zingen           Psalm 150:1 ‘Loof God, loof Hem overal’

stil gebed

votum en groet      

aanvangstekst        ‘Alle eer aan God, de Vader van onze Heer Jezus Christus! Want Gods liefde is zo groot, dat Hij Jezus Christus liet opstaan uit de dood. Daardoor is ons leven veranderd en zijn wij nieuwe mensen geworden. Nu kunnen wij altijd op Hem vertrouwen.’ (1 Petrus 1:3 uit de Bijbel in Gewone Taal)

zingen                       Lied 642:1,7,8 ‘Ik zeg het allen, dat Hij leeft’

lezing van gebod   uit Jakobus 1:19-27

zingen (met combo)          Hemelhoog 420 ‘Heer, wijs mij uw weg’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Waar is Wolly?
Ja, waar is Wolly?
Jullie weten niet wie Wolly is?
Wolly is het zoekgeraakte schaap. Op dit zoekplaatje zou hij ergens moeten zitten…


De herder is hard op zoek. Maar Wolly zit goed verstopt. En er zijn allerlei andere dieren te zien, maar een schaap… Wie ziet Wolly het eerst? Waar is Wolly??
Inderdaad, links, onder de kameel, net boven die vier stenen…

Rechtsonder zien jullie de herder. Wie wordt er eigenlijk de Goede Herder genoemd? Jezus. Ja, Hij is als een herder die ons zoekt, net zo lang totdat Hij ons vindt. En als we denken dat we alleen zijn, verdwaald zijn, het niet meer weten, dan komt Hij en draagt ons, troost ons, helpt ons. Echt waar.

Jezus wordt niet alleen maar de Goede Herder genoemd, maar ook de zoon van David. Waarom zou Hij zo genoemd worden? Omdat David in de verte familie van Hem is. Zeker. Maar ook omdat David koning werd. En dat is Jezus ook. En David was daarvoor ook herder. Nou, hoe dat ging met die David horen jullie straks in de kindernevendienst. Eerst gaan we zingen ‘Jezus is de Goede Herder.’ We zingen het samen met het combo.

zingen (met combo)  Hemelhoog 428 ‘Jezus is de Goede Herder’

schriftlezing            Efeze 4:17-5:2

zingen           Lied 838:1,3  ‘O grote God, die liefde zijt’           

verkondiging                      Thema: Anders?!

Gemeente van Jezus Christus,

‘Op je paasbest zijn’, kent u die uitdrukking?
Ik moest daar aan denken toen ik ons bijbelgedeelte deze week las.
Tot zover mijn dominee Gremdaatje…

Maar iemand die op zijn of haar paasbest gekleed is, heeft z’n beste (oftewel nieuwe) kleren aan. Die uitdrukking komt van de gewoonte om met Pasen nieuwe kleren aan te trekken.
Ik vind het een mooi gebruik. Niet alleen omdat het helemaal aansluit bij het mooiste en belangrijkste feest dat we in de kerk hebben, maar ook omdat die nieuwe kleren eigenlijk helemaal rijmen zeg maar op de betekenis van Pasen. Doordat Jezus is opgestaan is het oude voorbij, is het nieuw geworden, zijn we een nieuwe schepping, roept Paulus ergens anders uit. Vanwege Pasen is alles anders…

Daar gaat het ook over in ons bijbelgedeelte. Over dat anders zijn van de werkelijkheid, van ons leven. ‘Leef anders dan ongelovigen’, hebben de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal erboven gezet. Helemaal terecht.
Leef anders. ‘Leef op je paasbest’, zou je ook kunnen zeggen. Want als het goed is, is het aan ons te zien dat het Pasen geworden is, dat Jezus leeft en wij met Hem. Dan is dat te merken aan ons, aan onze woorden en aan onze daden. Dan leef je anders dan ongelovigen.

‘Hoe anders dan? Is dit niet een beetje hoogmoedig? Meer dan een beetje trouwens… Alsof wij beter zijn dan mensen die niet geloven…’
Nou, dat zijn we dus niet. Wij zijn van onszelf helemaal niks beter dan anderen. Nee, het verschil zit ‘m in het kennen van Jezus Christus. Dat maakt het anders.
Of zoals het in een oudere bijbelvertaling staat, in vers 20: ‘Maar gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen.’ Hoor je het? Dat maakt je dus niet een béétje anders, nee ‘geheel anders’, totaal anders dus.

Paulus drukt dat uit met het afleggen van de oude mens en het aandoen van de nieuwe mens. Helaas is dat niet meer terug te lezen in de Bijbel in Gewone Taal. Maar oorspronkelijk staat het er dus wel. En het is natuurlijk wel een mooi beeld, dat ook helemaal aansluit bij het begin van de preek, bij die nieuwe kleren, bij op je Paasbest zijn. Als je Jezus, de levende Heer, leert kennen, als Hij het centrum wordt van je bestaan, dan betekent dat dat je je oude bestaan, de oude mens aflegt en de nieuwe mens aandoet.
Waarschijnlijk heeft Paulus het hier over de doop. Als mensen in zijn tijd gedoopt werden, omdat ze tot geloof gekomen waren, hun heidense leven achter zich lieten en christen werden, dat gemarkeerd werd door die doop, dan trokken ze daarbij hun kleren uit, gingen kopje onder het doopbassin in en kwamen er aan de andere kant weer uit, waar ze een wit doopkleed kregen aangereikt. De symboliek was glashelder: de oude mens werd afgelegd en de nieuwe mens werd aangedaan.
Je ziet die symboliek bij ons nog terug in zo’n mooie witte doopjurk. Met Jezus word je een nieuw mens, helemaal anders. Dat heeft Hij al in je doop beloofd. Vergeet dat alsjeblieft nooit! Maar nu is het wel de bedoeling dat je daar ook uit en mee leeft. Of zoals in vers 23 staat: ‘Dat we gaan leven als nieuwe mensen. Want jullie zijn van binnen veranderd…’
Die verandering vindt dus van binnenuit plaats. Vanuit je hart, vanuit je geest, vanuit je denken. Als Jezus daar de regie heeft, Hij het centrum is, dan ga je daar ook naar leven. Dat kan niet anders.

Hoe dan? Waar blijkt dan dat je anders gaat leven? Nou, Paulus noemt veel. Het gaat eigenlijk over het gewone leven van elke dag. Hoe we daar met elkaar omgaan. Wat we zeggen en hóe we het zeggen. Hoe we met onze emoties omgaan. Enz. enz. Daar, in dat leven van elke dag, zal moeten blijken hóe we anders leven, als Jezus de Heer van ons leven is.
Nou, dat gold ook voor die eerste lezers van de brief, die mensen die nog niet zo lang geleden tot geloof zijn gekomen. Die daarvoor een heel ander leven leiden en andere denkbeelden hadden. Paulus waarschuwt hen dat ze niet daarin moeten terugvallen. Dat kan, want als christenen zijn ze een minderheid. De overgrote meerderheid om hen heen is immers nog altijd heidens.
Tja, is het voor ons anders? Ik hoor dat ook regelmatig van jullie. Zeker als je een vervolgopleiding gaat doen, of bent gaan werken, dan ben je meestal één van de weinigen die gelooft, die naar de kerk gaat. Dan is het niet eenvoudig om toch staande te blijven, om je niet mee te laten meeslepen door wat haaks staat op het geloof, om dat andere leven te leiden, dat bij Jezus hoort: die nieuwe mens die je door Hem bent.

Waar merken anderen dat aan? Ik zei al: Paulus noemt veel. Het is ondoenlijk om dat allemaal te bespreken. Een paar aspecten licht ik er uit. Allereerst onze woorden. Wat we zeggen dus. En hóe we het zeggen. In vers 25 is Paulus heel duidelijk: ‘Lieg niet meer tegen elkaar, maar wees eerlijk.’ En in vers 29 is hij net zo helder: ‘Zeg geen slechte, negatieve dingen over mensen. Maar zeg, als het nodig is, dingen die het geloof van anderen sterker maken. Zeg iets dat mensen goeddoet.’
Tja… Dit is toch een soort spiegel hè… Als jij nu terugkijkt naar de afgelopen week: hoe is dat dan bij jou gegaan? Was je altijd eerlijk? Heb je de waarheid geen geweld aangedaan? En heb je geen slechte en negatieve dingen over anderen gezegd? Maar juist dingen gezegd die mensen goed deden, waar hun geloof sterker van werd? Of?

En denk nooit: ach, het zijn maar woorden… Nee, woorden kunnen echt pijn doen, zoveel kapot maken. Als je andere mensen zwart maakt. Als je mensen nodeloos beledigt en kwetst. Als je grove en schunnige taal gebruikt. Als je in apps slecht over anderen spreekt. Het gebeurt zo. Je doet er zo aan mee. Maar je maakt er zoveel mee kapot. Ten diepste je medemensen, ook schepselen van God. Dus je kwetst er God zelf ten diepste ook mee. Je bedroeft de Heilige Geest ermee.
Paulus roept op, namens zijn Heer: ‘Doe er niet aan mee. Wees anders. Geheel anders. Want je hebt Jezus leren kennen. Je hoort toch bij Hem?!’

‘Maar waar ligt de grens?’, vroeg een aantal jongeren mij, toen ze ook dit bijbelgedeelte met elkaar bespraken. ‘Is het allemaal nou zo erg? Niet liegen, maar eerlijk zijn… Als ik een keer mezelf zieker voordoe dan dat ik ben om die ene les te missen? Als ik een keer tegen iemand zeg dat ik niet kan terwijl ik eigenlijk niet zo’n zin heb? Is dat zo erg??!!’
Misschien moet je het omdraaien: hoe zou je het zelf vinden als iemand zo tegen jou deed. Een spreekwoord zegt: ‘Wat je wilt dat jou niet geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Dus stel, dat jij les geeft en je leerlingen komen niet opdagen, omdat ze geen zin hebben. Of jij nodigt iemand uit om te chillen, en diegene liegt tegen je dat hij of zij ziek is, maar eigenlijk heeft diegene geen zin…Hoe zou jij dat vinden?
Jezus veranderde trouwens dat spreekwoord in positieve zin: ‘Wat je wilt dat jou gebeurt, doe dat voor een ander.’ Dus als jij graag wilt dat anderen eerlijk zijn tegenover jou, doe dat dan ook bij een ander.

Kijk, bij dat oude leven hoort dat het vooral om jezelf draait. Vers 19 zegt het scherp: ‘Ze (dus onveranderde mensen) denken alleen maar aan zichzelf.’
Dat hoor je tegenwoordig toch ook vaak genoeg: ‘Ik mag toch zeggen wat ik wil?! Vrijheid van meningsuiting, weet je… En ik wil gewoon mezelf zijn!’ Maar als dat alleen maar een excuus is voor egocentrisch gedrag, zonder dat je er rekening mee houdt wat dat voor een ander betekent, dat dit een ander kan schaden, dan staat dat haaks op dat nieuwe leven. In dat nieuwe leven is namelijk niet meer je eigen ego de spil waar alles om draait, maar Jezus, zijn wil. Ook in je woorden. Dan ben je eerlijk. Dan houd je op met geroddel en ander verbaal geweld. Toch?

Een ander aspect is boosheid. Daarover schrijft Paulus in vers 26: ‘Als je boos bent…’
Kijk, boos kunnen we allemaal worden. Boosheid is een emotie. En die hebben we. Boosheid hoeft ook niet verkeerd te zijn. Integendeel. Jezus zelf was ook boos. Toen Hij zag wat ze met de tempel, het huis van zijn Vader, gedaan hadden: die helemaal vermarkt, en God zelf leek verdwenen. Toen werd Jezus furieus. En Hij veegde het tempelplein schoon.
Het is alleen maar goed als je boos bent om onrecht, om oneerlijkheid, om schijnheiligheid, om alles dat het goede van God kapotmaakt.

Boosheid kan er dus zijn, moet er soms ook zijn. Maar de hamvraag is hier: wat doe je daarmee? Met alle vormen van boosheid. De zin in vers 26 gaat namelijk verder: ‘Als je boos bent, ga dan geen verkeerde dingen doen.’ Snap je: boosheid kan wel een trigger zijn om verkeerde dingen te gaan doen.
Boosheid kan een deur worden, waar de duivel z’n voet tussen zet en je leven binnenkomt. Als je boos blijft op een ander, dan komt er verwijdering, dan raak je verbitterd, dan blokkeert dat je relatie met God, dan kun je niet goed meer bidden, enz. enz. Kortom: dan heeft de duivel z’n zin.
Daarom schrijft Paulus: ‘Zorg ervoor dat je boosheid snel weer verdwijnt.’ Eigenlijk zegt hij: ‘Laat de zon niet ondergaan over je boosheid.’ Met andere woorden: ‘Laat die boosheid los. Laat die niet langer dan een dag duren.’

Afgelopen week vertelden een stel dochters dat over hun ouders. Hoe die ook wel eens ruzie met elkaar hadden. ‘Verschil van mening’, noemden mijn ouders dat trouwens altijd. Maar goed, er kwam ook wel eens boosheid bij. Net als bij die andere ouders.  Boze woorden, boze blikken. Verwijten over en weer. Dat kan gebeuren, toch? Maar die dochters vertelden dat hun ouders het dan altijd goed maakten, voordat ze gingen slapen. Daarvoor werd het uitgepraat, werd de boosheid losgelaten. Die mocht dus daar echt niet langer dan één dag duren. ‘En’, zeiden die dochters: ‘Dat vonden we zo mooi. Wij hebben dat echt van hen geleerd en zo ook weer aan onze kinderen doorgegeven.’
Dus lieve ouders, en grootouders, ik hoop dat jullie kinderen, jullie kleinkinderen, dat ook bij jullie zien en van jullie mogen leren. Hoe mooi, hoe aanstekelijk is dat!  Maar niet alleen in gezinnen, overal. Ook in het grote gezin van de kerk… Laat zulke boosheid een eendagsvlieg zijn én blijven…

Ik noem nog één aspect van dat anders zijn. Dat wat Paulus in vers 32 noemt: elkaar vergeven. Ook hier hadden de jongeren trouwens wel een vraag bij, een hele begrijpelijke: ‘Iedereen vergeven… maar moet dat dan zomaar? Maar je hoeft toch ook niet over je heen te laten lopen? Waar ligt die grens??’
Kijk, echt vergeven is niet makkelijk. Dat is geen simpel ‘sorry’ zeggen en weer door. Zeker als er erge dingen zijn gebeurd. Vergeving vraagt veel, niet alleen van degene die vergeeft. Maar ook van de ‘dader’ zeg maar. Jezus zegt ergens dat oprecht berouw daarbij wel nodig is. En vergeving kun je ook nooit eisen, maar alleen maar vragen. Dit zijn de grenzen, of beter: de randvoorwaarden.
Maar aan de andere kant is er niets mooiers als er daadwerkelijk vergeven wordt. Als een ander jou vergeeft of jij een ander kunt vergeven. Waarom is dat zo mooi? Dan komt er ruimte. Om verder te gaan, om verder te kunnen.
En waarom zou je vergeven? Omdat God ons vergeven heeft, schrijft Paulus, dankzij Jezus Christus. Als je dat beseft, als jij zelf van die vergeving leeft en eruit leeft, dan word je ook vergevingsgezind. Dat kan niet anders. Nee, dan is het nog steeds niet makkelijk, maar dan kan blijken of je anders bent…

Misschien zeg je nu: ‘Hoe ga ik dit in ’s hemelsnaam allemaal doen? Dit lukt me nooit…’
Weet je, eigenlijk zeg je het wel mooi: ‘in ’s hemelsnaam’. Want in de naam van de hemel mag het en kan het. We hebben in de hemel namelijk een heel goed voorbeeld: onze hemelse Vader. Of zoals vers 1 van hoofdstuk 5 het zegt: ‘Jullie zijn Gods kinderen, en Hij houdt van jullie. Volg daarom zijn goede voorbeeld.’ Een beter voorbeeld is er niet. Als nu Iemand echt anders is, dan is het de Here God! Zo anders dan wij vanuit onszelf zijn. Tom Wright verwoordt dat ergens heel sterk: ‘Hoe zou het zijn als God een god was die altijd snerende of neerbuigende opmerkingen naar ons zou maken? Hoe zouden lofprijzing en gebed er uit zien, als we dachten dat God achter onze rug om over ons heeft geroddeld en ons daarom vernederd heeft? Hoe zouden we het vinden als het leek alsof God ons niet altijd de waarheid vertelt, of als Hij altijd zijn geduld met ons verliest?’ En dan vervolgt Wright: ‘Pas dat nu eens toe op de mensen om ons heen: hoe zouden zij ons vinden als wij zo waren? Zou het niet beter zijn om in alles op God te lijken?’ En zo is het.

Ja, en wat is het meest kenmerkende van God? Zijn liefde. Hij ís namelijk liefde. En in Jezus Christus heeft Hij die liefde als geen ander laten zien. De liefde die zo ver ging dat Jezus zichzelf daarvoor opofferde. Een liefde die er dus op uit is om te geven, om het goede te zoeken voor de ander, een liefde die houdt van de waarheid, een liefde die vergeeft en een liefde die hartelijk is.           Als God die liefde in ons terugziet, als we Hem daarin navolgen, dan is Hij blij. Dan geniet Hij. Net zoals Hij het offer van zijn eigen Zoon graag aannam. Als we ons met Hem bekleden, als we die nieuwe mens aantrekken, zo anders zijn, omdat we Jezus hebben leren kennen en dicht bij Hem blijven, nou dan zien we er Paasbest uit. Iedere dag…

Amen

zingen (met combo) ‘I will follow’ van Chris Tomlin

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

zingen           Psalm 150:2 ‘Hef bazuin, uw gouden stem’

zegen