging Maria terug naar het graf. Ze miste haar Heer zo. Ze wilde zijn lichaam nog verzorgen. Daar was vrijdagavond geen tijd meer voor geweest, omdat de sabbat, de rustdag was begonnen.
Maar toen ze bij het graf aankwam, was de steen weg. Het graf was open.
O nee!! Dat kon maar één ding betekenen. Ze hadden het lichaam van Jezus weggehaald. Nu had ze niets meer. Zelfs zijn lichaam niet meer om te verzorgen, om afscheid te nemen.
Maria bleef in de buurt van het graf staan. Haar ogen stonden vol tranen. Die biggelden over haar wangen.

O, dan wordt het nog moeilijker. Dan is het net alsof je met een zonnebril in de regen loopt. Dan zie je nog minder. Zoiets: (pakt spuitje en spuit op zonnebril). Dan is het nog waziger, nog moeilijker.
Ik bedoel: Maria ziet in haar grote verdriet niet eens dat die twee witte figuren in het graf wel heel bijzonder zijn, zo heerlijk, zo stralend: engelen dus. Maar Maria denkt daar helemaal niet aan. Ze denkt alleen maar aan Jezus, haar Heer, die gestorven is, maar nu ook nog weggehaald is. Waar is Hij?? Ze weet het niet.
En als ze zich dan omdraait en daar iemand ziet staan, iemand die vraagt: ‘Waarom huil je? Wie zoek je?’ Goede vragen trouwens! Maar Maria denkt dat het de tuinman is en ze zegt: ‘Hebt u soms mijn Heer hier uit dat graf weggehaald? Vertel me dan waar u Hem naar toegebracht hebt. Dan kan ik Hem meenemen.’

Maar die zogenaamde tuinman gaat daar niet op in. Hij zegt alleen maar ‘Maria.’ Hij zegt het met zoveel liefde. Haar eigen naam: Maria! Het is Jezus. Die niet dood is, maar leeft. Hij is opgestaan.
En Hij is vervolgens niet heel snel naar zijn Vader in de hemel gegaan. Nee, Hij zoekt z’n leerlingen op. Ook Maria. Net als die herder weet je wel, die herder die dat verloren schaap ging zoeken én vond. Zo is Jezus. Ook nu. Juist nu, nu Hij is opgestaan en z’n leerlingen dat niet snappen. Omdat ze nog door die donkere bril kijken. Jezus zoekt ze op.
En weet je wat ik nu zo mooi vind? Dat Jezus terug is gegaan naar z’n graf. Nee, niet meer daarin. De dood ligt achter Hem. Hij is daar dwars doorheen gegaan. Maar als Maria daar bij dat graf ronddwaalt, met de ogen vol tranen, zo donker, zo verdrietig, zo verschrikkelijk, dan zoekt Jezus haar dáár op. Zo is Jezus. Ook nu. Ook voor jou. Voor u. Voor mij. Dus vergeet dat nooit: er is geen plek, er is geen situatie waar Jezus niet kan komen.

Jezus zoekt Maria niet alleen op. Maar Hij noemt haar naam: ‘Maria’. En daarin zit al zijn liefde voor haar. En dan wordt alles anders. Dan wordt het licht (zonnebril af) en dan ziet Maria ook alles anders (bril op). Ze ziet dat het Jezus is, haar Heer. En ze valt voor Hem neer: ‘Rabboeni, lieve Meester, lieve Heer.’
Juist doordat Jezus Maria bij haar naam noemde. Haar eigen naam.
Ja, je naam dat ben je zelf hé. Als je in de klas zit en de meester of de juf roept je naam: ‘Sanne! Tim! Roos! Rik! Dan kijk je gelijk op, want dan gaat het over jou. Je naam dat ben je. Als iemand je naam noemt, dan kent diegene je.
Nou, zo geldt dat zeker voor Jezus. Hij kent je als geen ander. Hij houdt van jou, zoals niemand anders dat kan. En Hij zoekt je op. Hij spreekt je aan. Hij roept je bij je naam. Hij wil namelijk niets liever dan dat je bij Hem hoort, dat Hij de belangrijkste in je leven is. Daarom roept Hij je, bij je naam.

Weet je, dat heeft Hij ook deze VBW gedaan. In die bijbelverhalen die je hoorde. Die gingen niet alleen over toen, over de tijd van Jezus. Nee, die gaan ook over nu. Over ons. Want Jezus is niet veranderd. Hij is er ook voor jou. En al die prachtige liederen die gezongen zijn en die we ook vandaag zingen, gaan niet alleen over andere mensen. Nee, die gaan over jou, over jou en God, over jou en Jezus, over hoe Hij alles anders maakt.
Ja, ook als het donker is. Als je verdrietig bent. Als je je alleen voelt. Als je teleurgesteld bent. Als je spijt hebt. Dan komt Jezus naar je toe. Net als bij Maria. Dan noemt Hij je naam. En dan weet je: ‘Ik ben niet alleen. Het komt goed. Jezus maakt het goed. Het donker wordt weer licht. Ik kan weer verder.’

Gelukkig hoef je dat ook niet in je eentje te doen. De afgelopen VakantieBijbelWeek waren er heel veel kinderen meer. Waren er meesters en jufs, die erover vertelden, aan wie je kon merken dat ze diezelfde Jezus kennen. En vanmorgen is dat ook hier in de kerk. En je hebt clubs, de kindernevendienst, catechisatie, de kerkdiensten. Op school. Thuis als je uit de Bijbel leest, bidt, over God praat. Ik geloof dat Jezus daar overal is en Hij je opzoekt. Dus wees daar zelf dan ook! Daar, en vooral door Hem, door Jezus, gaat die donkere bril af en mag je alles door een andere bril bekijken. De bril van het geloof. De manier waarop Jezus je leert kijken. Inderdaad: heel vaak andersom. Donker wordt licht. Hij die dood was leeft. Je verkeerde dingen worden vergeven. Belangrijk ben je als je dient. Als je door de knieën gaat, als je knielt, ben je groot. Andersom dus. Zo maakt Jezus het goed. Voor jou en voor mij. Voor iedereen die in Hem gelooft en Hem volgt. Amen

Zingen ‘Ik ben veilig in Jezus’ armen’ en ‘Heer, U kent mij als geen ander’

Dankgebed en voorbeden

Inzameling van de gaven  Tijdens de collecte is er een filmpje te zien over de VBW, met name over het Tiener Event

Zingen (met muziekgroep) De Here zegent jou

Zegen

Uittochtslied   Lied 416 uit het Nieuwe Liedboek ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’