stilte

votum en groet

zingen         Gezang 177:1,7 ‘Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten’

Openingsverzen    

Voorganger:          O Heer, God van mijn bevrijding, een dag lang schreeuwde ik, bij nacht nog stond ik tegenover U

Allen: Laat komen voor uw aanschijn mijn gebed, neig uw oor tot mijn geroep!

zingen         Psalm 22:7,8

gebed

schriftlezing   Matteüs 27:37-44

overdenking

Gemeente van Christus,

Eén van de oudste spotprenten is gevonden op het Palatijn, één van de zeven heuvels van Rome. Daar, in een oude Romeinse school werd, ergens in de eerste eeuwen na Christus,      een ruwe tekening in de muur gekrast. Op die oeroude graffiti zie je links een manspersoon die z’n hand lofprijzend opheft naar iemand die aan een kruis hangt. Deze persoon heeft een ezelshoofd. Onder hem zijn de volgende woorden gekrast: ‘Alexamenos aanbidt zijn God.’
De cynische bedoeling van deze spotprent is duidelijk: hiermee worden christenen én hun God te kijk gezet, bespot. Christenen zijn zo dwaas een machteloze God te aanbidden, die zich aan een kruis laat doden. Dan ben je eigenlijk een ezel…’

Ach, niet alleen in zo’n Romeinse school vond je die spot, ook rond de Jezus’ kruisiging zelf. Iedereen lijkt daarin wel mee te doen: de voorbijgangers, de Romeinse soldaten, de meegekruisigde misdadigers en ook de joodse leidslieden: de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten. De laatsten richten hun spot niet rechtstreeks tot Jezus, zoals de voorbijgangers doen, maar indirect. Ze spreken over Jezus in de derde persoon: ‘Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf redden kan Hij niet…’ Maar ze spreken wel zo luid, dat Hij het kan horen. Het maakt hun spot alleen maar grievender.
En dan de inhoud ervan. Jezus wordt uitgedaagd en tegelijk te kijk gezet als een machteloze Messias, als een tandeloze leeuw bij wijze van spreken. Hij heeft toch anderen gered? Ja, daar konden ze niet omheen, om al die wonderen die Jezus had gedaan, hoe Hij mensen genezen had, zelfs opgewekt uit de dood, gered naar lichaam en ziel. Maar wat is daar nu van over, nu Hij aan een kruis hangt en geen kant op kan?! Als Hij dan de Messias is, de koning van Israël, of zoals Hij zelfs beweerde: ‘De Zoon van God’, laat Hij dan zichzelf redden, van het kruis af komen! Dan zullen we in Hem geloven!’

Tegelijk is het meer dan uitdaging en spot alleen. Ten diepste is het een verzoeking. Een verzoeking van de grote tegenstander zelf, de duivel. Aan het begin van Jezus’ weg had deze al geprobeerd Jezus van zijn weg af te krijgen, met die drie verzoekingen in de woestijn. Jezus had ze weerstaan, wilde God meer gehoorzaam zijn, Hem alleen aanbidden. En nu, aan het eind van Jezus’ weg, nu Hij zijn missie gaat vervullen, probeert de duivel het nog één keer’: ‘Je zult pas geloofwaardig zijn als Messias als je nu een wonder doet, als je jezelf bevrijdt van dat kruis. Dan zullen de mensen hun spot staken en voor je op de knieën gaan.’
Het klinkt zo aannemelijk, zo listig. Daarom is het ook een verzoeking, een duivelse verzoeking. Stel dat Jezus er gehoor aan gegeven had… Als Hij zichzelf bevrijd had, het kruis afgeschud had als een luciferhoutje. Dan… Ja, wat dan? Dan had Hij niet kunnen roepen: het is volbracht! Dan had Hij zijn missie niet volbracht. De missie waar Hij voor gekomen was. Om met ons te ruilen, zoals we in de eerste vesper hoorden, om onze plaats in te nemen en ons zo gratie te verlenen en eeuwig leven. Om ons inderdaad te redden. Die missie zou niet volbracht zijn, als Jezus voor deze verzoeking bezweken was. En dan waren wij verloren, voor goed, voor altijd. Dan hadden we alleen herinneringen kunnen ophalen aan de heldhaftige Jezus, aan die krachtpatser en wonderdoener, maar het waren alleen herinneringen geweest. Zelf zouden we geen toekomst hebben gehad.
Goddank heeft Jezus ook deze verzoeking weerstaan. Deze laatste. Op het allermoeilijkste moment: in die gruwelijke pijn, in die verzengende hitte, met die verschrikkelijke dorst, met die grievende spot en die helse hoon, met die bittere bittere beker die helemaal leeg moet. Jezus weerstaat de verzoeking. Nee, dat is niet zijn onmacht, maar juist zijn overmacht. De overmacht van zijn liefde. De liefde voor u, voor jou, voor mij. Omdat Hij ons redden wil.
Ja, ten diepste hebben die oversten nog gelijk ook. Sterker nog: in die hoon van de Joodse leiders, klinken toch de diepe tonen van het Evangelie: ‘Anderen heeft Hij gered.’ Ja, juist zó redt Hij anderen. Redt Hij u en mij. Nee, Hij redt niet zichzelf ván het kruis. Maar Hij redt dóór het kruis. Het kruis waaraan Hij zelf te gronde gaat, waaraan Hij zijn leven geeft, om anderen, om ons, te redden.
Calvijn merkt op in een preek over dit gedeelte: ‘Intussen hebben wij onze winst te doen met deze lasteringen, door er de omgekeerde richting mee uit te gaan. Want omdat onze Here Jezus onze Koning en ons Hoofd heeft willen zijn, daarom heeft Hij zichzelf niet verlost.’
Er de omgekeerde richting mee uit gaan. Ook naar mezelf toe: ik, ik kan mijzelf niet redden. Dat probeert menigeen me wel wijs te maken. Of dat nu het succes-denken is: je kunt het! Tjakka! Of menig religie of filosofie: doe je best, zet je beste beentje voor. Of je eigen hart: red jezelf! Maar het lukt niet. Het is net als met die Sisyphus uit die oude Griekse mythe, die die steen de berg op moest rollen. Hij haalde de top niet, de steen was te zwaar en rolde telkens naar beneden. Ik kan mezelf niet redden. Ik zit hopeloos verstrikt in mijn eigen onmacht, in mijn eigen beperkingen, in mijn zonde en schuld vooral. Ik moet gered wórden. En die Redder biedt zich aan. Vanaf zijn troon, dat is zijn kruis. Zijn armen zijn wijd geopend. Ik mag me er in laten vallen.

In de Matthäus-Passion van Bach wordt ook ons gedeelte van vanavond bezongen. Als de verteller, oftewel de Evangelist, daarin gezongen heeft hoe de joodse leiders Jezus hoonden en bespotten, dan volgt er eerst een recitatief van de alt, droevig, klagend (ik vertaal het maar direct in het Nederlands):

Ach Golgotha, onzalig Golgotha!
De Heer van de heerlijkheid moet smadelijk hier te gronde gaan.
De zegen en het heil van de wereld wordt als een vloek aan het kruis gehangen.
De schepper van hemel en aarde hangt tussen hemel en aarde.
De onschuld zelve moet hier als schuldige sterven

                                (…)

Ach Golgotha, onzalig Golgotha.

Dat is de ene kant van het lijdensverhaal van Jezus, dat wat zo bitter is, zo onrechtvaardig. Zo in en in triest. Zoals die Romeinse spotprent je ook zo verdrietig maakt, je zo diep raakt, omdat het allerbelangrijkste, het allermooiste, het waardevolste wat er is: de gekruisigde Heer, zo door het slijk wordt gehaald.
Maar laten we niet vergeten om er, zoals Calvijn zei, er de omgekeerde richting mee uit te gaan. Want hoe dwaas dit Evangelie van het kruis ook is, voor Grieken, voor Romeinen, voor mensen anno 2018, door deze dwaasheid heeft God besloten te redden. Die dwaasheid is daarom zo wijs en die zwakheid zo sterk.
De omgekeerde richting: die neemt Bach ook, want direct na dat klagende recitatief komt een aria, met bijna een huppelende melodie. Daar klinkt de blijde, de bevrijdende kant. Jezus’ sterfdag wordt toch niet voor niets Goede Vrijdag genoemd! Dé bevrijdingsdag in feite. De alt zingt nu, samen met het koor:

Zie, Jezus heeft zijn hand, om ons te vatten, naar ons uitgestrekt. Kom!

Waarheen?

Zoek verlossing in Jezus’ armen, laat u ontfermen, zoek!

Waar?

In Jezus’ armen! Leef, sterft, rust hier uit. Jullie verlaten kuikens, blijf Waar?

In Jezus’ armen.

Ja, daar worden spotvogels geluksvogels! In de allerdiepste zin des woords. Amen

meditatief moment  Aria met koor Sehet, Jesus hat die Handus liebe will mein Heiland sterben uit de Matthäus Passion van J.S. Bach

Alt:
Sehet, Jesus hat die Hand, uns zu fassen, ausgespannt. Kommt!

Koor:
Wohin?

Alt:
In Jesu Armen sucht Erlösung, nehmt Erbarmen, suchet!

Koor:
Wo?

Alt:
In Jesu Armen.
Lebet, sterbet, ruhet hier, ihr verlass’nen Küchlein, ihr, bleibet.

Koor:
Wo?

Alt:
In Jesu Armen.

(vertaling:
Zie, Jezus heeft zijn hand, om ons te vatten, naar ons uitgestrekt. Kom!
Waarheen?
Zoek verlossing in Jezus’ armen, laat u ontfermen, zoek!
Waar?
In Jezus’ armen. Leef, sterf, rust hier uit, jullie verlaten kuikens, blijf
Waar?
In Jezus’ armen.)

zingen         Opwekking 461 ‘Mijn Jezus, mijn Redder’

gebed

zingen         Gezang 189:2,3,4 ‘Mijn Verlosser hangt aan ‘t kruis’

zegen