orgelspel

welkom en mededelingen

stil gebed 

votum en groet

openingstekst         ‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de ​zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op ​Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: denkend aan de vreugde die voor hem in het verschiet lag, liet hij zich niet afschrikken door de schande van het ​kruis. Hij hield stand en nam plaats aan de rechterzijde van de troon van God. Laat tot u doordringen hoe hij standhield toen de zondaars zich zo tegen hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.’ (Hebreeën 12:1-3)

zingen   Gezang 488b Zolang er mensen zijn op aarde

lezing van het gebod    uit Jakobus 2:19-27

kindermoment

Ik heb natuurlijk weer wat meegenomen vanmorgen. Ik haalde het uit mijn kledingkast. Het is dit… Zien jullie wat het is? Een voetbalshirt ja. Maar van welke club. De mooiste club van Nederland, inderdaad. Feyenoord. Daar ben ik m’n hele leven al supporter, fan van. Ja, dat was niet altijd makkelijk. Want het ging in al die jaren niet altijd goed met Feyenoord. Eigenlijk vaker niet goed dan wel. Het duurde maar liefst 18 jaar voordat Feyenoord weer eens kampioen werd. Maar je dacht toch niet dat ik in die tijd voor een andere club werd? Nee, natuurlijk niet. Als je ergens van houdt, dan blijf je trouw…
Afgelopen week was een mooie week voor Feyenoord. En daar draai ik hem even voor om. Daar staat mijn naam. Maar ook een rugnummer. Ja, ik kreeg dit shirt toen ik 50 werd, vorig jaar. Maar deze week was het precies 50 jaar geleden dat Feyenoord de Europacup won. De Champions League zeg maar. Feyenoord won die op 6 mei 1970. Als eerste Nederlandse club. En op 8 mei 2002 won Feyenoord De UEFA Cup, tegenwoordig heet die Europa League. Als laatste Nederlandse club. Dus we waren de eersten en de laatsten. Dan weet je dat ook weer. Maar ik wil het eigenlijk met jullie over het clublied van Feyenoord hebben. Weet je hoe dat gaat? ‘Hand in hand, kameraden. Hand in hand voor Feyenoord 1. Geen woorden maar daden, leven Feyenoord 1.’ En vooral dat ‘Geen woorden, maar daden’, dat lijkt eigenlijk best veel op wat we zojuist uit de bijbel lazen, bij Jakobus. (vers 22-24). Hij zei: ‘Je moet niet alleen luisteren naar Gods woorden, maar ook doen wat God van je vraagt. Anders ben je verkeerd bezig. Als je wel naar Gods woorden luistert, maar niet doet wat hij van je vraagt, dan ben je erg dom. Dan lijk je op iemand die zichzelf in een spiegel bekijkt, en daarna meteen vergeet hoe hij eruitziet.’ Het gaat bij geloven in God, niet alleen om luisteren, maar ook om doen, niet alleen om woorden, maar juist om daden. Iets om nooit te vergeten!

gebed

schriftlezing            Filippenzen 2:1-18

tekstlezing    ‘Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt.’ (Filippenzen 2:12b,13)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

De coach van het Feyenoord dat in 1970 als eerste Nederlandse club de Europacup won, was de Oostenrijker Ernst Happel.Feyenoord had in die tijd misschien niet de allerbeste individuele spelers, maar Happel wist er wel een echt en hecht team van te smeden, een geoliede vechtmachine, met ook genoeg raffinement en techniek. Ernst Happel was geen groter prater, maar wat hij zei, sneed meestal hout. Het bekendst is de volgende uitspraak van hem: ‘Kein Geloel, Fussball spielen!’ Happel bedoelde daarmee: ‘Geen gezeur, niet teveel discussiëren, doe wat je moet doen, wat er van je verwacht wordt.’ En dat deden z’n spelers, met alle gevolgen van dien.

Paulus heeft iets van een coach, met de gemeente in Filippi als team. Maar Paulus is wel coach op afstand. Hij zit in de gevangenis, waarschijnlijk in Rome. Hij is letterlijk van hen afgesloten in z’n cel: wel een hele rigoureuze vorm van lockdown. Maar gelukkig kan hij wel met hen communiceren middels deze brief. Daarin neemt hij als het ware de tactiek met hen door, het strijdplan. Ja, want het is geen spelletje, maar een zaak van leven en dood.
‘Blijf u inspannen voor uw redding.’ Je ziet Paulus, bij wijze van spreken, daarbij z’n vuist ballen en deze op en neer halen om z’n woorden kracht bij te zetten: ‘Blijf. U. Inspannen. Voor. Uw. Redding!’ Ja, Paulus jut z’n lezers, de gelovigen in Filippi, op: ‘Geef niet op! Hou vol!’ Het deed mij ook denken aan zo’n ploegleider in de wagen bij wielrennen. Eén van z’n renners zit mee in een ontsnapping. Ze rijden op de finish af. De ploegleider roept door z’n microfoon (en de wielrenner hoort het door z’n oortje): ‘Blijf scherp. Niet verzaken. Nog even. Je kunt het!’

Intussen kan die aanmoediging van Paulus wel vragen oproepen: ‘Blijf u inspánnen voor uw redding’? O, moet je je heil dan verdienen?! Zo is het ons toch niet geleerd? Door Paulus zelf ook niet, die in z’n brieven er zo vaak op hamert dat we door genade gered worden. Iets dat ons protestanten toch in de ziel gegrift staat: ‘Sola gratia – door genade alleen’!
‘Maar wacht even dominee, je moet wel doorlezen, onze tekst gaat wel verder: ‘en doe dat in diep ontzag voor God, (en dan komt het:) want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het Hem behaagt.’ Daar klinkt toch juist helemaal in door dat God het geeft en doet?
Zeker, maar levert dit geen nieuwe vragen op? Want moeten wij het nu doen of God? Of vullen God en mens elkaar hierin aan: fiftyfifty zeg maar? Of is het juist 100% onze inspanning en tegelijk 100% Gods werk?
Weet je: op zo’n manier komen wij en God op een soort zelfde niveau. Maar het gaat hier juist om twee onvergelijkbare grootheden. God is God, en geen mens, ook geen uitvergroot mens. De filosoof Kierkegaard zei al: ‘Er is een oneindig kwalitatief verschil tussen mens en God.’ Vandaar dat Paulus ook tussen z’n eerste aanmoediging ‘Blijf u inspannen voor uw redding’ en z’n opmerking over wat God doet, schrijft: ‘Doe dat in diep ontzag voor God.’ Een diep ontzag voor wie de Here God is (die oneindig kwalitatief van ons verschilt) en vooral ook voor wat Hij doet. Want Hij is juist degene die in ons werkt, die ervoor zorgt dat wij het ook willen, van binnenuit, die ons in beweging zet, zodat we ook gaan handelen, die stap zetten, die keuze maken. Daar kun je toch alleen maar diep ontzag voor hebben? Zeer verwonderd over zijn?
Ik bedoel: is dat uw en jouw ervaring dan niet? Dat toen je koos voor God, voor Jezus, dat je echt niet zonder Hem kunt en wilt, dat je Hem wil volgen, met vallen en opstaan, dat dat toch eigenlijk een reactie was op hoe Hij jou had gekozen, hoe Hij in jou werkte. Zoals iemand deze week nog tegen me zei: ‘Ik heb God zo’n tien jaar losgelaten door allerlei nare ervaringen, maar Hij liet mij niet los, en toen kwam er langzamerhand toch weer een opening bij mij voor Hem. Dat had toch vooral met Hem te maken.’ Ja, God brengt het willen en handelen teweeg.

Waarom? Paulus schrijft in onze tekst, in vers 13: ‘Omdat het Hem behaagt.’ Hier kijken we God in het hart: Hij wil dat we gered worden, dat is zijn welbehagen. Daar schept Hij een behagen in. Daar geniet Hij intens van.
Anders gezegd: dat is zijn genade. Maar die genade sluit inspanning niet uit. Wel verdienste inderdaad. We hoeven onze redding niet te verdienen. Het gaat er niet om zoveel mogelijk punten te scoren, waardoor we uiteindelijk wel of niet gered worden. Nee, het is genade, het wordt ons geschonken. Maar dat moet ons niet lui of gemakzuchtig maken. Integendeel, dit zal ons toch zo moeten raken, dat het ons in beweging zet. Dat we ons daar dan ook voor gaan inspannen.
Zoals een sporter toch ook doet. Die Feyenoorders waren zo ver gekomen: ze stonden in de finale van de Europacup! In het beroemde stadion van Milaan. Vele duizenden supporters waren hen achterna gereisd. De cup met de grote oren stond daar te blinken in de stadionlichten. Coach Happel had het nog een keer gezegd: ‘Kein Geloel, Fussball spielen!’ Nou, reken maar dat ze er ervoor gingen.
Of zoals de schrijver van de Hebreeënbrief het zegt, ook in sporttermen, we begonnen er de dienst mee: ‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn (…), laten we vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt (…) laat tot u doordringen hoe Jezus standhield (…), opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.’
Vastberaden lopen, de moed niet verliezen en het opgeven. Nee, blijven gaan. Zoals wielrenners zich het snot voor de ogen rijden. Je zo blijven inspannen voor je redding. Juist omdat God dat ons wil geven, Hem dat behaagt, moeten we ons daar voor open zetten, ons erdoor laten aanvuren, er voor blijven gaan. Ja, dat vraagt discipline, inzet, volharding.
Diezelfde persoon die ik deze week sprak, wist daar ook van. Toen ze door God gevonden werd, het geloof weer oppakte, kwamen er al snel tegenslagen: waarbij de psychische problematiek er het meest inhakte. Hierdoor werd haar gevoelsleven zeg maar verlamd. Toch bleef ze geloven, bleef ze naar de kerk gaan, stuurde ze haar kinderen naar de club en de catechisatie, ook al voelde ze er niets meer bij. Ze wilde niet opgeven. Daarvoor had ze toch te veel ontzag voor God gekregen, bleef Jezus haar fundament, van wiens liefde niets haar kon scheiden, ook dit niet. En nu bloeit ze langzamerhand weer meer open. Ervaart ze ook weer meer van God. Was dat gebeurd, als ze zich er niet zo voor had ingespannen? De vraag stellen is hem beantwoorden…

Dus: ‘Blijf u inspannen voor uw redding.’ Deze tekst is vaak heel persoonlijk, zeg maar individualistisch, gelezen. Zo van: ik moet me volledig inzetten voor mijn redding, voor mijn heil.
Nu is het geloof ook een persoonlijke zaak. Iemand zei eens treffend dat de ‘smalle poort’ precies zo smal is dat er één persoon tegelijk door kan. Je moet dat dus zelf doen. Dat kan een ander niet voor je doen.
Maar hier schrijft Paulus het in het meervoud. Hij begint al in vers 12 met ‘broeders en zusters’. En vervolgens dus: ‘Blijven jullie je inspannen voor elkaars redding.’ Het gaat dus om meer dan alleen je eigen redding. Of zoals Paulus in vers 4 schrijft: ‘Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander.’ Dus ook als het over de redding, over het heil gaat. Geloven is persoonlijk ja, maar net zo goed ook iets gezamenlijks. Misschien dat deze Coronatijd ons juist daar ook weer sterk bij heeft bepaald.

Wat is die redding dan, waarvoor wij ons moeten inspannen? Meestal wordt daarbij gedacht aan het eeuwige behoud, het eeuwige heil. Nu kan dat woord ‘soteria’ dat Paulus hier in de Griekse grondtekst gebruikt dat ook betekenen.
Die betekenis is ook onopgeefbaar. Niet alleen voor onszelf, maar juist ook voor anderen. Dat we ons dus zullen inspannen om elkaar daarop te wijzen, op die geweldige redding die er bij God te krijgen is, door Jezus Christus bewerkstelligd is. Dat is nog wel even iets anders dan een Cup met Grote Oren. Dat is de vergeving van al onze zonden. Dat is Gods eeuwige liefde waar we ons in mogen dompelen. Dat is het eeuwige leven, dat al begint als we in Jezus gaan geloven, en dat eens volmaakt zal zijn, in al zijn heerlijkheid. Dat gun je elkaar toch?! Je partner, je kinderen, je familieleden, je collega’s, je buurtgenoten, je broeders en zusters? Daar zul je toch van delen naar hen toe, als het kan? Dat stempelt toch je leven, je levensstijl, je omgang met hen?

Dat Griekse woord ‘soteria’ kan ook nog wat anders betekenen: ‘heil, gezondheid, herstel.’ Ook in onderlinge zin, met elkaar. Dat past natuurlijk ook heel goed bij dat meervoud, om je in te spannen voor elkaars heil. Bovendien sluit dat ook heel goed aan bij het verband van Filippenzen 2, waarin Paulus hen op het hart bindt om de eenheid met elkaar te zoeken en te bewaren, en om nederig te zijn. Want een verdeelde gemeente, gelovigen die elkaar de tent uitvechten of elkaar stigmatiseren of uitsluiten, dat is geen heil, dat is onheil, dat is ook antireclame voor het geloof, voor het Evangelie. En gelovigen die hoogmoedig zijn, die zich beter voelen dan anderen, stoten ook af.
Terwijl onze Heer zelf het zo anders heeft voorgedaan. Niet voor niets volgt dat 12e vers direct op de zogenaamde Christus-hymne uit vers 5-11. Die begint met: ‘Laat onder u de gezindheid heersen, die Christus Jezus had.’ Wat was die gezindheid? In één woord: ‘nederigheid.’ Jezus, de Zoon van God, kwam naar de aarde, niet om te heersen, om mensen onder de duim te krijgen. Nee, Hij vernederde zich, kwam om te dienen, deed slavenwerk zelfs, toen Hij de voeten van zijn discipelen waste. Hij vernederde zich zelfs tot aan het kruis, de gruwelijke executiemethode juist ook bij slaven.
Als God in Christus zo nederig is geworden, hoe kunnen wij dan hoogmoedig blijven? Als we christen zeggen te zijn, en willen zijn, dan zullen we deze gezindheid van Christus toch nastreven?
Ik zeg het ook tegen mezelf. Sterker nog: deze tekst gaat al 29 jaar met me mee, met Mirjam en mij mee. Het is onze trouwtekst. Om in Christus’ gezindheid elkaar te dienen, elkaar lief te hebben, de eenheid te zoeken en te herstellen. En met iedereen om ons heen…
Nee, dat gaat niet vanzelf. Dat vraagt de nodige inspanning.
Maar het is de gezindheid van Christus. Als we ons, ook als gemeente, naar elkaar toe, naar anderen toe, focussen op Jezus Christus, dan zal die nederigheid, die eenheid, toch te merken zijn? Stanley Jones, de zendingsman, zei ooit heel terecht: ‘Hoe dichter we bij Christus komen, des te minder verschillen zullen er onder ons zijn.’ Wat een rake uitspraak is dat! (herhalen). Want dan staan wij niet meer in het centrum, maar Hij. En dan zien we elkaar in Zijn licht. Dat zien we elkaar met Zijn ogen. En dat zijn genadige, nederige ogen. Daar vind je ook vreugde.

Paulus schrijft niet voor niets direct na onze tekst, in vers 14: ‘Doe alles zonder morren en tegenspreken.’
‘Kein Geloel’, zei Ernst Happel. ‘Geen gezeur dus.’ Juist ook niet in de kerk. Zeuren over van alles en nog wat. Over elkaar, over de ouderen, de jongeren, de kerkenraad. Dat kan zomaar een cultuur worden in de kerk: ‘morren, mopperen, zeuren.’ Niet doen, schrijft Paulus. Dien God, dien elkaar, eensgezind en nederig, ‘zonder gemor en tegenspreken.’ Of zoals dominee Troost het ergens schrijft: ‘Wat mij betreft mag er bij elke kerk een bordje komen: “Zeuren verboden.”

Hoe wel? Nou, ‘coach’ Paulus heeft de speelwijze helder genoeg aangegeven, toch? Focus je op Jezus Christus, heb een diep ontzag voor God, die niets liever wil dan ons redden, voor nu en straks, span je daarvoor in, juist ook voor elkaar. Dat is en blijft een voortdurend leerproces. Van afleren en bijleren. Inge Lievaart dichtte:

Leerlingen van de Heer

Leerlingen van de Heer
jawel, dat waren ze
maar ze vergaten naar Hem te luisteren
vergaten: Hij heeft ons wat te zeggen

wij zijn niet beter dan zij
het gaat ons niet af
zo klein van onszelf te denken
te zijn als een kind dat zich leren laat

wij ruziën achter Hem aan
wie of de belangrijkste is
en wie het meest heeft te zeggen
hanen die koning kraaien
en de wet van het koninkrijk
– de hoogste is die het diepste buigt –
niet verstaan

toch
leerlingen van de Heer
maar alleen omdat Hij de Meester blijft
en zich omkeert naar ons toe
en ons leert onszelf te schamen
blijven we bij Hem
blijven we samen.

Amen

meditatief orgelspel         over God is getrouw

collectemoment

zingen                       Hemelhoog 647 Kom, nu is de tijd 

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

zegen

orgelspel