welkom en mededelingen

zingen           Met open armen

stil gebed

votum en groet

zingen           medley van Opwekking 262 en 148

gebed

schriftlezingen 1 Korinthe 9:24-27 en Hebreeën 12:1-3

zingen           Psalmen voor Nu 130 en Opwekking 774

verkondiging          Goal!

Gemeente van Jezus Christus,

Ik weet niet of je het een beetje volgt: het WK Voetbal in Rusland… Natuurlijk, ons eigen Oranje is er niet bij. Maar voor de liefhebbers valt er nog genoeg te genieten: de uitschakeling van Duitsland. Oeps, geen leedvermaak! Dan het mooie elftal van onze Zuiderburen, de Belgen. Die geweldige vrije trap van Ronaldo. Die schitterende aanname van Messi. O wacht, die kunnen dat ook al niet meer vervolgen. Nou ja, wie er nog wel bij is: ‘onze eigen’ scheidsrechter Björn Kuipers, die natuurlijk prima wedstrijden floot tot nu toe. Zelf is wel duidelijk waar mijn voorkeur nu ligt hè. Sinds ik ooit dat prachtige Braziliaanse elftal in 1982 zag, ben ik fan. En wat wil je met zo’n shirt met daarop het Christusbeeld uit Rio…

‘Ja leuk zo’n begin van een preek, maar wat heeft dat voetbal nou met de kerk te maken en met het geloof? Nou…., misschien toch wel meer dan je denkt. Want weet je, in de Bijbel wordt nog wel eens juist de sport gebruikt om uit te leggen wat geloven is, wat het inhoudt om Jezus te volgen. De sport als goed voorbeeld daarvoor. Je ziet dat in allebei de gedeelten uit de Bijbel gebeuren die we gelezen hebben. Twee sporten kom je daarin tegen: hardlopen en boksen. Nou, dat waren toen nou net de populairste sporten. Vandaar dat het natuurlijk slim is om juist die sporten, van het hardlopen en het boksen, te gebruiken om duidelijk te maken wat geloven is.
En ik denk weleens: Stel dat Paulus nu geleefd zou hebben, dan zou hij toch best voetbal genomen kunnen hebben om het geloof uit te leggen. Want voetbal is nu toch verreweg de populairste sport?! En waarom zouden wij dat dan nu niet kunnen proberen?

Neem nou dat Belgisch elftal. Daar zit niet heel voetballend België in. Nee, alleen de allerbesten. Ja, waar zou die coach Martinez eigenlijk naar kijken als hij de selectie samenstelt? Nou, een speler moet natuurlijk goed zijn: bepaalde kwaliteiten hebben, in vorm zijn en bij de rest van het team passen. En als zo’n speler dan geselecteerd wordt, dan weigert-ie natuurlijk niet. Nee natuurlijk niet, want het is toch een eer om voor het nationale elftal uit te komen. Elke voetballer hoort daar graag bij.
Weet je: jij hoort er ook bij. Bij de selectie van God, bij de kerk. God heeft ook jou uitgekozen om daarin mee te doen. Anders was je hier vanavond niet. Geselecteerd door God, doet Hij dat nou vanwege bepaalde kwaliteiten van jou, omdat je zo goed bent, zo’n supergelovige, een echte kanjer?
Nou…nee. De Here God heeft jou geselecteerd, uitgekozen, niet om iets speciaals in jou, maar om iets bijzonders in Hem zelf. Dat bijzondere is Zijn liefde. Hij houdt van jou. Daarom heeft Hij jou uitgekozen, mag je erbij horen. En God wachtte ook niet met selecteren tot je speelgerechtigd was zeg maar, tot je groot was. Nee, Hij koos al heel vroeg voor je. Hij selecteerde je al toen je heel klein was. Het bewijs daarvoor, het teken daarvan is je doop. Toen zei God al: Jij hoort erbij, bij Mijn selectie.

Je bent dus geselecteerd. Maar goed, je weet het met zo’n voetbalselectie; die kunnen natuurlijk niet alle 22 spelen. Nee, elf staan in het veld en de rest zit op de reservebank. En natuurlijk dat is best aardig, maar iedere voetballer wil toch het liefst tussen die witte lijnen staan, meedoen. Kijk en dan zijn we gelijk bij een hele belangrijke vraag: Jij hoort er dus bij. Bij Gods selectie. Maar sta je in het veld of zit je op de reservebank? Met andere woorden: doe je ook echt iets met die selectie van God? Zeg jij tegen God: ‘Ik wil ook bij U horen. Ik wil ook echt rekening met U houden. Niet alleen op zondag, maar ook door de week. Niet alleen in de kerk, maar ook op school of in m’n vrije tijd. Ik wil die wedstrijd van het geloof spelen, voor U, met U.’ Kijk, daar wacht de Here God op. En zeg nou zelf: op het veld staan is toch veel mooier dan op de bank zitten?

Aftrap is genomen. Het is begonnen in een bomvol stadion. Voorzichtig begin. Maar ja, er staat ook zoveel op het spel. Tikkie terug naar de keeper. Geeft ‘m mee aan één van z’n verdedigers. Die kan zomaar wat meters maken. Houdt in. Kijkt. Dieptepass, dwars door het midden. Spits neemt ‘m in één keer mee. O wat is dat mooi. Vrij voor de keeper. Die komt uit. Stiftbal. Ja… Ja… Goal! Goal! 1-0. Na nog geen twee minuten spelen. Wat een droomstart!

Ja, daar gaat het uiteindelijk om bij voetbal: dat die goal gescoord wordt, en het liefst natuurlijk meer dan de tegenstander. Heel simpel, eigenlijk. Jawel, maar daar moeten die spelers natuurlijk wel wat voor doen. Vooral trainen. Trainen, om de conditie op peil te houden. Trainen om allerlei spelsituaties te oefenen: corners, vrije trappen, een man-meer-situatie. Trainen om de tactiek door te nemen. Nee, zonder goede training valt die goal niet, win je de wedstrijd niet, word je geen kampioen.
En zo is het in feite ook met die wedstrijd van het geloof, waar de Here God ons voor geselecteerd heeft, waarbij je, hoop ik, in het veld staat. Dan gaat het ook om training. Dan denk ik aan catechisaties, clubs, een groeigroep, en laten we de kerkdienst niet vergeten.. Allemaal in feite een vorm van trainen. Noem het een trainingskamp. Even apart genomen om je weer helemaal voor te bereiden, om weer klaargestoomd te worden voor de wedstrijd van het geloof, die er is ook zo is door de week, op school, op je werk, in je vrije tijd.
Maar het gaat natuurlijk ook om persoonlijke training. Hoe doe je dat? Nou, ik ken twee hele belangrijke krachtbronnen: de Bijbel en het gebed. Je daarin oefenen, daarin trainen. Elke dag het contact met God. Door wat Hij zegt in Zijn Woord en daarop te antwoorden terwijl je bidt. Dat is de noodzakelijke persoonlijke training.
Ik merkte dat ooit bij een jongen die dat heel goed begrepen had. Hij hield absoluut niet van lezen. Nee, veel meer van sporten, van computeren, en weet ik allemaal niet, maar lezen: ho maar. Maar weet je wat z’n moeder tussen alle zooi op z’n kamer vond, elke dag? Een opengeslagen Bijbel. Dat bedoel ik. Die jongen had het begrepen. Wil ik mijn geestelijke conditie op peil houden, dan heb ik deze dagelijkse oefenstof nodig. Dagelijkse training. In die Bijbel lezen. Al zijn het maar een paar verzen, een klein stukje, een tekst via een Bible App. Maar het lezen, aandachtig lezen: Wat zegt de Here God hierin tegen mij? Wat belooft Hij mij? Wat vraagt Hij mij? Waarin schiet ik tekort? Nogmaals: het hoeven geen hele lappen te zijn. Een overdosis werkt ook niet. Maar geen enkele dosis, geen enkele training werkt zeker niet! Een voetballer die niet traint, die werkt zichzelf buiten de selectie. En een christen die niet in de Bijbel leest, die niet bidt, die niet elke keer het contact met God zoekt, die…. Ja, dat kun je wel raden. Maar wat hoor ik daar? Terug naar onze verslaggever in het stadion. Kees, kom er maar in, jongen.

Dank je dominee, want je zult het niet geloven, maar het is een strafschop! Nee, protesteren helpt niets, de scheidsrechter wijst onverbiddelijk naar de stip. Strafschop: wat spannend. Dit kan de beslissing zijn, want het staat nog steeds gelijk! En het is de laatste minuut van de wedstrijd. De scheids blaast op z’n fluit, daar komt de aanloop. Hij mist. Hij mist. Huizenhoog over! Zonde… zonde…!

Ja inderdaad, dat is nu zonde: letterlijk doelmissen. Als wij zondigen, missen we ons doel. Wat is het doel dat God met ons heeft? Dat we Hem liefhebben en de ander als onszelf. Als we dat doel missen dan is dat zonde! Als we het eerst en ook het liefst aan onszelf denken, missen we precies het doel, is dat zonde. Als we ons aan Gods goede spelregels, zijn geboden, niet houden is dat zonde. Als we alles zelf willen doen, zonder naar Gods wil te vragen, is dat zonde. Dan zijn we inderdaad net als die voetballer, die in de laatste minuut van de wedstrijd de kans van zijn leven krijgt en de bal hoog over schiet. Zonde, inderdaad. Zo missen we het mooiste wat er is: de overwinning. Maar, het laatste fluitsignaal heeft nog niet geklonken. Hé begrijp ik goed dat daar Kees al weer is?

Inderdaad, dominee, sorry, maar er wordt verlengd. Het spel gaat door. O wat mooi: een prachtige passeerbeweging van de rechtsbuiten: gepoord, door de benen gespeeld. Panna! Maar daar komt een andere verdediger, met een vliegende tackle, precies op de achillespees. Ai, dat ziet er niet best uit. Daar komt de brancard al, trieste aftocht.

Inderdaad, blessures, ze komen veel voor in de sport. Zijn ze te voorkomen? Soms wel. Een goede warming-up voor de wedstrijd kan veel voorkomen. Maar soms gebeurt het gewoon. Dan treft het je, zonder dat je er iets aan kunt doen.
Weet je: in de wedstrijd van het geloof kan ook zomaar een blessure je treffen. Letterlijk: een ongeluk, een ziekte, grote problemen waar je helemaal niet uitkomt. Of er gebeurt iets anders dat heel erg is: iemand van wie je veel houdt, overlijdt. Iemand die je heel goed kent, zit helemaal in de knoop, met zichzelf, met de situatie.
Nee, begrijp me goed: die wedstrijd van het geloof is niet makkelijk. Het is geen eitje. Die zonden, dat doelmissen, gebeurt nog weleens. In de Hebreeënbrief staat dat de zonde zich aan ons vastklemt. Met andere woorden: je bent er niet zo maar los van. Nee, ze hinderen je.

En wat dacht je van de tegenstander? De duivel! Een lastige tegenstander. Een hele lastige. Die vaak een hele slimme en gemene tactiek gebruikt. Die er alles aan zal doen om je te tackelen. Heel frontaal, maar hij kan het dus ook heel listig doen. Dan fluistert-ie je in dat het toch helemaal niet erg is om te zondigen. Dat doet toch iedereen! En als je dan gezondigd hebt, dan zegt hij juist dat het zo erg was, dat God je dit wel nooit vergeven zal. Ja, zo probeert hij je uit de wedstrijd te spelen. Het liefst heeft hij natuurlijk dat je helemaal niet aan de wedstrijd van het geloof begint. ‘Je gaat toch niet geloven! Dat is voor softies! Dat is toch veel te saai. Je mag niks. Dat is toch geen leven.’ En zo verdraait hij het allemaal om je maar uit de wedstrijd te houden.

Het kan behoorlijk tegenzitten met die wedstrijd van het geloof: erge dingen die gebeuren, die zonden die je zo kunnen hinderen, de duivel, die slimme en gemene tegenstander. Onderschat het dus niet!
Dat doet de Hebreeënbrief ook niet als daar gezegd wordt: ‘Daarbij moeten we blijven kijken naar Jezus, die ons de weg wijst. Hij is het doel van ons geloof.’ Kijk, dat is de belangrijkste tactiek: Blijven kijken naar Jezus. Is het raar om Hem de coach te noemen, die aan de zijlijn staat, die ons aanwijzingen geeft, die ons aanmoedigt?
En weet je wat nu zo bijzonder is? Jezus heeft, om zo te zeggen, zelf ook de wedstrijd gespeeld. En zet dan maar vooral een dikke streep onder het woordje ‘strijd’ in wedstrijd. Want voor Hem was het een strijd. Z’n hele leven. Denk maar aan de verzoeking door de duivel. Denk maar aan Gethsemané, de tuin van de pijn, waar Hij zo alleen was. Denk maar aan het kruis, waar Hij streed en leed, zoals nog niemand gestreden en geleden had: een strijd, maar wel een beslissende strijd. Daar werd de duivel verslagen. Daar werden onze zonden vergeven, al die doelmissers van ons. En dat is zo belangrijk voor die wedstrijd die wij nog hebben te gaan. Iemand zei eens: ‘Het staat al 1-0!’ Het beslissende doelpunt is al gevallen! Door Jezus, want Hij is ons doel. ‘Goal!’ is het thema. En dan denk je misschien aan doelpunt. Goal: doelpunt! Maar goal betekent ook nog iets anders: doel. Jezus Christus is ons doel, ‘het doel van ons geloof’, zegt diezelfde Hebreeënbrief zo mooi.
Met andere woorden: dichtbij Hem blijven, naar Hem blijven kijken, dan bereiken we ons doel. Dan is het ‘Goal’.  En dan bereiken we ook het uiteindelijke doel. Daar waar de Here Jezus al is: naast Zijn Vader in de hemel, op de eretribune zeg maar. Dat is de uiteindelijke winst, waar het op uitloopt.
En om die winst gaat het. Welke voetbalploeg staat nou eenmaal niet graag met de beker in de handen, toegejuicht door duizenden fans, rondvaart door de grachten. Afgelopen week was het precies 30 jaar geleden dat het Nederlands Elftal dat meemaakte, omdat ze Europees Kampioen geworden waren. Ik weet het nog, als de dag van gisteren.
Maar weet je, dat is heel leuk natuurlijk, maar dat gaat ook weer voorbij. Net zoals die sporters van toen, zegt Paulus. Die streden voor een krans. Ja, die verwelkt uiteindelijk. De groene bladeren verdorren, worden bruin. Dan kan je het alleen nog als droogboeket aan de muur hangen, tot ook dat uit elkaar valt.
Maar wij strijden voor een prijs die nooit verwelkt, voor echt eeuwige roem, voor altijd bij God, voor altijd bij Jezus. Nooit meer pijn, nooit meer verdriet, nooit meer je doel missen. Inderdaad, je kunt over die prijs, die winst, beter zeggen wat het niet is, dan wat het wel is. Maar geloof me: het zal nog mooier, nog fantastischer, nog geweldiger zijn, dan we ooit hadden kunnen dromen. Want Jezus zelf zal er zijn, heel dicht bij ons. En dan is toch ons doel bereikt. Inderdaad: Goal! Amen.

zingen           Build Your Kingdom en Oceans

dankgebed en gezamenlijk Onze Vader

collecten

zingen           Ik wens jou van Trinity

zegen