inleidend orgelspel           ‘Vater unser im Himmelreich’, BWV 682 – J.S. Bach (1685-1750)

welkom en mededelingen

orgel en sopraan  ‘Kyrie, Gott Vater in Ewigkeit’, BWV 672

stil gebed

votum en groet

aanvangsteksten

‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen.’ (Johannes 1:18)
‘En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept.’ (Galaten 4:6)

zingen                       Lied 836 uit het Nieuwe Liedboek ‘O Heer, die onze Vader zijt’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing            Johannes 14:1-14

uitgangspunt voor de verkondiging   Glas 7 en Johannes 14:8,9 ‘Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.’ Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?’

verkondiging          Thema: ‘Vaderdag in Glas 7’

Gemeente van Jezus Christus,

Afgelopen maandagmorgen stond ik, na een vergadering in klein verband, met vereiste afstand, onderaan glas 7: misschien wel één van de allermooiste uit de kerk.

In ieder geval de allergrootste, samen met het recht tegenover geplaatste glas 23: meer dan 20 meter hoog! Ik voelde me klein, onderaan dat imposante glas. Ik werd direct betoverd door de sprankelende kleuren, het vele geel in het glas, dat een gouden glans had. Ik was diep onder de indruk van de ragfijn geschilderde gelaatstrekken bij de afgebeelde personen. Ja, die gebroeders Crabeth (hier Dirck om precies te zijn) waren topglazeniers!

Glas 7 wordt ook wel ‘Koningsglas’ genoemd. Dit naar aanleiding van Filips II, koning van Hispanje, tevens graaf van Holland. Hij schonk hoogstpersoonlijk in 1557 dit glas aan deze kerk. Dat was dus nog voor de Tachtigjarige Oorlog. De Sint-Jan was nog een rooms-katholieke kerk.Normaal is de schenker van het glas in het onderste deel afgebeeld, in het zgn. ‘schenkersdeel’, maar Filips is hier  gepromoveerd naar een etage hoger. Samen met zijn toenmalige vrouw Mary Tudor staat hij pontificaal op het middendeel, waarin het laatste avondmaal van Jezus met zijn discipelen te zien is. Filips en zijn gemalin staan daar heel dichtbij. Dan heb je wel wat in je mars…

In het bovenste deel van het glas wordt een episode uit het Oude Testament verbeeld. Het betreft de inwijding van de tempel. Koning Salomo had deze mogen bouwen, het huis van God. Bij de inwijding ervan had Salomo offers gebracht en was in gebed gegaan. Rechts op het glas zien we Salomo, met geheven handen. Die drukken zowel zijn gebed als zijn aanbidding uit. Want links naast hem, in het midden, zien we hoog oplaaiend vuur op het altaar. Maar dat is niet door een priester aangestoken. Nee, door God zelf! Het vuur uit de hemel, schiet in een brede bliksemschicht naar beneden, tot op het altaar.
Waarom heeft Dirck Crabeth deze voorstelling gekozen? Omdat de schenker, Filips II, zich graag met Salomo, de wijze koning, identificeerde. En Filips had zelf ook een imposant bouwwerk laten bouwen, bij Madrid, nee: geen tempel of kathedraal, maar een enorm paleis: El Escorial. Maar of dat hetzelfde is als de tempel, waar de ontmoeting met God centraal stond, waar Hij gebeden én aanbeden wordt? De vraag stellen, is deze beantwoorden…
Het zou daarom wel eens kunnen dat Crabeth in zijn glas laat zien dat een koning, met zoveel machtsvertoon en zo’n onderkomen uiteindelijk toch z’n meerdere moet erkennen in Hem, ‘die méér is dan Salomo’, die een heel andere koning is. Maar daarvoor moeten we naar het middendeel…

Daar zijn we, zoals gezegd, bij het laatste avondmaal. Middenin zien we Christus. In de goudkleurige nimbus boven zijn hoofd staat in het Latijn – en ik vertaal maar gelijk: ‘Meer dan Salomo is hier.’ Met zijn rechterhand maakt Christus het bekende groetende en zegenende gebaar. Aan zijn borst ligt Johannes. Als enige discipel heeft hij geen baard. Volgens overlevering was hij de jongste discipel. Vandaar. Rechts in de hoek zien we nog net iemand weglopen. Een geldbuidel bungelt op zijn rug. Het is Judas. Op weg om Jezus te verraden, voor 30 zilverlingen zal blijken. We zien hem op de rug. Het verraad mag geen gezicht hebben…
Eén discipel staat – de rest zit. Hij staat links van het midden. Opvallend is de grote, gouden staf in zijn hand. Hij wijst naar Filips onder hem. Het betreft diens naamgenoot, de discipel Filippus. Filippus kijkt Jezus aan, want tussen hen vindt een kort gesprek plaats. In de tekstrollen, de zogenaamde banderollen, vinden we de inhoud ervan. Links de vraag van Filippus. We lezen die in ons tekstgedeelte van vanmiddag, in Johannes 14, vers 8 om precies te zijn: ‘Heer, laat ons de Vader zien, en het is ons genoeg.’
Jezus heeft in zijn afscheidsrede verteld dat Hij teruggaat naar het Vaderhuis, dat Hij de Weg is naar de Vader, dat Hij en de Vader één zijn. Maar Filippus heeft daar blijkbaar niet genoeg aan. Hij wil een zichtbare manifestatie van God zelf, als legitimatie. Misschien wel net als bij Salomo: vuur uit de hemel!
Niets menselijks is de discipelen vreemd. Ze stellen hun vragen aan hun Heer. Thomas eerder, en nu dus Filippus. Juist door te vragen kan het geloof verdiept en verhelderd worden.
Filippus’ vraag is niet zo vreemd, ook niet in onze tijd, met z’n belevingscultuur. God??  Die willen we het liefste zien, merken, ervaren. Net zo overrompelend als Salomo bij de inwijding van de tempel.
Maar Jezus’ antwoord is niet alleen maar begripsvol, maar ook kritisch (vers 9): ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus?’ Blijkbaar is Filippus bij Jezus nog niet tot de kern doorgedrongen: ‘Nog ken je Me niet…’
En zo kom ik bij de kritische kant van dit glas. Ook naar Filips II, de trotse koning, met z’n immense paleis, die zichzelf zo pontificaal in dit glas heeft laten portretteren. Discipel Filippus heeft z’n hand op diens schouder gelegd, wijst naar hem, alsof hij zeggen wil: ‘Ook mijn naamgenoot de koning is en blijft een leerling. Die net als ik nog veel moet bijleren en afleren.’
Ja, Filips II mag zich dan graag identificeren met Salomo. Maar hij bevindt zich hier wel voor Degene ‘die meer is dan Salomo.’ Hij is de Koning der koningen, Gods eigen Zoon, die van zichzelf zegt: ‘Wie Mij heeft gezien, die heeft de Vader gezien.’ Met andere woorden: in Jezus toont God zijn gezicht. Christus is sprekend zijn Vader, als twee druppels: Zo Vader, zo Zoon.

Filips mag dan vroom geknield zijn in dit glas, zijn zwaard en scepter hebben neergelegd op een kussen, als uiting van onderwerping, maar laat hij niet vergeten dat Christus ons helemaal doorziet. Zoals het licht door het glas valt, zo valt zijn ontdekkende licht over ons leven en doorlicht ons helemaal. En als Filips dan dat zwaard weer opgepakt heeft, bij wijze van spreken, om er de protestanten bloedig mee te vervolgen, de ‘ketters’, zoals hij hen noemde, dan wringt dat op alle manieren met dit vredige en serene tafereel op dit koningsglas. En z’n vrouw, Mary Tudor, is van hetzelfde laken een pak. Zij had een mogelijk nog grotere hekel aan de protestanten en liet dat merken ook. Haar bijnaam is niet voor niets ‘Bloody Mary’! En neem dat maar letterlijk… Maar hoort dat bij de verzoening waar het avondmaal van spreekt, waar Jezus in wil laten delen? Zijn groet is niet voor niets een vredesgroet. Daar vloekt dat bloedvergieten, die nietsontziende ketterjacht, bij.
Als leiders gaan koketteren met het geloof, als ze gaan zwaaien met bijbels, die omhoogheffen als een trofee, om zo hun achterban te pleasen, of het vaak hebben over onze joods-christelijke cultuur, dan moeten ze nooit vergeten waar dat geloof voor staat, en wat er in die Bijbel staat. Hoe kritisch dat Woord kan zijn over ons leven, onze daden, onze woorden.
Dat geldt trouwens niet alleen voor koningen, voor presidenten, voor politieke leiders. Nee, dat geldt voor ons allemaal.

‘Vaderdag in Glas 7’… Op verschillende manieren laat zich dat thema verklaren.

In het onderste deel van het glas, het zgn. ‘cartouche’ zien we twee symbolische gestalten: links justitia (de gerechtigheid) en rechts temperantia (de gematigdheid). Nou, zulke deugden kan een koning zich wel aantrekken toch? Ieder mensenkind trouwens…
In het tekstblok wordt uitvoerig beschreven dat Filips het glas geschonken heeft. Hij wordt daarin ook aangeduid als Pater Patriae, oftewel ‘Vader des Vaderlands’. Tja, deze vader kon dus wel wreed en nietsontziend zijn. Niet voor niets kwamen de Nederlanden tegen hem in opstand onder aanvoering van Willem van Oranje, waarin juist de godsdienstvrijheid en het verzet tegen deze bloedige bestrijding van het protestantisme, de drijfveren waren.


Het is vandaag Vaderdag. Niet voor iedereen is dat een fijne dag. Als je geen goede ervaringen hebt met je vader, omdat hij liefdeloos was, kleinerend, veroordelend, afwezig of juist verschrikkelijk aanwezig. Met alle gevolgen van dien. Dat maakt zo’n Vaderdag tot een pijnlijke dag, telkens weer. Dat maakt het ook ingewikkeld om God als Vader te zien.
Maar Jezus zegt: ‘Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien.’ Met andere woorden: als we God willen leren kennen, dan moeten we bij Jezus zijn. Hij doet ons de Vader kennen en laat Hem zien: zo anders dan aardse vaders kunnen zijn.
Want wat heeft Hij hiervoor gedaan, voor die maaltijd? De voeten van zijn discipelen gewassen! Daar konden de discipelen al zien hoe Zijn Vader is: geen verheven vorst die ons onder de duim houdt, die ons kleineert, die ons veroordeelt. Nee, juist Iemand die voor ons door de knieën gaat, die ons dient, zelfs slavenwerk doet, want dat was het wassen van de voeten rond een maaltijd toen.

En kijk hoe Christus op het glas getoond wordt. Z’n mantel is paars: kleur van het lijden. Want Judas’ verraad zet een verschrikkelijke lijdensweg in gang, waarbij Jezus nog veel dieper ging dan bij die voetwassing. Hij werd vernederd, tot ‘onder de planken van het wereldtoneel’, zoals Noordmans ooit zei. Hij werd vernederd tot in de dood, de dood aan het kruis. Hij daalde af tot in de hel. Uit liefde! Voor ons. Ja, in die liefde mogen wij delen. Kijk naar z’n hand, die uitnodigend uitgestoken is. De hand die hiervoor het brood heeft uitgedeeld, de beker heeft laten rondgaan. Hij wil zijn liefde aan ons kwijt, zijn verzoening, zijn vrede. En zo is Hij dus sprekend zijn Vader.
Door Hem mogen wij kind aan huis bij God zijn, zijn kind zíjn. Hem kennen, niet als een Vader die afstoot, waarvan je nooit weet hoe Hij reageert, wispelturig als Hij is. Nee, kijk maar naar Johannes op het glas. De overgave, het vertrouwen, de intimiteit. Zo dichtbij mogen we komen. Als een kind aan zijn borst. Omarmd door zijn liefdevolle armen. ‘Abba, Vader, U behoor ik toe.’

Ik??, denk je misschien. Ja, jij ook! Heb je het gezien aan die tafel? Er staat een lege stoel. Er is nog plaats aan de tafel. Alsof Dirck Crabeth zeggen wil, helemaal in lijn met het Evangelie: ‘Kom maar, neem je plaats in. Ook jij mag delen in de genade van Christus. Ook jij mag dichtbij komen. Kind aan huis bij de Vader. Zijn liefde ontvangen, zijn verzoening, zijn vernieuwing.’ Ontvangen om weer door te geven aan anderen: die liefde, die verzoening, die vergeving, die vrede. Of zoals een lied zegt, eigenlijk een gezongen geloofsbelijdenis:

Geloof verbindt ons aan één God,
Schepper van hemel en aarde,
die zich als Vader kennen doet,
zich aan kinderen openbaarde.
Hij wil ons altijd bewaren,
ziel en lichaam wil hij voeden.
Hij behoedt ons voor gevaren.
Het leed keert hij ons ten goede.
Zo zorgt hij voor ons, werkt en waakt,
omdat zijn almacht alles raakt.
 

Geloof verbindt ons aan Gods Zoon,
onze Heer Jezus Christus,
die eeuwig bij de Vader woont,
God uit Gods geheimenissen.
Hij is uit de maagd Maria
als een mensenzoon geboren,
van de heilige Geest ontvangen,
voor ons mensen, diep verloren,
aan ’t kruis gestorven, toegedekt,
door God voor het leven opgewekt.
 

Geloof verbindt ons aan de Geest,
eeuwig God met Zoon en Vader,
de trooster die het hart geneest,
ons met gaven begenadigt.
Allen die bij Christus horen
leven samen van vergeving,
door Gods adem nieuw geboren;
zo mooi is het nieuwe leven.
Ellende duurt niet; na de tijd
wacht een voltooide eeuwigheid.

Amen

vocaal kwartet ‘Philippe, qui videt me, videt et Patrem meum’ – Philippe de Monte (1521-1603)

Philippe, qui videt me, videt et Patrem meum
Tanto tempore vobiscum sum et non cognovistis me?
Philippe, qui videt me, videt et Patrem meum.
Alleluja.

dienst der gebeden   deze wordt afgewisseld met het zingen van ‘Vervul ons met uw Geest, geef adem en kracht aan mensen’ (Liedboek 2013 368h)

gezongen Onze Vader (Liedboek 2013 369b)

collectemoment

zingen           Psalm 103:3,4,5

zegen

orgelspel improvisatie over ‘Ere zij aan God de Vader’

met dank aan Stichting Goudse Sint-Jan voor het beschikbaar stellen van de gebruikte afbeeldingen