welkom en mededelingen 

zingen           Psalm 149:1 ‘Halleluja! Laat opgetogen’ 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst       ‘De HEER bewijst zijn liefde: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen einde. Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw.’ (Klaagliederen 3:22,23)

lied     Lied 885 ‘Groot is uw trouw, o Heer’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen (kinderlied, met combo)            Hemelhoog 290 ‘Blij, blij’

kindermoment 

Wie drinkt er water bij het eten? Wij wel. Maar dan wel water met wat bubbels. Dit vind ik lekkerder dan water zonder.
Vroeger kocht ik dan flesjes Spa Rood. Maar ja, allemaal plastic. En dat is niet goed voor het milieu hè, al dat plastic. En toen kwamen we dit ding tegen.


Weten jullie wat dat is? Je noemt dat een Soda Stream. Soda zijn die bubbels zeg maar. Die moeten gaan stromen in de fles. In dat apparaat zit een gasflesje, en dat zorgt voor die bubbels. Dat gaat zo. Je hangt die fles eronder. Je drukt een paar keer op die knop bovenop. Net hoeveel bubbels je wilt hebben. Ik houd wel van lekker veel prik, dus ik doe dat drie keer. Sowieso houden we in de kerk van het getal 3, toch?
Kijk, zie je de bubbels in de fles. Al helemaal als ik het in het glas inschenk.

Waarom vertel ik dat nou? Omdat dit volgens mij helemaal aansluit bij dat lied dat we zojuist zongen. ‘Blij, blij, mijn hartje is zo blij.’ En waarom? Waarom is mijn hartje zo blij? Omdat Jezus een vriend is van mij.
Jezus kun je vergelijken met die Soda Stream, met dat apparaat. En als je bij Hem hoort, als je dicht bij Hem bent (net als die fles), dan gaat het bruisen, dan word je blij. Zo blij! Zelfs als je verdrietig bent, als je het moeilijk hebt, kun je toch blij zijn, met Jezus, door Jezus, omdat Hij je Vriend is. Een Vriend die er altijd voor je is. Door dik en dun.
Nou, dat gaan deze twee mensen hier ook straks zeggen, met een enkel jawoord, dat Jezus hun vriend is, dat ze van de Here God houden en Hem willen volgen. En twee anderen gaan dat hopelijk volgende week doen. Reken maar dat ze daar blij mee zijn, en wij met hen. Want was is nu mooier dan bij deze Heer horen en Hem kennen en bij Hem blijven.

Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing                        Johannes 15:9-17

lied     Psalm 27:7 ‘O als ik niet met opgeheven hoofde’

tekstlezing   ‘Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht.’ (Johannes 15:16a)

verkondiging  Thema: ‘De ultieme keuze’

Gemeente van Jezus Christus, Jesse en Veronique, William en Gabriëlle thuis,

Een hoogtepunt op de aannemingsavond – oftewel de laatste keer belijdeniscatechisatie voor de belijdenisdienst; een avond ook met een aantal kerkenraadsleden erbij – een hoogtepunt op die aannemingsavond is altijd het voorlezen van de persoonlijke brieven die de nieuwe lidmaten hebben geschreven. Zo ook jullie. In die brief gaven jullie aan waarom jullie belijdenis willen doen, hoe je daartoe gekomen bent en wat er voor jou aan die belijdenis vastzit.
Het voorlezen van die brief raakte niet alleen jullie zelf, maar ons allemaal. Het was een ontroerend getuigenis, een hele persoonlijke verantwoording waarom je die keuze hebt gemaakt.

Daarover gesproken. Eén van jullie schreef: ‘Ik zie ernaar uit (naar het doen van belijdenis dus), omdat ik graag wil getuigen van wat achter mij ligt, maar ook een belofte wil doen voor wat voor mij ligt. Toch begint mijn belijdenis niet bij mijn leven, maar bij God. God was er al, nog voordat mijn leven begon. God gaf zijn Zoon, voor ons, mensen. God zag ook mij nog voordat ik geboren was. Daar wil ik graag van getuigen.’

Tot zover dit fragment. Dat ‘rijmt’ toch eigenlijk helemaal op onze tekst van vanmorgen, woorden van Jezus zelf: ‘Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie.’ Inderdaad, waar is het allemaal mee begonnen? Wat is nu de ultieme keuze? Die van ons? Onze keuze voor God, voor Jezus, voor het geloof?
Nee, de ultieme keuze, de keuze die aan onze keuze voorafgaat, die daar de grond voor is, de diepste reden, dat is die van God, van Jezus Christus. Zijn keuze voor jou, voor u en voor mij.
Inderdaad, zoals het in die brief zo mooi gezegd werd: zelfs voordat wij er überhaupt waren, voordat wij geboren werden, sterker nog: voordat alles er was, in de eeuwigheid dus. Toen had Hij ons al op het oog: ‘Ik heb jullie uitgekozen.’

Ja, het gaat hier dus ten diepste over uitverkiezing. Op één van de belijdeniscatechisatieavonden kwam dat onderwerp ook ter sprake, weet je nog? Dat leverde een mooi gesprek op, maar ook een pittige, maar faire discussie. Want hoe zit dat nou met Gods uitverkiezing en onze verantwoordelijkheid? Kunnen die twee wel echt samengaan? Ik haalde toen nog even een dik boek van professor Graafland uit de kast, dat hij ooit schreef over de uitverkiezing in de geschiedenis van de kerk, met name in het gereformeerd protestantisme. Als je dat boek leest, word je niet blij, want hoe men daar met de uitverkiezing is omgegaan, stemt eerder triest. Het is een tragisch verhaal. Want mensen liepen erin vast. Kerken scheurden op dit onderwerp.
Maar moeten we daarom die uitverkiezing maar overboord zetten? Nee, dat zou niet eerlijk zijn, want uitverkiezing is bijbels, gemeente. Jezus spreekt er zelf ook over: ‘Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie.’ Het staat in het Evangelie. Het ís ook Evangelie: een goede, een blijde boodschap. Nee, geen tragisch verhaal,  om gefrustreerd en wanhopig van te worden. Nee, juist dankbaar. Lees maar na in de Bijbel: in al die gedeelten die over Gods uitverkiezing gaan, wordt Hij daarom gedankt, wordt Christus daarom aanbeden. Uitverkiezing is dus juist iets om vrolijk van te worden: ‘Het begint niet bij mijn keuze, maar bij die van Hem. Dat is de ultieme keuze! Prijs Hem!’

Dat God aan alles voorafgaat, ook in jullie leven, in jullie geloofskeuze, hoorde ik ook terug in jullie brieven. ‘God is groot, trouw en goed. Hij is altijd bij mij geweest, van jongs af aan heeft Hij mij gedragen, door fijne en moeilijke tijden’, schreef iemand van jullie. En een ander: ‘Toen er de laatste keer avondmaal gevierd werd in de kerk, merkte ik dat er een gevoel was ontstaan dat ik ook graag wilde deelnemen.’ Ja, waar kwam dat gevoel vandaan? Bij Christus zelf toch, bij zijn keuze voor jou?! En weer een ander schreef: (n.a.v. een geloofscrisis) ‘Gelukkig laat God zijn kinderen niet los, want anders had ik hier nu niet gestaan (…) God liet mij niet los. Hij riep me (opnieuw).’
Ik hoop dat u, dat jij, dat ook herkent in je eigen leven. Hoe de Here God telkens weer de eerste is. Hoe oneindig creatief Hij is om jou te roepen, je er weer bij te halen, tot je hart te spreken. Inderdaad: Hij kiest voor mij. Gelukkig maar. Anders werd het ook niks!

Zijn ultieme keuze vraagt wel om een antwoord. Dat geven jullie vandaag (of volgende week dus, bij leven en welzijn). En daar zijn we heel blij mee en dankbaar voor. Maar dat zal wel telkens weer vernieuwd moeten worden, opnieuw gestalte moeten krijgen. Of zoals Jezus het zegt: ‘Ik heb jullie uitgekozen en jullie opgedragen om op weg te gaan.’ Door Jezus gekozen zijn, bij Hem horen, betekent op weg gaan, in beweging komen, Hem volgen, blijven volgen.
Dus die belijdenis is geen einddoel, maar juist een vertrekbasis en tegelijk ook iets om telkens op terug te vallen. Op jouw keuze, jouw jawoord, dat dus alles te maken heeft met zijn keuze voor jou, zijn jawoord tegen jou. Vandaaruit mag je verder, kun je verder, op weg. Vruchtdragen, zoals Jezus dat ook noemt. Met andere woorden: het krijgt dus ook gevolgen. Daar waar die derde vraag in die brief voor de aannemingsavond over ging: ‘Wat zit er voor jou vast aan die belijdenis?’ Wat vloeit eruit voort?

Dat kunnen we ook vragen aan hen die al eerder belijdenis van het geloof aflegden. Weet je het nog? Heeft dat consequenties gekregen? Zijn er vruchten gekomen?
Deze dienst vanmorgen is voor ons allemaal een spiegel, met het oog op onze eigen belijdenis. Die we deden. Of die we hopelijk eens gaan doen.

Vruchtdragen… Wat is die vrucht? In één woord: de liefde. Daar begint ons tekstgedeelte ook mee, in vers 9, waar Jezus zegt: ‘Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader Mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde.’ Ook hier zie je zo mooi dat onze Heer voorop gaat. Het begint niet met onze liefde voor Hem en voor elkaar. Nee, aan dat alles vooraf en in dat alles is de liefde van de Heer. Zijn liefde voor ons, die trouwens voortvloeit uit de liefde van de Vader voor Jezus en vice versa. In die liefde mogen wij delen. Laat dat ons tot je doordringen. In de eeuwige liefde van de Vader voor de Zoon, maar ook van de Zoon voor de Vader. En daarbij zou je de Heilige Geest de liefdesband tussen beiden mogen noemen. Kortom: de Drie-enige is Zelf één en al liefde. In die volmaakte, die eeuwige, die oneindige liefde, worden wij betrokken. Blijf daarin, zegt Jezus.
Ja, stel die oneindige en volmaakte liefde van God voor als een bodem, waarin wij mogen wortelen, waarin wij moeten wortelen, wil die vrucht van de liefde er bij ons komen. Onze wederliefde voor God en de liefde voor de ander.
Ja, juist dat laatste krijgt ook nadruk. Jezus roept daar immers zelfs twee keer toe op, in vers 12 en 17, om elkaar lief te hebben. Het wordt herhaald. Zo belangrijk is het. Als die vrucht van de liefde er niet is, dan is het leeg, zinloos, zonde…

Elkaar liefhebben. Dat is niet zo moeilijk bij mensen die je al aardig vindt, maar bij mensen die je minder liggen, die je tegen de haren instrijken, is het een ander verhaal. Maar let op: hier wordt het woord ‘agapè’ gebruikt. Dat is liefde die geeft, die voor de ander kiest, die onvoorwaardelijk is, die zelfs het karakter kan krijgen van een offer. Kijk maar naar Jezus zelf. Hij heeft zijn discipelen lief. Zijn discipelen die ook verkeerde keuzes maakten, die Hem uiteindelijk lieten vallen, die met elkaar ruzie maakten over wie de meeste was, enz. Maar Jezus had ze lief. Gaf zelfs zijn eigen leven voor hen. Over liefde als offer gesproken. Over onvoorwaardelijke liefde gesproken… Die liefde schenkt Christus dus ook aan ons, maar niet om die voor onszelf te houden, maar door te geven: elkaar lief te hebben. Concreet. Telkens weer. Dat is de vrucht, die Hij vraagt, waar Hij naar verlangt. Aan die vruchten herken je de boom…

Zoals bij die eerste christenen in de tweede eeuw in Rome. In ‘Christelijk geloof voor eeuwige beginners’ van Guus Labooy, het boekje dat we dit seizoen bij belijdeniscatechisatie gebruikten, daarin vertelt Labooy over hen. Er heerste toen in Rome een verschrikkelijke epidemie, die het leven kostte aan een groot deel van de bevolking. De artsen, inclusief de knapste koppen, vluchtten de stad uit, de bergen in. Er was in Rome een kleine groep christenen. Zij bleven bij hun zieken. Zij gingen zelfs de zieken verzorgen, die door hun buren waren achtergelaten, oude mensen, die gedoemd waren om eenzaam te sterven in hun eigen vuil. Maar die christenen bleven, en zorgden, met gevaar voor eigen leven. Ze hadden dat geleerd van hun Heer, die immers had gezegd: ‘Er is geen grote liefde dan je leven te geven voor je vrienden.’ Zelf had Hij dat gedaan, en zij gingen in zijn spoor. Volgens historici is juist zulke liefde in actie, het concrete liefdesbetoon, de reden geweest waarom de christelijke kerk in die tijd zo enorm ging groeien.’

Ik weet niet hoe dat bij jou is, maar dit maakt me stil. En ik dacht: hoe is dat bij ons? Want zou ook niet vandaag de dag zorg voor elkaar, omzien naar elkaar, onvoorwaardelijke liefde, wervend kunnen zijn? En is niet juist de gemeente de plek waar deze geoefend kan worden? Ik bedoel: de gemeente bestaat immers uit mensen die je zelf niet hebt uitgekozen – eigenlijk net als bij familie – die zijn er. Ze zijn er om lief te hebben. Ongeacht wie ze zijn, hoe ze er uit zien, wat hun status is, wat hun visie is, enz.

Het heeft mij geraakt hoe jullie als belijdenisgroep dat lieten zien: die liefde voor elkaar, het respect, het luisteren naar elkaar, het meeleven als er zorgen waren, de flexibiliteit als de groep veranderde, de gastvrijheid, de openheid.
Ik dacht: zo zou het ook in de hele gemeente, in de hele kerk moeten zijn. Ja, daar gaat het ook wel eens mis. Daar valt het ook wel eens tegen. Daarom herhaalt Jezus het in ons gedeelte dus ook. Elkaar liefhebben gaat niet vanzelf, daar moet je toe opgeroepen worden, in beweging gezet, telkens weer. En in zijn latere brieven hamert Johannes telkens op dit aambeeld: heb elkaar lief.

Hoe kunnen we dat? Nogmaals: door te blijven in de liefde van Christus, door te beseffen dat we mogen delen in die geweldige liefde die er in God is, tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Dat is de bron. Als we ons eigen ego, ons eigen belang opzijschuiven en uit die bron putten, dan zal het gaan.

Ik las ergens een prachtig voorbeeld, dat dit uitlegt. Het voorbeeld van een wiel, met een as en spaken. Ik dacht: laat ik dat ook laten projecteren via de beamer. Dan heb je er ook een beeld bij.


Stel dat dat wiel de wereld is, met God als centrum: zeg maar de as. De spaken van de buitenkant naar de as, en omgekeerd, dat zijn dan de wegen die wij mensen afleggen.
En kijk eens goed: hoe dichter bij het midden, hoe dichter de spaken ook bij elkaar zijn. Veelbetekenend: hoe dichter bij God, hoe dichter bij elkaar. En hoe dichter bij elkaar, hoe dichter bij God. Maar omgekeerd: als we van God afraken, als we van Hem wegraken, raken we ook verder van elkaar. En hoe verder we van elkaar afraken, hoe verder we van God afraken.

Ik weet niet hoe dat met u of jou is. Of je dichtbij de as bent zeg maar, of juist verder er vanaf. Misschien ook intussen wel verder er vanaf geraakt. Of je moeite hebt om anderen lief te hebben. In de kerk, of daarbuiten. Wordt het dan niet hoog tijd, om terug te keren naar het midden, naar de kern? Naar de levende Heer, en je te laten vullen met zijn liefde, diep verwonderd te raken hoe Hij jou liefheeft, in Christus. Hoe Hij voor jou gekozen heeft? Dan zul je de anderen juist daar veel beter zien. Want ook die ander valt onder diezelfde liefde. Ook die ander is door Hem bemind. Dan is het toch raar als jij die ander niet liefheeft, niet kunt aanvaarden?
‘Heb elkaar lief’, zegt Jezus. Dichtbij Hem, dichtbij de as, zal het gaan. Kies daarvoor, telkens weer, omdat Hij voor jou gekozen heeft. Definitief en ultiem.

Of zoals Inge Lievaart dichtte in een bundeltje dat zij speciaal samenstelde voor belijdenis doen:

GEKOZEN

Je bent gelukkig
omdat je hebt gekozen
voor Hem
die het gezicht is van God

meer nog
omdat je werd gekozen
door Hem
omdat je voelde
dat Hij naar je keek
dwars door het donker
in en rondom je
tot je blindheid genas
tot de nacht voor Hem week

en je Hem zag
meer dan gelukkig

Amen

zingen (met combo)         Hemelhoog 460 ‘Ik zal er zijn’ (daarna kinderen terug uit knd en ik naar beneden)

openbare belijdenis van het Geloof en Bevestiging van:

  • Jesse Pauw
  • Veronique de Wit

beantwoorden van de belijdenisvragen

zingen           Psalm 99:4 ‘Maak Hem altezaam groot, verhef zijn naam’

inzegening

Jesse, Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? (Romeinen 8:31)

Veronique, De HEER zal mij altijd beschermen. HEER, uw trouw duurt eeuwig, laat het werk van uw handen niet los. (Psalm 138:8)

lied (staande)     Hemelhoog 420 ‘Heer, wijs mij uw weg’

opneming onder de belijdende leden en toelating tot het Heilig Avondmaal

vraag aan de gemeente  

geloofsbelijdenis  met woorden van apostolische geloofsbelijdenis

toespraak door Klaas Visser, ouderling van dienst

gedenken overleden gemeentelid

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

zegen

zingen                       Hemelhoog 472 ‘Ga nu heen in vrede’