orgelspel

welkom en mededelingen 

stil gebed

votum en groet

openingstekst         ‘Denk aan uw barmhartigheid, HEER, aan uw liefde door de eeuwen heen.’ (Psalm 25:6)

zingen           Evangelische Liedbundel 302:1,3,4 Heer, ik kom tot U

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Kijk wat ik heb meegenomen. Wat is dat? Een mondkapje.
Inderdaad, kijk maar. Waar is dat nu voor nodig? Tegen Corona. Inderdaad.
En waar moet je dat dragen? In de trein, in de supermarkt, op andere plekken waar veel mensen zijn.
Heb je gezien wat er op staat? Een duif. En een tekst in het Engels: ‘Go in peace.’ Wie van de oudere kinderen kan dat vertalen? ‘Ga in vrede.’
De duif is teken van de vrede. Inderdaad. Maar waar moet je bij die duif nog meer aan denken? Aan de Heilige Geest. Waar zien we in de kerk die duif nog meer? Daar bij het doopvont. Vorige week hoorde we het nog bij de doop: Ik doop je in de naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. Vandaar die duif. de Heilige Geest helpt ons om te geloven wat de doop allemaal betekent.
Vanmorgen staat niet het doopvont centraal, maar de avondmaalstafel. We vieren avondmaal. En daar is die Heilige Geest net zo belangrijk bij.
Daar aan het avondmaal laat de Heilige Geest mensen proeven en geloven hoe goed God is. Dan krijg je een diepe vrede in je hart, vrede met God, vrede met jezelf, vrede met elkaar. Dan kunnen we inderdaad in vrede gaan.
Dat mogen jullie nu naar de kindernevendienst. En dan mag je straks nog wat meemaken van het avondmaal. En vraag maar aan je vader of moeder wat voor een vrede zij hier bij het avondmaal gemerkt hebben, oké?
Tot straks!

schriftlezing    Klaagliederen 3:17-25 

tekstlezing    ‘Het zijn de gunstbewijzen des HEREN, dat wij niet omgekomen zijn, want zijn barmhartigheden houden niet op, elke morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw!’ (Klaagliederen 3:22,23 uit de NBG-vertaling)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Je kunt het hebben als je in een bos loopt, een naaldbos bijvoorbeeld. De bomen staan steeds dichter op elkaar. Het wordt steeds donkerder. Beklemmend donker. Je bent alleen en je wordt ongerust: stel je voor dat er nu iets gebeurt… Maar gelukkig is daar opeens een open plek in het bos: het zonlicht bereikt daar wel de bodem en je haalt opgelucht adem.
Dat gevoel, gemeente, krijg je ook als je het boek Klaagliederen leest en specifiek ons tekstgedeelte. Klaagliederen is namelijk een donker boek. Heel donker. Begrijpelijk als je de aanleiding kent: het wordt gelezen bij de herdenking van de verwoesting van de tempel in Jeruzalem. Het is ontstaan in de kringen van de tempelzangers die met lede ogen hadden aangezien hoe Gods huis was vernield door de Babyloniërs en hoe de stad van de vrede, Jeruzalem, ten prooi was gevallen aan gruwelijk oorlogsgeweld. Dan gaan die tempelzangers hun klaagliederen zingen, klagen over wat er gebeurd is, maar vooral ook hun klachten uiten tegenover God, die dit heeft laten gebeuren. God die wordt voorgesteld als een loerende beer en een verborgen leeuw: verschrikkelijke beelden voor God, maar zo hebben ze Hem ervaren. En zo uiten ze dat in hun klaagliederen.

En toch, als je dat boek leest, dwaalt door dat donkere bos zeg maar, en het je onrustig maakt en verdrietig, er misschien ook wel herkenning in vindt, omdat het leven voor jezelf ook donker is geworden, dan opeens is daar middenin dat boek (ja letterlijk – ons tekstgedeelte is precies het midden van Klaagliederen!), dan is daar opeens middenin dat boek een open plek, valt er licht: stralend licht! Daar klinken hele andere tonen: hoopvolle, dankbare en blije!
Is dat nou toevallig: zoals je in zo’n donker bos toevallig op zo’n open plek terecht kunt komen; meer geluk dan wijsheid? Nee, in vers 21 blijkt dat het een bewuste, een gekozen gang van de dichter zelf is: ‘Hieraan houd ik vast.’ Of zoals het in de NBG-vertaling staat: ‘Dit zal ik mij te binnen brengen, daarom zal ik hopen’ en dan komt onze tekst, die hele andere tonen, vol licht en uitzicht. Het is alsof die dichter zichzelf toespreekt, zichzelf herpakt, zichzelf bij de kladden grijpt. Hij dwingt zichzelf een andere richting op. En vervolgens zingt hij wat anders. Niet iets dat hij zelf bedenkt. Nee, het is een bestaand lied, een bestaande belijdenis eigenlijk: ‘het zijn de gunstbewijzen des HEREN, dat wij niet omgekomen zijn, want zijn barmhartigheden houden niet op, elke morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw!’ Blijkbaar kende de dichter dat lied, die belijdenis en dat neemt hij nu bewust ter hand. Daarmee spreekt hij zichzelf toe.

En zo valt er nieuw licht over de zaak, over z’n leven. Voor alle helderheid: dat is nog steeds moeilijk. De omstandigheden zijn niet veranderd: de tempel, Jeruzalem ligt nog steeds in puin, het volk zit in ballingschap, enz. enz. Maar hij beseft: we zijn er nog! Ik ben in leven. Dankzij Gods gunst. Dankzij zijn onverdiende genade. En zijn barmhartigheden houden niet op!
‘Barmhartigheid’ is een ouderwets woord, maar eigenlijk heel mooi. ‘Barm’ betekent in het Oudnederlands: ‘zacht’. Dus ‘barmhartig’ is ‘zacht van hart’. In het Hebreeuws heeft het woord dezelfde stam als ‘baarmoeder’. Je zou Gods barmhartigheid daarvanuit zijn moederlijke liefde mogen noemen. Dat er in God een ongekende bewogenheid is, een diepe ontferming voor ons, een zacht hart. Dat geeft toch hoop!

Nou, die diepe bewogenheid van de Here Jezus staat ook centraal aan de avondmaalstafel. Zoals je het brood voor je ogen ziet gebroken worden, zo brak het hart van de Here Jezus voor ons, toen Hij zijn leven gaf, toen Hij al onze schuld en gebrokenheid op zich nam. Zoals je de wijn in de beker ziet stromen en door je keel voelt gaan, zo stroomt zijn ontferming naar je toe. Je mag er in delen. Heel persoonlijk en ook samen met elkaar. Je leert er anderen te zien met diezelfde ontferming, met diezelfde barmhartigheid van Jezus Christus.

Ja, dat intro op onze tekst in vers 21, en ik citeer weer uit de NBG-vertaling: ‘dit zal ik mij te binnen brengen, daarom zal ik hopen’, dus die bewuste keuze, die geldt ook helemaal voor het avondmaal. Vaak denken we dat het met geloven zo werkt: eerst moet ik het ervaren en dan ga ik het belijden. Maar hier is de volgorde juist omgekeerd: eerst ga ik belijden – zelfs tegen mijn eigen donkere gevoelens in – en dan zal ik het wellicht gaan ervaren. Misschien ervaar je op dit moment helemaal niet zoveel van Gods liefde en trouw. Is het dor en droog in je leven geworden. Of donker. Wacht dan niet eerst tot je het wel gaat ervaren. Maar kies er net als die dichter bewust voor om je op God te richten, om te gaan gedenken, om te gaan belijden. Vanmorgen is dat ook iets bestaands, iets dat al gegeven is, al zolang: het sacrament, de tekenen van brood en wijn. Ze zijn er. Neem ze aan. Belijd het door uit de bank te stappen, naar voren, naar het liturgisch centrum, met daar de tafel, het brood, de wijn, om er Christus’ sterven en opstanding te gedenken. ‘Doe dit tot mijn gedachtenis’, zei Jezus immers. En dan mag je daar Gods gunstbewijzen ontdekken: een volkomen verzoening van al je zonden. Dan mag je proeven hoe Gods barmhartigheden niet ophouden, maar elke morgen, ook vandaag, nieuw zijn: je mag opnieuw beginnen, Hijzelf is het nieuwe leven. Hijzelf is het Licht in je duisternis. Het levende water in jouw dorre en droge bestaan. Dat je vast ook ervaren gaat…

Of zoals Jaap Zijlstra dichtte:

Het brood dat ons voor ogen staat
en zich geduldig breken laat,
is uw gedaante, lieve Heer,
Gij daalt als manna in ons neer.

De beker die de ronde doet,
het is de omloop van uw bloed,
het spreekt van een geheimenis,
uw hartslag die ons leven is.

Uw bloed, het raakt de lippen aan,
de deurposten van ons bestaan,
de dood gaat aan ons hart voorbij,
o Lam van God, U loven wij.

Gij die een broodhuis voor ons zijt,
een wijngaard die het hart verblijdt,
Heer Jezus, die ons drenkt en voedt,
Gijzelf zijt onze overvloed.

Amen

meditatief orgelspel over ‘Groot is uw trouw, o Heer’

collectemoment

zingen           Gezang 409:1,5 Laat ons de Heer lofzingen

lezing avondmaalformulier  

gebed

nodiging 

viering van het heilig avondmaal (lopend)

lofprijzing   met de woorden van Psalm 100:4 (ber.)

gedenken van twee overleden gemeenteleden

dankgebed en voorbeden

slotlied          Psalm 145:3  Genadig en barmhartig is de HEER 

zegen

orgelspel