orgelspel 

mededelingen

stil gebed

votum en groet 

aanvangstekst        ‘Hij redt ons na twee dagen van de dood, de derde dag doet Hij ons opstaan: in zijn nabijheid zullen wij leven.’ (Hosea 6:2)

lied  Op Toonhoogte 358/Doop van Sela 

de dopelingen worden binnengebracht

lezing doopformulier

gebed

doopvragen

kindermoment

De kinderen die hier vaker in de kerk komen, weten dat ik vaak iets meeneem bij het kindermoment. Ook bij een doopdienst. Dat is nog best een uitdaging om elke keer wat te bedenken.
Eerlijk gezegd lukte het afgelopen week niet zo. En toen zat ik gistermorgen achter mijn bureau te broeden op een idee voor dit kindermoment. Opeens zag ik op mijn bureau dit liggen. En toen dacht ik: ‘Ja, dat is een mooi ding om uit te leggen wat de doop is.’


Wat is dit? Een nietmachine. Waar gebruik je dat voor? Om dingen aan elkaar te nieten. Bij deze vooral papier. Papier dat bij elkaar hoort. Bijvoorbeeld een toets voor op school of een werkstuk of een verhaal dat ik ergens wil houden. Nou heb ik hier toevallig de twee blaadjes waarop het kindermoment staat. Ik doe dat uit mijn hoofd hoor, maar stel dat ik het niet meer weet, dan is het toch handig om het er even bij te kunnen pakken. Twee blaadjes??? Nu denk je, dat wordt wel een heel lang kindermoment!! Valt mee, ik heb gewoon heel groot geschreven. Kijk maar…
Goed, deze blaadjes horen bij elkaar. Dus daarom niet ik ze aan elkaar. En daar is dit nietapparaat heel handig voor. Kijk, zo doen we dat.

En nu ga ik naar de doop. Dat noemen we in de kerk ook wel het teken van het verbond. De doop zegt, laat zien en horen dat God zich met ons verbindt. Zelfs al als we heel klein zijn, zoals Nathan en Hannah. God zegt daarin tegen hen, via de doop: wij horen bij elkaar. Jij bent mijn kind. Ik ben jouw Vader, jouw God, jouw Heer. En dan niet een beetje losvast. Nee, hecht, stevig. Net als bij dat nietje. De Here God zegt door de doop: ‘Ik laat je niet los. Ik wil jou vergeven. Bij Mij mag je altijd weer terugkomen. Erewoord.’ Dat zegt Hij straks in de doop tegen Nathan en tegen Hannah, en tegen hun vader en moeder en zusje en broertje. En als jij gedoopt bent, heeft Hij dat ook tegen jou gezegd: ‘Wij horen bij elkaar, onlosmakelijk.’ Hoe mooi is dat?

Nou, dat wilde ik even vertellen met dit voorbeeld van dit nietapparaat. Dan kijken we nu naar de doop.

bediening van de Heilige Doop aan Nathan Arie Brouwer (Psalm 36:6) en Hannah Elsje Valster (1 Samuël 2:1b,2)

lied    Evangelische Liedbundel 501 Vrede van God  (staande, en blijven staan!)

vraag aan de gemeente

ouderling van dienst, Jan Willem de Ridder, steekt de doopkaarsen aan en overhandigt de doopkaarten

felicitatie       

dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing            1 Korintiërs 15:1-11 

tekstlezing   ‘Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat.’ (1 Korintiërs 15: 3 en 4)

verkondiging          Thema: Ten derden dage

Gemeente van Jezus Christus, Hans en Karen, Bram en Jacqueline,

De dienst van vanmorgen heeft eigenlijk ook iets van een belijdenisdienst. Twee van de drie doopvragen begonnen namelijk met ‘geloof je?’. Jullie ja-woord daarop was dus een belijdenis, een geloofsbelijdenis. Want ja, hoe zou je immers je kinderen voorgaan op de weg van het geloof als je zelf niet gelooft?! Vandaar dat er naar gevraagd werd, in alle ernst.

Ook onze tekst van vanmorgen heeft veel weg van een belijdenis. Het is een echt credo, dat de kern van het geloof onder woorden brengt. Paulus heeft dat credo niet zelf verzonnen. Nee, hij zegt het eerlijk: ‘Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen.’ Met andere woorden: ‘Het was er al. Ik Paulus mocht het ontvangen, ik kreeg er deel aan en mocht het weer doorgeven, ook aan jullie in Korinthe.’

Dat is toch de continue beweging in de kerk: wat we ontvangen van Hogerhand mogen we doorgeven. Dat is toch het geheim van de verkondiging in elke kerkdienst?! Die dominee verzint het niet zelf. Nee, hij ontvangt het, om het weer door te geven. Maar het geldt ook voor het kerkje binnen de kerk, oftewel het gezin. Psalm 78 omschrijft die beweging zo mooi: ‘Wij hebben het gehoord, wij weten het, onze ouders hebben het ons verteld. Wij willen het onze kinderen niet onthouden, wij zullen aan het komend geslacht vertellen van de roemruchte, krachtige daden van de HEER, van de wonderen die Hij heeft gedaan.’ Het estafettestokje van het geloof dat je van je ouders en/of anderen kreeg, mag je vervolgens weer doorgeven aan je kinderen. En wat is het heerlijk als je merkt dat dat opgepakt wordt. Als het bij je op schoot kruipt om naar een verhaal uit de kinderbijbel te luisteren en daar stil van wordt. Of daarna vragen begint te stellen. Als het aan het spelen is, en opeens spontaan een liedje over Jezus begint te zingen. Of als het op zijn of haar eigen kinderlijke wijze bidt. En daarbij niets overslaat: van de boterham met pindakaas tot en met oma die ziek is. Dan maakt je hart toch een sprongetje?! De cynicus zal zeggen: ‘Dat is gewoon aangeleerd gedrag!’ Maar dan zeg ik: wat is daar mis mee? Geloofsopvoeding en geloofsoverdracht hebben, zeker in de eerste fase, alles te maken met voorzeggen en voordoen, met imitatie. Zo mogen je kinderen erin thuis raken, het zich eigen maken. Daar heb je als ouders een grote verantwoording in, maar evengoed als hele gemeente naar de jongste generatie toe…

En dan niet zozeer als iets interessants, zo van: altijd goed om ze wat culturele betekenis van het christelijk geloof bij te brengen en daarbij ook nog een setje normen en waarden zeg maar. Daar is op zich niets mis mee, maar dat raakt toch niet de kern van het christelijk geloof, waar dat credo om draait. Paulus is er helder over: ‘dat is je fundament en je redding.’ Er staat dus wel wat op het spel. En wát: je redding! Zonder dat ben je verloren, red je het niet. En als je geloof niet daar op gericht is, is het zo leeg als een loos beukennootje.
Waarop? Kort gezegd: op Jezus Christus, op zijn kruis én opstanding. Paulus noemt ze ook in één adem: ‘Christus die voor onze zonden gestorven is, begraven is en op de derde dag is opgewekt’. Ja, in die korte belijdenis staat dus ook ‘op de derde dag’. Blijkbaar hoort dat er onomstotelijk bij. En zo kwam het ook terecht in de Apostolische geloofsbelijdenis: ‘ten derden dage weer opgestaan uit de doden’.

Waarom wordt dat ‘ten derden dage’ expliciet genoemd in dat credo, in die geloofsbelijdenis? Wat wil dat zeggen? Allereerst dat het zo gebeurd is. Die tijdsaanduiding wil aangeven dat het een feit is: op die en die dag, de derde dag na Jezus’ overlijden – waarbij volgens Joodse telling de vrijdag al als eerste dag wordt meegeteld; dus vrijdag – op die dag stierf Jezus – die vrijdag is de eerste dag en de zondag – de dag dat Jezus in de vroege morgen opstond uit de dood – is de derde dag. Op die dag is Jezus opgestaan. Zo had Jezus het zelf trouwens ook aangekondigd. Meerdere keren lees je dat in het Evangelie dat Jezus na drie dagen zou worden opgewekt.

Maar tegelijk is dat ‘ten derden dage’ meer dan alleen wat dagen op de kalender zeg maar, meer dan een feitelijke datum. Nee, niet voor niets voegt Paulus er aan toe: ‘volgens de Schriften.’ En in Paulus’ tijd waren de Schriften die van het Oude Testament. Het Nieuwe was namelijk nog volop aan het ontstaan toen. Die derde dag van Jezus is dus helemaal in lijn van het Oude Testament. En daar is de derde dag heel vaak niet zomaar een dag, maar de dag van de beslissing, van de verandering ten goede, van de uitredding ook. Een paar voorbeelden. Als Abraham met zijn zoon Izaäk op reis gaat om die verschrikkelijke taak te volbrengen om zijn zoon te offeren, dan staat er in Genesis 22: ‘Op de derde dag zag Abraham die plaats in de verte liggen.’ Het zal de dag blijken te zijn dat het offer verhinderd wordt en Izaäk gespaard wordt en in zijn plaats een lam geofferd wordt. De derde dag: de beslissende dag, de dag van uitkomst!
En als het volk Israël zich om de berg Sinaï verzameld heeft, wachtend op wat God gaat zeggen en gaat doen, dan lezen we dat Hij op de derde dag neerdaalt op de Sinaï en de Tien Woorden geeft, als bezegeling van het verbond. Na twee dagen wachten en verwachten door het volk, daalt God op de derde dag neer en verschijnt aan zijn volk. Veelzeggend.
De derde dag als beslissende dag van uitredding en uitkomst, blijkt misschien nog wel het allersterkst in die indrukwekkende profetie van Hosea, waar we de dienst mee begonnen: ‘Hij redt ons na twee dagen van de dood, de derde dag doet Hij ons opstaan: in zijn nabijheid zullen wij leven.’ Woorden m.b.t. het volk Israël, maar wie moet hier niet denken aan dé Zoon van Israël, de Messias, Jezus Christus?! Ten derden dage opgestaan volgens de Schriften. Inderdaad. Helemaal.

M.a.w. dat ‘ten derden dage’ laat zien dat God zelf beslissend handelt. En dat ís Jezus’ opstanding! Dat blijkt trouwens ook uit dat woord ‘opgewekt’. Ja, wij hebben het meestal over dat Jezus is opgestaan. Maar het Nieuwe Testament zelf gebruikt veel vaker het woord ‘opgewekt’: Jezus is opgewekt. Dat is vanuit het perspectief van Zijn Vader. God wekte zijn Zoon op uit de dood, aanvaardde zo zijn offer aan het kruis en verheerlijkte Zijn Zoon. Niet dat Hij Jezus zozeer terughaalde uit de dood, net als eens Lazarus en het dochtertje van Jaïrus. Nee, Hij haalde Jezus door de dood heen en bracht Hem aan het licht met een nieuw lichaam: dezelfde Jezus, maar toch ook zo anders. Bij dat moment van die opwekking zelf was verder niemand aanwezig. Het is een mysterie, waar we nooit de vinger achter krijgen. Er waren daarna wel de tekenen: de opgerolde doeken, het lege graf. En er waren getuigen aan wie Jezus als Levende verscheen. Paulus somt ze op. Als eerste noemt Hij Kefas, oftewel Petrus.

Niet voor niets wordt Petrus als eerste genoemd. Waarom ging Jezus niet als eerste naar Johannes of Thomas, of één van de anderen? ‘Omdat de ergste operatiepatiënt altijd voorrang heeft’, zie iemand treffend. Had Petrus de ontmoeting met zijn Heer niet het meest van allen nodig? Was hij niet het verste afgedwaald? Met z’n verloochening, tot drie keer toe? Maar Jezus zoekt hem op. Dat is Pasen: Jezus leeft en zoekt ons op. Juist iemand als Petrus als eerste. Ik vind dat zo ontroerend. En zo bemoedigend voor ons, als wij ons als Petrus voelen, ook zo’n erge operatiepatiënt zeg maar. Omdat wij Jezus loslieten, Hem op het hart trapten. Of om welke reden ook ons schuldig voelen of ons schamen. Hij zoekt ons op. Ook vanmorgen. Waarom zit je anders hier of kijk je thuis mee?! Ach, wie je ook bent; laat je opzoeken door Jezus en laat je door Hem vinden! En laten anderen Hem in jouw leven terugvinden. Paulus noemt niet voor niets al die getuigen van de Opgestane op. Alsof hij zeggen wil tegen die mensen in Korinthe: ‘Jezus is werkelijk lichamelijk opgewekt. Je kunt het al die mensen die Hem hebben gezien zelf gaan vragen – velen zijn immers nog in leven – en ze zullen het je zeggen: ‘Jezus leeft echt!’ En Hij verandert je leven in een leven van genade en hoop. Dat heeft Hij bij mij ook gedaan!’

Die ooggetuigen zijn er anno 2021 natuurlijk niet meer, maar Hij is Dezelfde gebleven. Ook nu komt Hij levens van mensen binnen. En als je Hem binnenliet, als Hij in jou leeft en jij in Hem, zullen anderen dat merken. Dan kunnen anderen Hem in jouw leven terugvinden. Zoals je kinderen. Zeker. Jij mag voor hen het levende bewijs zijn wie Jezus is, hoe Hij ons leven kleurt, in alle facetten. Maar je mag dat ook voor anderen zijn. In je buurt. In je familie- en vriendenkring. Op je werk of op school. En als je Hem zelf weleens kwijt bent, om welke reden dan ook, zoek dan andere gelovigen op, in wie je Hem herkent en vindt. Dat is ook de meerwaarde van medegelovigen, van de gemeente!

Op de derde dag werd Jezus opgewekt. Niet direct op de eerste dag, al gelijk bij het kruis. Ook niet op de tweede dag. Nee, Jezus moest werkelijk de diepte van de dood in, om zowel over doden als levenden te heersen. Het gebeurde op de derde dag: op Gods dag, op Zijn tijd! Daar zit, denk ik ook iets heel kritisch in naar onze tijd, naar onze levens. Onze tijd kenmerkt zich immers door een instant-cultuur: het moet snel, het moet direct, stante pede. En die tijdgeest ademen we allemaal in. Wachten kunnen we zo moeilijk. Maar de discipelen moesten wachten. Zoals wij ook vaak genoeg moeten wachten: op Gods bemoeienis, op zijn ingrijpen, op zijn uitredding. Dat is een essentiële trek van het geloof: kunnen wachten en verwachten. Maar dan is er dan opeens die derde dag, eigenlijk toch weer sneller dan je zou verwachten. De discipelen hadden nergens op gerekend. De vrouwen ook niet, want ze kwamen naar Jezus’ graf met spullen om Jezus’ dode lichaam te verzorgen. Maar juist als wij nergens op rekenen, kan God nog wel komen, eerder en anders dan gedacht. Hij blijft immers een God van verrassingen. Heb je dat nooit ontdekt dan? Bijvoorbeeld op een moeilijke dag. Het vloog je zo aan en daar was opeens een berichtje op je telefoon, een kaartje van iemand, een gesprek met iemand, een lied dat in je naar boven borrelt. Precies wat je nodig had. Toeval? Of een signaal van onze verrassende God? In het geloof mag je het laatste zeggen, belijden zou ik zeggen… Want Hij leeft. En zijn leven deelt Hij uit.  Kijk maar naar dat doopvont en dat watermerk op het voorhoofd van je kinderen en bij jezelf: Hij is het Leven. En in Hem hebben we een nieuw leven, eeuwig leven, waar de dood zelfs geen grip op krijgt.

Ja, juist de doop verbindt ons aan Jezus Christus, aan het beslissende dat gebeurd is in zijn kruis en opstanding. De doop is zelfs begraven worden en opstaan met Jezus. En weet je, die doop is niet ongedaan te maken. Daar hadden we het ook over tijdens het doopgesprek. De doop is gebeurd. En daarom mag je er altijd op terugvallen, je hand erop leggen, het beamen, voor jezelf, voor je kinderen.
Of zoals Luther zei: ‘Zo zien we wat een voortreffelijk ding de doop is: hij rukt ons uit de muil van de duivel, hij maakt ons tot Gods eigendom, hij onderdrukt de zonde en neemt die weg. Bovendien sterkt hij dagelijks de nieuwe mens en blijft hij altijd werkzaam. Daarom moet iedereen de doop houden voor zijn dagelijkse kleding, waarin hij altijd heeft te gaan.’ En zo is dat.
Of zoals dominee Troost het dicht in een dooplied, en je mag het op jezelf betrekken en op je kind:

Alleen zul jij nooit wezen,
al doet het leven pijn –
dit paaslicht zal genezen
wie moe van heimwee zijn.

Nog nooit heeft Hij ons verlaten
de zon die Pasen heet –
gedoopt in levend water
ben jij met licht bekleed.

En wie in dit licht lopen,
de zomer om zich heen,
die zien de hemel open –
soms eenzaam, nooit alleen.

Amen

meditatief orgelspel          over ‘k Ben een koninklijk kind (Joh. de Heer)

collectemoment

lied    Evangelische Liedbundel 142 Majesteit

gedenken van overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

lied (via Nederland Zingt)          Gezang 434:1,2,3 Lof zij de Heer

zegen

orgelspel