zingen         Psalm 65:1

stil gebed

votum en groet     

openingstekst        ‘HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde.’ (Psalm 8:2)

zingen         Hemelhoog 591

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

zingen          Psalm 145:1

lezen            Psalm 145:4-14

zingen          Psalm 145:5,6

tekstlezing   ‘Goed is de HEER voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel zijn schepping. Laten al uw schepselen U loven, HEER, en uw getrouwen U prijzen.’  (Psalm 145:10,11)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Heeft u ‘m gelezen, die brief in het laatste kerkblad? De brief, die gericht was aan de leden van de Protestantse Kerk Gouda, aan alle wijkgemeenten, dus ook aan ons. Die brief begint zo: ‘In 2015 deed Paus Franciscus een oproep aan ‘heel de menselijke familie’ om beter te zorgen voor ‘ons gemeenschappelijk huis’. Hij deed die oproep in een boek dat als titel heeft: Laudato Si, wat betekent ‘Geprezen zijt U, Heer.’ (…) ‘Ons gemeenschappelijk huis’ is de aarde. God heeft in het lijden van zijn Zoon laten zien hoezeer de aarde en haar bewoners, met name de zwaksten onder hen, Hem ter harte gaan. In Laudato Si vraagt paus Franciscus ons: ‘Mogen wij wat God liefheeft gebruiken als een wegwerpartikel? (…) In de lijdens- of veertigdagentijd gedenken wij Gods liefde voor ons en onze aarde. Wij roepen u op om in die periode samen met ons stil te staan bij onze houding tegenover de aarde en haar bewoners, en dan met name de zwaksten onder ons.’ Vervolgens worden er in de brief een aantal suggesties gedaan hoe die houding gestalte kan krijgen.
Deze brief raakte me en maakte me tegelijk nieuwsgierig naar dat boek Laudato Si, waarnaar verwezen wordt. Ik las het in de afgelopen voorjaarsvakantie en werd getroffen door de diepe en rijke inhoud. Neem deze passage: ‘De schepping behoort tot de orde van de liefde. Gods liefde is de fundamentele reden van heel de schepping: ‘Want alles wat bestaat hebt Gij lief en Gij verafschuwt niets van wat Gij gemaakt hebt; ja, als Gij iets gehaat hadt, zoudt Gij het niet geschapen hebben.’ (een citaat uit het apocriefe boek Wijsheid) Zo is ieder schepsel voorwerp van de tederheid van de Vader, die het een plaats in de wereld toewijst. Zelfs het vluchtige leven van het meest onbelangrijke wezen is onderwerp van zijn liefde en in die weinige seconden van zijn bestaan omgeeft Hij het met zijn genegenheid.’ Prachtig!

En zijn we hiermee ook niet helemaal bij onze tekst: ‘Goed is de HEER voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel zijn schepping.’ Gods goedheid is universeel, die betreft alles en allen, heel zijn schepping. Van de man in het Witte Huis en in het Kremlin tot de bewoners van een krottenwijk in Nairobi of van een rijtjeshuis hier in Gouda. Van de Blauwe Vinvis tot het onzichtbare plankton. Van de leeuw tot de leeuwerik. Enzovoort. Enzovoort. Heel zijn schepping is voorwerp van zijn liefde en ontferming.
Opvallend is hoe vaak woorden als ‘elk’, ‘alle’ en ‘heel’ in deze Psalm vallen. Maar liefst 17 keer! Zo ruim is onze God, zo allesomvattend zijn liefde! De psalmist krijgt er geen genoeg van    om dat te bezingen. Hij geeft hoog op van deze God en Heer. ‘Laudato Si – Geprezen zijt U, HEER’ kan net zo goed de titel zijn van Psalm 145. Het is een loflied pur sang. Zo staat het er ook boven: ‘Een loflied van David.’ In het Hebreeuws staat daar het woord ‘Tehillah’. In het meervoud is dat zelfs de Hebreeuse naam voor de Psalmen geworden ‘Tehillim’. Maar Psalm 145 is wel de enige Psalm waar die naam expliciet wordt gegeven. In de andere 149 Psalmen niet. Alsof David wil zeggen, dit is niet zomaar ‘een’ Psalm, maar ‘dé’ Psalm!
Alles wordt uit de kast getrokken om het ook echt een loflied te laten zijn. Iedereen wordt opgeroepen om in die lofprijzing mee te doen. Heel persoonlijk. Zo begint de Psalm ook: ‘U, míjn God en Koning, wil ík roemen.’ Maar het is geen individualistisch gebeuren, alleen maar jij in je binnenkamer zeg maar. Nee, vers 10: ‘Laten al uw schepselen U loven, HEER.’ Het loflied heeft ook kosmische dimensies. Dat kom je vaker tegen in de Bijbel als het over de lofprijzing gaat: de hele schepping doet mee. Ook de bomen loven God. De velden, bergen en heuvels. De bloemen, de vogels, de vissen, de zoogdieren. Het is een rijkgeschakeerd loflied, met woord en geluid, met gebrul en geritsel, in gedruis en gebruis, in klank en kleur. Ook dat verbindt ons aan elkaar in dat ene gemeenschappelijke huis van de schepping: de lofprijzing, de aanbidding van die Ene, onze Schepper, onze Vader. Of zoals zo treffend staat in Laudato Si: ‘Wanneer men zich de weerspiegeling van God in alles wat bestaat realiseert, bespeurt het hart het verlangen de Heer te prijzen om al zijn schepselen en Hem samen met hen te aanbidden.’
Hier wordt wel iets heel belangrijks gezegd: ‘wanneer men zich de weerspiegeling van God in alles wat bestaat realiseert.’ Je moet het je dus wel realiseren, je er bewust van zijn, het is een andere manier van kijken, van kennen. Een andere manier dan de gangbare in onze tijd, dan de tijdgeest. Dan is de wereld niet Gods schepping, maar onze wereld, de wereld van de mens, die wij zelf beheersen, gebruiken, waar we mee kunnen doen wat we willen.
Maar de Psalm zet ons stil en leert ons op een andere manier te kijken en de wereld te ontvangen. Op Gods manier! De wereld is schepping van God, waarin zijn weerspiegeling, zijn afdruk te vinden is, zijn goedheid, zijn liefde, zijn ontferming. Ja, daar moet je wel voor stilgezet worden en bij bepaald worden. Hier in de kerk. Luisterend naar Gods Woord. Zingend. Biddend. Dan kom je die andere manier, Gods manier, op het spoor: dat alles een gelijkenis is van meer dan aards geheimenis. Dat de wereld, het leven, elke dag niet meer vanzelfsprekend is, maar – zoals ik ergens las – ‘vanmeersprekend’, ja, ‘vanGodsprekend.’
Dat bijvoorbeeld de adem die je nu haalt, niet vanzelfsprekend is, maar ‘vanmeersprekend’, namelijk een godsgeschenk: we leven immers op Gods adem! En dat de eerste bloemen die boven de grond komen: de sneeuwklokjes en de krokussen, en de knoppen aan de bomen, de lammetjes in de wei, niet gewoon zijn: ‘O ja, het is weer lente!’, maar signalen dat God zijn schepping niet vergeet, en deze vernieuwt. En dat de mensen om je heen, in je gezin, in je familie, in je vriendenkring, in de kerk, maar ook mensen die je onverwacht treft een geschenk zijn van de Here God, sterker nog: inderdaad zijn weerspielingen, want ieder mens is geschapen naar Gods beeld. In zulke mensen zoekt God je op en mag je zelf iets van God laten zien.
Kijk, als je deze dimensie mist, dat mysterie, die weerspiegeling van God in alles, dan mis je je bestemming: om werkelijk schepsel en kind te zijn van de Here God, dat van z’n eerste tot z’n laatste ademtocht op God aangewezen is, dat leeft van wat Hij geeft. En je bestemming, je doel missen, is zonde. Zoals het ook zonde is om die verbondenheid met heel die schepping te ontkennen, doordat we ons als mens in het centrum zetten en de wereld zien als een object dat wij eindeloos kunnen plunderen en misbruiken. Zoals het scherp, maar helemaal raak staat in Laudato Si: ‘een misdaad tegen de natuur is een misdaad tegen onszelf en een zonde tegen God.’

Onze tekst zegt: ‘Goed is de HEER voor alles en allen’… Wat spreekt daaruit niet alleen Gods universele goedheid, maar ook een enorme diversiteit! Wat is de schepping rijkgeschakeerd. Wat een variatie! Maar wat is nou juist één van de grote problemen van onze tijd? Dat de biodiversiteit afneemt, dat soorten verdwijnen: uitsterven of dreigen uit te sterven. Dus door ons toedoen kunnen duizenden soorten God niet meer de lof toebrengen met hun bestaan, en kunnen ze hun prachtige verhaal, dat ook en vooral een loflied is, niet meer aan ons vertellen. En dat is zonde!
Psalm 104 schildert bijvoorbeeld de zee in al zijn diversiteit en veelkleurigheid. Maar intussen zijn hele delen van de zee een lege grijze soep geworden of een plastic soep. Dat is een misdaad tegen de natuur en tegen onszelf (want wij vormen met elkaar die ene schepping, dat gemeenschappelijke huis). Het is een zonde tegen God, want het is zijn creatuur. Nee, wij zijn niet zuinig geweest op Gods goede schepping. De vervuiling, de klimaatverandering, het gebrek aan schoon drinkwater in grote delen van deze aarde. Ze spreken duidelijke taal. ‘Nooit hebben we ons gemeenschappelijk huis zo slecht behandeld als in de laatste twee eeuwen’, merkt Laudato Si terecht op.
‘Nou dominee, dat wordt zo nog een sombere preek. En dat n.a.v. zo’n jubelend loflied als Psalm 145! Moet dat nou?!’ Weet u, Biddag valt eigenlijk altijd in de Veertigdagentijd. Niet voor niets denk ik. Dat is ook de tijd van verootmoediging. Je kleinmaken voor God. Eerlijk in de spiegel van Gods Woord kijken en ontdekken waar het scheef zit in je leven, wat er misgaat, waarin je je doel (Gods doel!) mist. Om dat vervolgens te belijden. Om vergeving te vragen. En uit dankbaarheid en verwondering daarover het anders te gaan doen. En het kán anders!
Daarin wijst de Psalm ons ook de weg. Juist in die andere manier van kijken, van waarderen van deze werkelijkheid. We zijn hier niet alleen. We zijn met elkaar verbonden. De wereld is een gemeenschappelijk huis. Een huis van God, een huis voor héél zijn schepping. Dat vraagt dan ook om een ‘integrale ecologie’, zoals Laudato Si zegt. Eenvoudiger gezegd: een manier van omgaan met de schepping, met de natuur, met het milieu, die recht doet aan het geheel, aan alles en allen. Ook voor de komende generaties. Want als vers 4 zegt: ‘Laat geslacht na geslacht van uw schepping verhalen’ dat moeten we die schepping niet kapotmaken, zodat er voor de komende generaties weinig tot niets meer over blijft om te verhalen…
Jezus zelf verhaalde ook van de schepping. Die schepping speelde namelijk vaak een rol in zijn verhalen, in zijn onderwijs. Hij wees op de mussen en de bloemen van het veld. Zijn gelijkenissen waren vaak geënt op de natuur. Hij verwonderde zich over die schepping en legde het op een ongekende wijze uit als Gods verhaal voor ons mensen, zijn ontferming voor iedereen. En in dat verhaal zijn ook wij personages, en mogen we meedoen. Als huismeesters voor dat ‘gemeenschappelijke huis’. Dat begint dichtbij, in ons eigen bestaan.
De brief uit het kerkblad, waar ik de preek mee begon, maakt dat ook concreet. Bijvoorbeeld als het gaat over volgende week woensdag, de Tweede Kamerverkiezingen. Kies je dan voor een partij die serieus werk wil maken van zorg voor de schepping, die zich echt inzet voor ‘ons gemeenschappelijk huis’ en niet bagatelliserend doet over klimaatverandering en vervuiling, die prioriteit geeft aan bescherming van het leven en opkomt voor de armen en anderen die in de hoek zitten waar de klappen vallen? Stemmen kan zo ook een vorm van lofprijzing zijn, of juist niet…
Over dichtbij gesproken… Concreet kan het ook worden in je eigen huishouden, hoe je omgaat met afval, met energie, met watergebruik, in je consumeren of juist consuminderen. Nogmaals: lees die brief nog eens en laten we in de gemeente ook daarin elkaar aanscherpen en opscherpen: een christelijke levensstijl heeft ook hier alles met te maken, want het gaat om Gods eigen schepping, ons gemeenschappelijke huis!

Terug naar de Psalm, dé Psalm zoals gezegd. Daar waren de rabbijnen ook van overtuigd. Zo staat in de Talmoed (één van de belangrijkste Joodse geschriften) over Psalm 145: ‘Ieder die deze Psalm elke dag driemaal zegt, is ervan verzekerd dat hij deel heeft aan de komende wereld.’ Hier wordt natuurlijk geen gedachteloos opdreunen bedoeld, maar een bewust, met je hart bidden van deze Psalm, want daar zit toch eigenlijk alles in! En wordt er in de Talmoed aan toegevoegd: ‘Als je de kernzin van de Psalm (vers 16): ‘Gul is uw hand geopend, U vervult het verlangen van alles wat leeft’, als je die niet met aandacht hebt gezegd, dan moet je de hele Psalm opnieuw zeggen…
Ik dacht nog: als wij dat zouden doen met onze liederen en met onze gebeden, dan zouden onze kerkdiensten bijvoorbeeld nog wel eens wat langer kunnen duren… Maar goed, dit is zo raak. Want inderdaad: dit vers zegt zoveel over wie God is: Zijn hand is gul geopend. Geopend om te geven, om te verzadigen, om te zegenen, om te zorgen. Gods handen zijn niet gebald, maar geopend. Weet u, hoe ik dat vooral weet? Omdat ik van Jezus’ handen weet, die voortdurend wilden geven, wilden aanraken, genezen, zegenen. Zijn open handen die uiteindelijk aan het kruis geslagen werden, maar juist zo gaf Hij ons alles: zijn leven, zijn bloed, zijn genade.
Als onze Heer zo gul is en daarin zo allemachtig ver is gegaan, dan zullen wij toch niet onze handen sluiten?! Als onze Heer zo geeft, dan zullen wij het toch niet voor onszelf houden, maar delen! Delen van onze overvloed. Delen van onze vrijheid. Delen van Gods vergeving.
Open handen. Dat is ook een gebedshouding (evt: mooi te zien aan de foto’s hier in de kerkzaal van de klaagmuur in Jeruzalem). Met die open handen geef je als bidder aan dat je volstrekt afhankelijk bent van God de Gulle Gever, de Koning, de Vader, de Schepper. En zo wil ik tot slot ook een gebed bidden. Een gebed waar Laudato Si mee afsluit. Een gebed dat zo helemaal aansluit bij het gebed, het loflied van Psalm 145:

 

Almachtige God
die aanwezig bent in heel het universum
en in het kleinste van Uw schepselen,
Gij die al wat bestaat met tederheid omgeeft,
stort over ons de kracht van Uw liefde uit opdat
wij het leven en de schoonheid zouden beschermen.
Dompel ons onder in vrede opdat wij
als broeders en zusters zouden leven
zonder iemand schade te berokkenen.
O God van de armen,
help ons de verwaarloosden te hulp te komen
en degenen die op deze aarde vergeten worden
en in Uw ogen zo veel waarde hebben.
Genees ons leven,
opdat wij beschermers zouden zijn van de wereld
en geen roofdieren,
opdat wij schoonheid zouden zaaien
en geen vervuiling noch vernieling.
Raak de harten
van hen die alleen winst nastreven
ten koste van de aarde en de armen.
leer ons de waarde van ieder ding
te ontdekken, met bewondering te beschouwen,
te erkennen dat wij ten diepste één zijn
met alle schepselen
op onze weg naar Uw oneindig licht.
Dank U omdat Gij alle dagen met ons bent.
Ondersteun ons, zo bidden wij U,
in onze strijd voor gerechtigheid, liefde en vrede.
Amen

zingen         Gezang 400:1,6,8,12.

dankgebed en voorbeden (afgesloten met het gezamenlijk zingen van het Onze Vader)

collecten

slotlied  Psalm 65:5,6

zegen