welkom en mededelingen  

zingen           Gezang 14:1,2 uit het Liedboek voor de kerken 1973 ‘De Heer is mijn Herder’

stil gebed 

votum en groet

aanvangstekst        ‘Door de zee liep uw weg, door de wijde wateren uw pad, maar uw voetstappen bleven onzichtbaar.’ (Psalm 77:20)

zingen           Psalm 77:7,8 uit de Oude Berijming ‘’k Zal gedenken hoe voor dezen’

lezing van gebod   uit Matt. 22:35-40

zingen           Gezang 473:1 ‘Neem mijn leven, laat het Heer’

gebed 

schriftlezing             Exodus 14:1-9, 21-31

zingen           Psalm 136:1,12,13 uit de Oude Berijming ‘Looft den Heer, want Hij is goed’

verkondiging          Thema: ‘Een weg waar geen weg leek’

Broeders en zusters,

Twee vrouwen reden ergens, maar opeens boenke, boenke, boenk: lekke band! Tja, wat nu? nergens was iemand te bekennen. Ze keken naar links en naar rechts, naar voren en naar achteren – … niemand! Eén van de dames verzuchtte: ‘Ik wou, dat er een engel kwam om ons te helpen!’ ‘Hier ben ik al’, klonk een stem boven hen. Ze schrokken ervan en ontdekten toen een monteur die in een telefoonpaal boven hen aan het werk was. Hij kwam naar beneden en hielp met het verwisselen van de band. ‘Had u me niet gezien?’ vroeg hij, toen de klus geklaard was. ‘Nee’, luidde het antwoord, ‘wie kijkt er nu naar boven?’

‘Wie kijkt er nu naar boven?’ Nou, het volk Israël ook niet. Wel naar achteren: daar zien ze farao met z’n ruiters aankomen. Grote stofwolken door de galopperende paardenhoeven, blinkende helmen en messen aan de wagenwielen. Nee, Israël maakt geen schijn van kans tegen dit in ras tempo naderende leger. En voor zich het water van de zee: donker, diep. En links en rechts hoge steile bergruggen. Kortom: ze zitten als ratten in de val. En de angst slaat hen om het hart. Letterlijk doodsbang zijn ze. En ze reageren zich af op Mozes. Zo gaat dat vaker als dingen anders gaan, zo tegenzitten, dan zoek je een schuldige, een zondebok: ‘Waren er in Egypte soms geen graven, dat je ons hebt meegenomen om hier in de woestijn te sterven.’ Cynischer kan het niet. ‘Had ons maar in Egypte gelaten, liever daar slaven dan nu hier begraven.’

Ja, geen kant meer op kunnen. Het kan ons ook gebeuren. Dat je vastloopt. Met uw gezondheid bijvoorbeeld. Hoe u ook oefent bij de therapeut, er zit zo weinig schot in. Of er valt helemaal niets meer te oefenen: de ouderdom, die handicap, die ziekte belemmert u in zoveel opzichten. Het lukt niet.
Maar het kan ook in de relatie met uw kinderen bijvoorbeeld of met anderen. Wat u ook geprobeerd hebt, er zit geen schot meer in, het is een patstelling. Of uw relatie met God. Ook daar kan het vuur gedoofd zijn. Het is een sleur geworden. Geen passie meer. Geen vreugde. En als je achter je kijkt, zie je je verleden, maar dat is geweest, dat is toch niet meer terug te halen. En links en rechts zie je bij wijze van spreken muren, waar je niet overheen komt. En voor je zie je eigenlijk niets, want de toekomst biedt geen perspectief. En laten we eerlijk zijn: dan bekruipt maar al te snel datzelfde als bij die Israëlieten, dat je cynisch wordt, dat je naar anderen wijst: die hebben het gedaan. Zelf ben je vooral slachtoffer…

Geen perspectief, geen kant meer op. Maar als je de blik nu eens zou verleggen: niet naar achteren, niet naar voren, niet naar opzij, maar naar boven. ‘Wie kijkt er nu naar boven?’ De Israëlieten niet, maar Mozes wel! Let op, hoe hij het zegt in vers 13: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zíen hoe de Heer vandaag voor u de overwinning haalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terugzien.’ Het gaat dus om het verleggen van de blik. Die Egyptenaren die je daar nu ziet aankomen, in rap tempo, die gruwelijke vechtmachine, die zul je nooit meer zien. Omdat de HEER ze zal verslaan. Let maar op. Kijk maar naar boven!!! De HEER zal voor je strijden. Je hoeft zelf niets te doen.’

‘Nou, klinkt dat niet ontzettend passief. Armen over elkaar. Kijken wat God doet. En je dan zeker als een willoze prooi in de pan laten hakken?! Als ik de Bijbel goed lees, schakelt God mensen toch ook vaak juist in?!’
Zeker. Helemaal waar. Maar als het echt om redding gaat, om verlossing, dan is dat toch helemaal Gods werk. Die kan alleen Hij geven.
Dat was voor Israël bij de zee zo en voor ons is het niet anders. Neem de grootste redding: die van onze eigen onmacht. Ik bedoel: het echt helemaal goed willen doen, altijd. Nee, dat lukt niet. We vallen telkens weer terug. En we maken weer dezelfde fouten. We trappen weer in dezelfde val. Zo zijn we toch?! Ik althans wel. En daar kun je jezelf niet van redden: van je missers en je schuld. Dat zou hetzelfde zijn als je aan je eigen haren uit het moeras omhoog trekken. Dat lukt niet.
Die redding kan alleen God bieden. En dat heeft Hij gedaan. In Zijn eigen Zoon: Jezus Christus. Ja, toen leek het ook afgelopen. Jezus leek ook geen kant meer op te kunnen. Hij hing daar aan een kruis. Vastgepind op het hout. En Hij stierf. Letterlijk een doodlopende weg. Maar na drie dagen was er een doorgang. En hoe! Hij stond op uit de dood. En al die zonden, die missers van ons, zijn met Hem meegestorven, achtergebleven in het graf. Die verlossing, die kan alleen Hij geven. Wij kunnen de aarde niet weer tot een paradijs maken. Dat heeft de wereldgeschiedenis ons intussen toch wel geleerd. Dat laat het nieuws ons toch elke dag horen: het wordt er niet beter op. Dat paradijs, die nieuwe hemel en aarde, zal God geven. Hij zal voor ons strijden en overwinnen!

Dat is een belofte. En weet u, dat is nu precies geloven: nog niet zien, maar er wel op vertrouwen dat het gebeurt, omdat God zelf het beloofd heeft. Die belofte krijgt Israël daar bij die zee, waar ze toch als ratten in de val lijken te zitten. De belofte dat God voor ze zal strijden, dat er een uitweg komt. En die belofte krijgen wij ook mee: God zal voor je strijden. Hij is erbij. Iemand vergeleek die belofte met een parachute. Die zit als een opgevouwen pakketje op de rug van de parachutist. Als hij springt, hoeft hij alleen aan het touwtje te trekken. Ja, dan moet hij wel vertrouwen dat die opengaat en hij zo veilig op de grond komt. Trekt hij niet aan het touwtje dan loopt het niet goed af. Dan valt het letterlijk wel erg tegen!
U krijgt van God deze parachute mee: ‘Ik wil je God zijn, Ik wil je redden, Ik wil alles voor je zijn, Ik ben met je, elke dag.’ Gelooft u dat? Dan trek je zeg maar aan het touwtje van die parachute. En al zie je misschien dan nog niet veel en merk je weinig, vertrouw er maar op dat het goed terecht komt, dat Hij je goed terechtbrengt.

God zegt tegen Mozes: ‘trek verder, rechtdoor.’ Dat klinkt natuurlijk absurd, want recht voor ze ligt de zee. Ze zijn toch geen lemmingen die zich massaal in de zee moeten storten? Collectieve zelfmoord? Nee, Mozes moet zijn staf boven de zee heffen en dan zal er een pad komen, een doorgang door het water. Die is nu niet te zien. Er wordt alleen vertrouwen gevraagd.
Mozes heeft dat, en het volk volgt hem. En de redding, de verlossing komt! Op wonderlijke wijze. Er komt een pad door de zee. Een weg waar geen weg meer leek. En de vuurkolom – teken van Gods aanwezigheid – gaat voorop. Hij gáát voor!

Gelooft u dat? Dat Hij voor u strijdt en dat u dan echt niets meer hoeft te doen, dan vertrouwen, dan het allemaal in zijn handen leggen. Durft u verder te kijken dan de uiterlijke omstandigheden? Dan die vastgelopen situaties. Dan die muren om u heen. Dan dat moeilijke verleden. Dan die onzekere toekomst. Wie kijkt er nu naar boven? Ja, als we dat nu eens wel gingen doen. Omhoog kijken. Op de Here God vertrouwen. Ons leven aan de Here Jezus toevertrouwen: ‘Hier ben ik Heer, ik red het zelf niet. Ik kan mijzelf niet uit dat moeras omhoog trekken. Ik kan die uitweg niet maken. Gaat U het maar doen. Neemt U de leiding maar over in mijn leven. Ik vertrouw op Uw belofte.’

Dan komt er ook die doorgang. Spoedig, of misschien is het wel een lange weg. Maar hij komt. Toch een nieuw perspectief. Nieuw vuur. Nieuwe passie in je geloof. Een nieuwe visie op God en wie Hij is. Een uitweg in een vastgelopen situatie. Een opening in een moeizame relatie. Een genezing van een ziekte. En als die niet kwam: uitzicht op het leven hierna. De dood niet meer als een groot zwart gat, maar door Jezus een doorgang naar het eeuwige leven. En zo mag ieder van ons, in zijn of haar eigen leven, door Hem die uitweg vinden.

Wie kijkt er nu omhoog? Ik hoop dat u het doet, blijft doen of gaat doen. Dan wordt het toch een weg omhoog.

DE WEG OMHOOG

Dit is wat altijd troostend bij mij blijft
dat ik mag weten van een weg omhoog,
de brief die God in regenbogen schrijft
die lees ik nog met tranen in mijn oog.

Als alles om mij heen verliezen moet
de vreugde kwijnt en de ontroering sterft,
de aarde zwart van honger, rood van bloed,
ik huil om wat de toekomst van ons erft:

blijft slechts dit ene, dat mij uitzicht biedt;
de weg omhoog en in verwondering
wijs ik mijn kind, dat zij de kleuren ziet
en zie haar blije ogen als ik zing…

Amen

zingen Joh. de Heer 330:1,2,3 ‘Leer mij uw weg, o Heer’

dankgebed en voorbede 

zingen           Lied 416 uit het Nieuwe Liedboek 2013 ‘Ga met God, en Hij zal met je zijn’

zegen