zingen           Lied 704:1

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden.’ (Filippenzen 4:6)

zingen           Gezang 704:2.3

gebed

schriftlezing            Jakobus 4:11-17

zingen           Psalm 144:1,2

verkondiging     Thema: Sub conditione Jacobi – onder voorwaarde van Jakobus

Gemeente van Jezus Christus,

Ooit zag ik een groot billboard langs de snelweg, met daarop de woorden: ‘U gaat er vanuit dat u oud wordt? Wij ook!’ Met daaronder de naam van een verzekeringsmaatschappij… Ik weet de naam ervan niet meer, maar ik weet wel een nieuwe (met een woordspeling): ‘Zelfverzekerd’…

Ach, klinkt diezelfde zelfverzekerdheid ook niet door in de woorden van die mensen die Jakobus in vers 13 sprekend invoert: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ Wie zijn die mensen eigenlijk? Het gaat hier over handelslieden, zakenlui. Uit de Griekse woorden die Jakobus hier gebruikt, blijkt dat het om zeer gegoede handelslieden gaat; om mensen uit het internationale zakenleven. Zulke mensen behoren dus ook tot de gemeente, waar Jakobus aan schrijft. En ze laten daarin dus ook van zich horen, over hun plannen, hun handelsmissies. Misschien hadden ze wel het hoogste woord op de huiskring, of in de dienst zelf, voordat die begon of bij het koffiedrinken erna: ‘By the way, morgen gaan we hoor, naar Antiochië of Alexandrië, dat hangt er nog even vanaf, waar de vetste winst te halen is, en dan ga ik er gewoon een jaar heen, beetje markt verkennen, contacten leggen, netwerken, en dan hopelijk binnenlopen.’ Ach, je hoort zulke gewiekste zakenlui praten. Jakobus hoort het ook en hij laat ze niet eens uitpraten. Hij onderbreekt ze (vers 14): ‘U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet’ – jullie hebben het wel over een jaar, maar je weet niet eens hoe je leven morgen is! Weet je eigenlijk wel wie je bent?’ Als een damp, zegt Jakobus. Een damp: een herkenbaar beeld, zeker in dit jaargetijde. Als je ’s morgens vroeg met de auto of de fiets door de polder rijdt, en de nevel, de mist laag over de akkers ziet hangen: wat een prachtgezicht, als daar de opkomende zon over schijnt. Inderdaad, prachtig is ons leven. Een lust voor het oog. Maar het kan ook zomaar over zijn. Als de zon feller wordt, als de wind opsteekt, is die mist zomaar verdwenen. Plotsklaps. Weg. Zo zijn wij mensen. We zongen het zojuist ook met Psalm 144:

Een damp die uit de bodem komt gerezen
en voor de zon verdwijnt, zo is zijn wezen;
zo vluchtig als zijn adem is de tijd,
zijn leven als een schaduw die verglijdt.

Dat staat zo haaks op die zelfverzekerde tekst op dat billboard langs de snelweg: ‘U gaat er vanuit dat u oud wordt? Wij ook!’ Er kunnen mensen langsgereden zijn, die verderop een vreselijk ongeluk kregen. En ze werden helemaal niet oud. Of anderen bij wie later het hart plotsklaps stilstond en niet verder klopte. Ook zij haalden geen hoge leeftijd. Mensen die passeerden en onwetend een kwaadaardige ziekte onder de leden hadden, die plotseling de kop opstak en het hele leven op z’n kop zette. En ik zelf die dat bord zag, wie zegt mij dat ik oud word? Wie garandeert u en jou dat je de 80 of de 90 haalt? Begrijp me goed: dit is niet om pessimistisch te doen. Ook heeft het niet te maken met een stuk zwaarmoedigheid dat nu eenmaal bij dit jaargetijde hoort, als de blaadjes gaan vallen, u weet wel. Nee, het is realistisch om het niet als een vanzelfsprekendheid te beschouwen, dat je oud wordt. Sla de krant maar open, die kleine berichtjes in de kantlijn op de binnenpagina’s: kleine stukjes, maar vaak met groot persoonlijk leed, en echt niet alleen oudere mensen. Integendeel. Nee, als je je ogen en oren niet sluit, dan weet je het toch, dan kun je het weten dat wij mensen inderdaad als een damp zijn, vluchtig, kwetsbaar.
En omdat dat zo is, kunnen we er toch niet zomaar vanuit gaan dat we oud worden en kunnen we toch niet zoals die zakenlui uit de gemeente van Jakobus zeggen: ‘Zo ziet ons jaar eruit.’ Nee, door al die verwachtingen van ons, door al onze plannen kan een streep gaan. Wie weet wanneer.
Trouwens, onze kwetsbaarheid beseffen we natuurlijk ook al goed door die economische crisis van een aantal jaar geleden. Zeker, nu gaat het economisch florissant, maar dat was toen ook, in de tijd ervoor: toen groeiden de economische bomen tot aan de hemel, maar dat werd opeens heel anders. En zoiets kan weer gebeuren… En dan gaat er door veel plannen een streep…

Ja, maar mag je dan geen plannen maken? Jawel gemeente. Ik heb ook een jaarplanner in mijn agenda staan, voor 2019… Waar inderdaad al van alles in staat. En het preekrooster voor 2019 staat al bijna een jaar vast…  En u moet uw werk ook plannen. Op de korte en ook de lange termijn. Anders komt er weinig van terecht. En op school heb je ook een studiewijzer, moet je vooruitwerken. Maak je vast al plannen voor wat je na de middelbare school gaat doen; dat moet ook wel, want je moet immers je profiel (zoals dat tegenwoordig heet) kiezen en dat moet je wel daarop afstemmen. Kortom: plannen maken hoort bij het leven. Anders komt er weinig van terecht. Daarvoor hebben we van de hemelse Schepper ook een verstand gekregen.

Nee, met plannen op zichzelf heeft Jakobus, heeft de Bijbel, heeft de Here God geen moeite. Maar het is de manier waarop we plannen maken. Er is wel een voorbehoud. Er is een voorwaarde aan verbonden, zegt vers 15. Daar staat, wat in de kerk de ‘conditio Jacobi’ genoemd is, oftewel de voorwaarde, het voorbehoud van Jakobus. Je komt het nog weleens in kerkbladen of andere kerkelijke stukken tegen als er activiteiten aangekondigd worden: ‘dit alles natuurlijk onder de voorwaarde van Jakobus.’ Wat is die voorwaarde dan? (Vers 15): ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ ‘Als de Heer het wil…’ ‘Deo Volente’ staat er in het Latijn. Afgekort: D.v.
Nee, ‘D.v.’ stond er niet bij, in al die nota’s en papers, in al die plannen van die zakenlui uit de gemeente van Jakobus. Daar ging het alleen over henzelf: wij zullen dit en wij zullen dat. De naam van de Here werd niet genoemd. Erger nog: in al hun plannen deden ze alsof Hij er niet was. En dat noemt Jakobus trots, of ‘grootspraak’, zoals het in de NBG-vertaling staat. In de Willibrordvertaling wordt het wat speelser vertaald, maar net zo waar: ‘Gij bluft en snoeft vol overmoed.’ Ja, denken dat je je eigen plannen zelf kunt verwezenlijken, en dat je daar de Here God niet bij nodig hebt, is gebluf en snoeverij; overmoed in het kwadraat.

Maar laten we het maar dichterbij halen. Deze houding kan ook de onze worden of zijn. Zelfs al staan al onze berichten bij wijze van spreken bol van de ‘D.v’s.’ Dat wil nog niet zeggen dat we werkelijk rekening met God houden. Tussen iets opschrijven, iets zeggen – hoe vroom ook – en er werkelijk naar leven kan een groot verschil zitten. Daar heeft Jakobus tot dusver in zijn brief al genoeg de vinger bijgelegd. Hoe wij mensen soms gespleten kunnen zijn. Wat een afstand er tussen woord en daad, tussen geloof en werken, tussen leer en leven kan zitten. Zondags (en ook nog wel op dankdag) vroom, maar door de week Dreesman, weet u nog? Je kunt geloven in God, in Zijn bestaan, in de waarheid van de Bijbel, maar praktisch gezien een atheïst zijn, doen alsof Hij er niet is, je eigen leven leiden en invullen buiten de Here Jezus om. En hooguit zondag, in de kerk, op een kring of club even anders doen, je anders voordoen. Maar voor de rest doet Hij er eigenlijk niet toe; doe je alsof Hij er niet is.
Maar dat is zonde. De zonde van de hoogmoed, de ongepaste trots, zoals Jakobus dat noemt. Want wie ben je nu eigenlijk? Wat ben je zonder de Here God? Niets. Je bent totaal van Hem afhankelijk. En dat is de grote voorwaarde voor ons leven en voor al die plannen die we maken. Daarom zegt Jakobus (en laat dat nou je leidraad zijn, bij alles wat je doet): ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’

Ja, het eerste dat bij die voorwaarde hoort, is het leven zelf. Het feit dat we leven, dat we er überhaupt zijn. Dat is afhankelijk van Gods wil. ‘Wij leven op de adem van Zijn stem’, zingt een andere Psalm. Elke adem die ik haal, krijg ik van mijn hemelse Schepper. Elke hartslag is er dankzij Zijn trouw en bemoeienis met mij. Zo volstrekt afhankelijk ben ik van de Here God en Zijn wil.
Dus mijn leven is geen automatisme. Het feit dat ik er ben, is niet vanzelfsprekend. Nee, dat is een gunst, een gave van de hemelse Vader. Zou dat niet het eerste moeten zijn dat je zegt als je wakker wordt: ‘Heer, dankuwel, dat ik er ben.’ En het eerste aan het eind van de dag, als je slapen gaat: ‘Dankuwel dat ik deze dag van U gekregen heb. Dankuwel voor de adem die ik mocht halen, m’n hart dat klopte, het bloed dat stroomde. Dankuwel, Here.’ Ja, zo is iedere dag toch eigenlijk Dankdag?! En dan te bedenken wat de Here God er nog bijgeeft: voedsel, gezondheid, werk – betaald of vrijwillig – , vrijheid, mensen die van je houden, een gemeente, enz. enz. Elke dag zoveel reden tot dankbaarheid.
Maar vieren we zo eigenlijk wel iedere dag Dankdag? Zijn we deze dankbaarheid, die dus alles met dat diepe besef van volstrekte afhankelijkheid van God te maken heeft, zijn we deze dankbaarheid niet weer zo makkelijk kwijt? Slijt dat besef niet zo snel af, doordat alles zo makkelijk gaat, zo vanzelf lijkt te gaan? Weet u, waar ik die diepe dankbaarheid, voor iedere dag die men krijgt, wel regelmatig tegenkom? Bij zieken, ernstig zieken. Zij weten wat kwetsbaarheid is, en hoe kostbaar gezondheid, het leven zelf eigenlijk is. Iedere dag die ze krijgen, beleven ze toch als een geschenk. En het is alsof ze meer genieten kunnen van die, voor ons gevoel zulke gewone en kleine dingen als een lekkernijtje, mooi weer, de natuur, een hartelijk gebaar. Hoe moeilijk ook de omstandigheden, toch kan het dan ook elke dag dankdag zijn.
Maar we hebben toch geen ziekte nodig om het zo te zien en te beleven?! De Here God is er elke dag voor ons. Als basisgeschenk geeft Hij ons het leven. Ja, dat ik er ben … ik had er ook niet kunnen zijn… En dat ik er nog ben… ik had er ook niet meer kunnen zijn…. Dat ik er ben en nog ben, is toch al iets om diep en diep verwonderd over te raken en mateloos dankbaar om te zijn.
Indien de Here wil, zullen wij leven én dit of dat doen. Ja, of we die dingen kunnen doen, die we graag willen doen, of we onze plannen ook kunnen realiseren, is afhankelijk van Gods wil. Ook daarin zijn we volstrekt afhankelijk. Paulus zegt dat bijvoorbeeld tegen de mensen in Efeze, als hij van hen afscheid neemt: ‘Zo de Here wil, kom ik bij u terug.’ Natuurlijk wil Paulus dit graag, is dit zijn plan, maar hij weet ook dat hij daarin afhankelijk is van zijn God. Of hij er sowieso nog is. En of Gods plan niet anders is; hij een andere route zal moeten volgen, nog andere mensen van het Evangelie moeten horen.
En zo is het ook voor ons. Bij al onze plannen die we maken. Bij alles wat we willen doen, privé of op ons werk. In de kerk en daarbuiten. Dat we al die plannen stellen onder de voorwaarde, het voorbehoud van Jakobus. Beter gezegd: dat we eerlijk afvragen: wil God dat we dit of dat doen? Want er zit natuurlijk ook een hele kritische notie in. Want zijn al onze plannen naar Gods wil?

Ja, maar hoe weet je nu of iets naar Gods wil is? We kunnen toch niet in Gods gedachten kijken? Zijn plannen raden? Nou, als het gaat over Gods geopenbaarde wil, zoals dat in de geloofsleer heet, die is echt niet zo onduidelijk. God wil bijvoorbeeld dat alle mensen behouden worden. En God wil ook dat we Hem liefhebben met heel ons leven en de ander als onszelf. De profeet Micha zegt ergens: ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg gaan van je God.’ Dit is de geopenbaarde wil van God. Dit heeft Hij ons bekendgemaakt.
Durven we de plannen die we maken, de dingen die we willen gaan doen – niets uitgezonderd! – hieraan te spiegelen? Is wat we willen, waar we op uit zijn, recht, en niet krom? En blijven we daarmee trouw aan God, aan de ander, of brengt het verwijdering? Kunnen we hiermee de Here en de naaste eerlijk onder ogen komen? Houdt het ons dicht bij de Here Jezus? Wezenlijke vragen bij al onze plannenmakerij, bij het leven dat we leiden.
En als Gods wil anders is, net als bij Paulus… Als Hij onze wegen doorkruist en er opeens iets anders op onze weg komt… Iets waar je misschien eigenlijk helemaal geen zin in hebt, of allerlei andere excuses voor hebt, maar die persoon die je nodig heeft, komt op je pad, voor die bepaalde taak in de gemeente word je gevraagd; durf je dan zo afhankelijk te zijn, dat je je eigen plannen, je eigen gevoel en ideeën, opzij zet voor wat de Here van je vraagt? Ik hoop dat we ook zo onder het voorbehoud van Jakobus durven en kunnen leven. Afhankelijk van God en Zijn wil. Dat is dankbaarheid in de praktijk. Want afhankelijk leven van God maakt dankbaar. Dan is het inderdaad elke dag Dankdag, in woorden en metterdaad.

En weet u, dat maakt het leven absoluut niet voorspelbaar. Dan ben je er weliswaar niet zeker van dat je oud wordt en dat al je plannen gerealiseerd worden, maar dan mag je wel zeker zijn van het belangrijkste: van Gods hulp, van Zijn bijstand, van het leven met en door Hem, tot in alle eeuwigheid. Dankzij Hem. Dankzij Zijn wil.
Daarom: Lof zij U, Vader, Zoon en Heilige Geest. Van nu aan, tot in alle eeuwigheid. Amen.

zingen           Hemelhoog 554

luisteren naar     Thank you Lord van Bill Fay

Thank you Lord for the sky above me
Thank you Lord for the earth below me
Thank you Lord for the love you’ve shown me
Your son on the cross is ever before me

I don’t ask much for myself
But for the ones I love
Guard them and protect them
Hold them close to your heart

Tonight all the windows are open
Feel like a bird that can fly
Whose wings once were broken

I don’t ask much for myself
But for the ones I love
If they should stray away from you
Receive them back into your arms

Thank you Lord, for giving life to me
A river so wide flowing from you and through me

I don’t ask much for myself
But for the ones I love
Guard them and protect them
Hold them close to your heart

Thank you Lord for forgiveness and mercy
Thank you Lord

vertaling:

Dank U Heer voor de hemel boven me
Dank U Heer voor de aarde onder me
Dank U Heer voor de liefde die U me heeft getoond
Uw Zoon aan het kruis is altijd voor me

Ik vraag niet veel voor mezelf
Maar voor degenen die ik liefheb:
Bewaar en bescherm hen
Houd ze dicht bij Uw hart

Vanavond zijn alle ramen open
Ik voel me als een vogel die kan vliegen
wiens vleugels ooit gebroken waren

Ik vraag niet veel voor mezelf
Maar voor degenen die ik liefheb
Als ze van U wegdwalen,
ontvang ze dan terug in uw armen

Dank U Heer voor het leven dat U me geeft
Een rivier zo breed, stromend van U en door mij

Ik vraag niet veel voor mezelf
Maar voor degenen die ik liefheb:
Bewaar en bescherm hen
Houd ze dicht bij Uw hart

Dank U Heer voor vergeving en genade
Dank U Heer

Dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

slotlied          Psalm 111:2,6

zegen