welkom door ouderling van dienst 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst                   ‘De hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de Heilige Geest, die ons gegeven is.’ (Romeinen 5:5)

zingen      Evangelische Liedbundel 226 Heer, ik kom tot U 

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment 

Fijn om jullie weer te zien. Dat is lang geleden. Weten jullie hoe lang?  8 maart was de laatste zondag dat er kindernevendienst was. Bijna vier maanden geleden…
Hebben jullie thuis wel gekeken? Gelukkig kon dat hè. Weten jullie hoe dat kan? Hoe kunnen mensen thuis meekijken? Door de camera’s, die het opnemen en doorsturen. Weten jullie waar die camera’s hangen? Daar aan de zijkant. En daar helemaal achteraan, op die pilaar. Zwaai maar even. Dan kunnen de andere kinderen die er vanmorgen niet zijn. En de grote mensen natuurlijk ook jullie zien. Zouden ze terugzwaaien? Dat weten we niet. Dat zien wij niet.

Ik dacht eigenlijk lijkt het wel een beetje op geloven. We geloven in Iemand die we niet zien. De Here God. De Here Jezus. Maar gelukkig wil Hij ons wel helpen. Met de verhalen uit de Bijbel die verteld worden. Met zijn Heilige Geest die je kunt voelen in je hart. Met andere mensen die ook in Hem geloven, die van Hem vertellen, die het goede doen. En vanmorgen voor de mensen hier in de kerk ook met een stukje brood en een slokje wijn. Dat zie je wel. Net als die camera. Maar waar ze mee te maken hebben, met de Here Jezus, met wat Hij voor ons gedaan heeft. Dat zie je niet. Maar via dat brood en die wijn, en via de Heilige Geest in hun hart, kunnen ze er aan denken en komt Hij toch heel dichtbij.
Jullie gaan nu naar de kindernevendienst. Om te horen van Iemand die we niet kunnen zien, maar er wel is, en er altijd voor je is. Een goede tijd daar en tot straks.

schriftlezing            1 Korinthe 13
tekstlezing               ‘Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.’ (1 Korinthe 13:7)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Vanaf het moment dat er weer kerkgangers in onze diensten kunnen komen, spelen de coördinatoren een belangrijke rol. Zij heten de kerkgangers welkom, vragen hun of ze geen coronagerelateerde klachten hebben en wijzen hun een plek in de kerk aan. Ze zijn herkenbaar aan deze rode hesjes.


Daarop de veelzeggende tekst: ‘Houd moed, heb lief.’
Dit motto ontstond in het begin van de Coronatijd in een kerk in Heerenveen. Het werd vervolgens door andere gemeenten opgepikt en ook door onze landelijke kerk, waar het dus ook op die hesjes gedrukt werd.
Ik vind het een prachtig motto, zeker ook voor deze tijd, die nu al zo lang duurt, waar nog zoveel onzekerheid is, zoveel beperkingen. Je zou er moedeloos van worden, of cynisch. Maar nee: ‘Houd moed, heb lief.’
Naar ik begrepen heb, ontleende die kerk uit Heerenveen dit motto aan onze tekst van vanmorgen, vers 7 uit 1 Korinthe 13, dat loflied op de liefde: ‘Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.’

Je hoort het al. Ook hier van die staccato zinnetjes, die klinken als een motto. Kort, en krachtig vooral: ‘Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.’ Vier keer alles. Niets valt er buiten.
Maar is dat niet te hoog gegrepen? Neem dat eerste zinnetje: ‘Alles verdraagt ze.’ Eigenlijk staat er: ‘de liefde overkapt alles.’ Dus als een dak boven je hoofd, beschermd, een thuis. Dat doet de liefde dus. Dat gunt ze, alles en iedereen. Iedereen?? Ik kwam een aangrijpend verhaal tegen dat me raakte in dit opzicht. Het ging over Erich Honecker, de leider van de DDR, Oost-Duitsland dus. Hij was de leider van het communistische regime, dat bijvoorbeeld bevel gaf iedereen die wilde vluchten over de Muur dood te schieten. Toen in 1989 die Muur viel, kwam er ook een eind aan dat regime. Honecker kwam letterlijk op straat te staan: dakloos. Toen besloot een dominee hem onderdak te geven in zijn pastorie. Dat deed hij niet, omdat hij Honecker zo sympathiek vond. Acht van de tien kinderen van de dominee mochten onder het regime van Honecker niet studeren, ondanks hun goede cijfers. De predikant met zijn gezin had onder Honecker geleden. Toch bood hij hem onderdak. Twee maanden lang. Want, ‘de liefde overkapt alles.’

Maar dit is toch te veel gevraagd?! Waarom zou jouw liefde een huis worden voor iemand die jou op het hart getrapt heeft?!
Inderdaad, vanuit ons perspectief is dat te hoog gegrepen. Maar we hebben het hier in 1 Korinthe 13 over een bijzondere liefde. In het Grieks staat daar het woord ‘agapè’ In de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, is dat precies het woord dat voor Gods liefde wordt gebruikt. In de toenmalige Griekse wereld was dat woord ‘agapè’ verder eigenlijk niet zo bekend. Laat staan dat het voor hun goden werd gebruikt. Dat heeft alles te maken met het cruciale verschil tussen hoe er in die Griekse wereld en in de Bijbel tegen liefde wordt aangekeken. Volgens de Griekse opvatting moet er altijd wel iets in de ander zijn waarom ik diegene liefheb. Ik kan een ander alleen liefhebben als ik iets in hem of haar zie, als ik iets aan de ander heb. De liefde kan toch niet van één kant komen. Daarom zei de Griekse filosoof Plato ook dat de goden niet kunnen liefhebben. Ze bezitten immers alles. Ze kunnen niets in een ander zien en aan een ander hebben, omdat ze zelf alles al hebben.
Hoe anders is de Bijbelse opvatting over liefde. Daar wordt juist over God gezegd: ‘God is liefde.’ Dat betekent: God kan niet anders dan liefhebben. Dat is zijn aard. Hij heeft lief, onvoorwaardelijk! Dat is dus geen liefde die gemotiveerd wordt door wat Hij aan mij heeft of in mij ziet. Nee, zijn liefde overkapt alles. Bij Hem mag ik onderdak vinden, thuiskomen. Ondanks mijn missers. Hij is die Vader die met wijdgeopende armen op mij staat te wachten, om mij te ontvangen, in de armen te sluiten, aan zijn hart te drukken dat klopt van liefde…

Dat is het geheim van de liefde zoals die in 1 Korinthe 13 bezongen wordt, met zulke hooggestemde woorden. Ten diepste gaat het over Gods liefde in Christus. Daarom mag je er ook zijn naam invullen: ‘Alles verdraagt God, alles gelooft God, alles hoopt God, in alles volhardt God.’ Hij biedt dat onderdak. Bij Hem mogen we thuiskomen, kind aan huis zijn. Vanmorgen wordt dat nog eens extra onderstreept bij het avondmaal, waar we in zijn liefde mogen delen. Daar gelooft God in. Daar is al zijn hoop op gevestigd. Daar heeft zijn Zoon Jezus Christus alles voor over gehad, tot in de dood. Of zoals iemand zei: ‘Dat God liefde is en wat die liefde is, wordt pas echt onthuld aan het kruis. Gods liefde is een bruggen bouwende liefde. God slaat bruggen, zelfs naar wie niemand ooit een brug zal slaan. Hiermee hangt samen dat zij vergevende liefde is. Met een enorm uithoudingsvermogen ook. Onze liefde is al gauw door haar reserves heen, maar die van de Heer nooit.’

En dan het wonderlijke dat God die onuitputtelijke liefde door zijn Geest in ons hart uitstort. Niet mondjesmaat, niet karig. Nee, Hij stort die uit, met bakken tegelijk, als ik het zo zeggen mag.
En nu is de vraag wat wij daarmee doen. Ontvangen we die liefde, met open armen? Laten we ons liefhebben door Hem? En … wordt dat de rode draad in ons leven? Dus ook naar anderen toe, die wij ook onvoorwaardelijk liefhebben? Zoals die dominee deed bij Honecker. Met andere woorden: geven we die onvoorwaardelijke liefde ook door aan mensen waar we eigenlijk weinig mee hebben, die ons misschien wel van alles geflikt hebben. Denk dan weer aan Gods onvoorwaardelijke liefde voor jou. Die Hij je telkens weer bewijst, met een enorm uithoudingsvermogen, zonder reserves. Dat is de bron waar je die liefde mag putten en deze kunt doorgeven.

Kijk, Paulus is ook eerlijk, om niet te zeggen confronterend: ‘Zonder die liefde stelt het niets voor.’ Je kunt de taal van engelen spreken, de extatische tongentaal dus. Je kunt de meest indrukwekkende geloofsdaden doen. Je kunt de Bijbel van binnen en van buiten kennen. Maar als de liefde ontbreekt, is het ten diepste leeg, inhoudsloos, dan baat het je allemaal niets. Niente!
Laten we wel zijn: dit kan een bom zijn onder heel ons geloof, ons kerk zijn. Als daar de liefde ontbreekt, blijft er niets van over. Dat stelt het niets voor. Dan is het een loos beukennootje.

Daarom eindigt Paulus ook met de daverende conclusie dat de liefde de grootste is van het bekende drietal geloof, hoop en liefde.
Ik las een treffend verhaal hieromtrent van professor J.H. Bavinck. Hij was aanwezig bij de ingebruikname van een nieuwe kerk. Deze had aan één van de zijkanten drie ramen met daarin uitbeeldingen van respectievelijk geloof, hoop en liefde. Als je de kerk binnenkwam, zag je de ramen ook in die volgorde: geloof, hoop en liefde. Dat is de orde binnen de kerk. Het geloof is de wortel, die wortelt in God, in zijn belofte, in wie de Here Jezus Christus is. Het geloof wortelt in dat fundament, in die basis. Vervolgens is de hoop is de stengel die daaruit voortkomt, die zich uitstrekt naar God en uitziet naar zijn toekomst. De liefde is tenslotte de bloem, die daaruit opbloeit, als kroon op het geheel. De liefde tot God en de naaste. In die orde dus: geloof, hoop en liefde. Net zoals die betreffende ramen ook hingen in die kerk.
Maar liep je nu van buiten langs de kerk naar de ingang, dan passeerde je de ramen juist in omgekeerde volgorde: liefde, hoop en geloof. Ja, dat is de orde buiten de kerk. Van buiten komend wordt iemand altijd het eerste getroffen door de liefde. Dat was al zo bij de eerste christenen. Mensen verbaasden zich over hun liefde voor elkaar en voor anderen. Dat viel als eerste op, van buitenaf. Maar als dan de liefde niet te zien is, is er niets te zien. Ook geloof en hoop niet.

Vanmorgen mogen we de liefde zien. Hier in de kerk. Op de rode hesjes van de coördinatoren, met die prachtige tekst: ‘Houd moed. Heb lief.’ Die weer geënt is op dat prachtige en inspirerende loflied op de liefde uit 1 Korinthe 13.
Het is te zien aan het rode kanselkleed vanmorgen. Rood als kleur van de liefde, van de Heilige Geest die Gods liefde in ons hart uitstort. Rood als de kleur van het bloed dat Christus uit liefde voor ons gaf. Rood als de kleur van de wijn, die ons daaraan herinnert, die ons met Hem verbindt.
Ja, zijn liefde mogen we hier proeven, in brood en in wijn. Zodat het ons helemaal doorgloeit en we zelf ook gaan liefhebben:

Wij krijgen elkander lief
als de bladeren van een boom,
de aderen van een stroom,
de letters van een brief.

Wij heten dezelfde naam,
wij nemen dezelfde loop
langs groene oevers van hoop,
wij hebben dezelfde stam.

De Vader heeft ons geplant
en de Zoon plant ons voort,
de Heilige Geest legt het woord
van God in onze hand.

Amen

meditatief orgelspel over Evangelische Liedbundel 119 Liefde was het, onuitputt’lijk 

collectemoment

zingen           Evangelische Liedbundel 119 Liefde was het, onuitputt’lijk

lezing avondmaalsformulier

gebed

nodiging

viering

dankgebed en voorbede

slotlied   Psalm 116:1,6,8

zegen