welkom en mededelingen

zingen           Psalm 139:1 ‘Heer, die mij ziet zoals ik ben’

stil gebed

votum en groet

openingstekst         Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. Moge Hij vanuit zijn rijke luister u innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen in staat zijn de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte te begrijpen, ja de liefde van Christus te kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u geheel vervuld zult raken van de volheid van God.’ (Efeze 3:14-19)

zingen           Psalm 139:2,3,4

voortzetting heilig avondmaal

Aan tafel werd gelezen Efeze 3:20-21 en gezongen Lied 381:6

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

schriftlezingen        2 Koningen 6:14b-17, Johannes 20:19-23 en Handelingen 1:9-11    

zingen           Lied 941:1,4 ‘Waarom moest ik uw stem verstaan?’

verkondiging    Thema: ‘De hemel dichterbij dan je denkt’

Gemeente van Jezus Christus,

Hoger dan de blauwe luchten
en de sterretjes van goud,
woont de Vader in de hemel,
die van alle kind’ren houdt.

Wie kent dit gezongen kindergebedje niet?

Tegelijk is het voor ons moderne mensen wel problematisch. Want als de hemel hoger is dan de blauwe lucht, hoger is dan de sterren, wáár is die dan? Waar woont de hemelse Vader dan? We weten intussen toch dat er immens veel sterrenstelsels zijn. En als God daarboven woont, maakt dat de hemel dan niet onnoemelijk ver?

In de Bijbel kan het woord ‘hemel’ trouwens drie verschillende dingen betekenen: 1) de lucht waar de vogels vliegen 2) het heelal waar de sterren staan 3) de plaats waar God woont. Om de laatste betekenis gaat het vanavond.
Maar daarvoor moeten we ook iets zeggen over het oud-oosterse wereldbeeld, dat ook in de Bijbel terug te vinden is.


Men zag de aarde als een platte ronde schijf. Deze is gegrondvest op pilaren. In Psalm 104, die prachtige scheppingspsalm, klinkt: ‘U hebt de aarde op pijlers vastgezet.’ Daarboven was de hemelkoepel en daaronder de onderwereld en de wateren onder de aarde. Deze driedeling zien we ook terug in het tweede gebod: ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch wat van in de wateren onder de aarde is.’
Dus de aarde wordt in de bijbel als een platte schijf voorgesteld, tussen bovenwereld en onderwereld. Over de platte schijf was de hemelkoepel gespannen als een soort tentdoek. Dat wordt ook wel uitspansel genoemd. Daarlangs vliegen de vogels en daaraan hangen de zon en de maan, en de sterren. In dat uitspansel zitten gaten, waardoor de wateren boven de aarde met enige regelmaat naar beneden kunnen komen in de vorm van neerslag: nodig voor alles wat groeit en bloeit. Boven dat uitspansel, dus achter zon, maan en sterren, was de hemel, de verblijfplaats van God.

Dit wereldbeeld blijkt niet te kloppen. Dat weten we intussen dankzij de wetenschap, met name de ruimtewetenschap. De aarde is niet plat, maar rond, een bol. Er zijn geen pilaren onder de aarde. De aarde draait haar baan om de zon. En dat uitspansel is er ook niet. Het heelal dijt uit. Er is niet één set sterren, maar vele, vele sterrenstelsels.
Maar waarom heeft God het dan zo in zijn Woord geopenbaard? Omdat God aansluit bij het toen geldende wereldbeeld. Kijk, als de bijbelschrijvers hadden gesproken van een bol die rond de zon draait, dan hadden de mensen het niet begrepen en dan was de boodschap niet overgekomen, want met het blote oog lijkt de aarde nu eenmaal eerder plat en is het toch de zon die draait?
Calvijn noemde dat ‘accommodatie’: God past zich aan, aan het dan vigerende wereldbeeld. Dat is ook niet meer dan een middel tot verkondiging.

Intussen is ons beeld van de wereld dus ingrijpend veranderd. Het dichtstbijzijnde sterrenstelsel staat 20,8 triljoen kilometer bij ons vandaan (dat is dus 20 met achttien nullen erachter). En daarnaast zijn er nog miljarden andere, nog veel verder van ons verwijderde sterrenstelsels.
Is de hemel, als woonplaats van God, daarachter? Maar hoe kon Jezus, toen Hij was opgestaan en naar de hemel gevaren, daar in hemelsnaam komen? Maar erger nog: maakt dat Hem niet onbereikbaar ver?
Moet je daarom die verhalen over Jezus’ hemelvaart en zijn lichamelijke opstanding maar vergeestelijken? Maar dat staat weer haaks op het Evangelie, waar Jezus als Opgestane weliswaar anders is, maar toch ook Dezelfde. En Hij eet als Opgestane ook brood en vis. Dat doet een geest niet.

Is er geen andere weg om hiermee om te gaan? Ons niet blind te staren op ons huidige gesloten wereldbeeld? En dan bedoel ik ons driedimensionale wereldbeeld. Zijn er echt maar drie dimensies? Of meer? Tijdens mijn studie liep ik college bij dr. V.d. Brom. Hij was van oorsprong natuurwetenschapper die later theoloog werd en hij verbond die twee met elkaar. Hij leerde mij het inzicht dat er meer dan drie dimensies zijn. Dat de natuurwetenschap daar al vanuit gaat. En dat zou wel eens ruimte kunnen scheppen voor de hemel als een meerdere dimensie, waardoor deze niet onbereikbaar ver weg komt, maar veel dichterbij.


Ik begin met de ééndimensionale wereld. Dat is die van de lijn. Daarbij is er alleen sprake van lengte. Geen breedte, en ook geen hoogte. Een tweedimensionale werkelijkheid kent lengte en breedte. Maar dan alleen in het platte vlak. Zoals op dit blaadje zeg maar. Of een computergame van vroeger, zoals Ping Pong, of de beroemde Atari-games. Die waren niet zoals de huidige games drie-, maar tweedimensionaal.
Als het driedimensionaal wordt, komt de hoogte erbij. Komt er diepte in. Als je in een tweedimensionale wereld leeft, daar deel van uitmaakt, kun je die derde dimensie dus niet zien. Dan zie je alleen de alleronderste kant van dit glas als die het papier raakt.
Wij leven in een driedimensionale wereld. Maar de wiskunde heeft al bewezen dat je ook nog in vier dimensies kunt denken. Stel dat je een kubus in z’n geheel zou uitrekken in een richting loodrecht op de drie voorgaande dimensies, dan krijg je een hyperkubus. En nu komt het belangrijkste: die vierde dimensie omvat dus de driedimensionale werkelijkheid, zoals de drie dimensies de twee dimensies omvatten en de twee dimensies de eerste dimensie.

Kijk, en nu zijn we bij het punt dat v.d. Brom, en anderen die in die lijn denken, willen maken. De hemel, waar God is, zou je zo’n meerdere dimensie kunnen noemen. De vierde, of misschien juist nog wel een hogere dimensie. Die dus onze dimensies omvat. En dan is de hemel niet opeens heel ver weg, maar veel dichterbij. Bij wijze van spreken maar een schilletje verwijderd van onze zichtbare en meetbare dimensies.
Dit helpt ook bij het verstaan van bijvoorbeeld de lichamelijke opstanding van Christus. We lazen erover in Johannes 20. Als Hij is opgestaan, verschijnt Hij aan zijn discipelen. Hij is er opeens, in hun midden. ‘Terwijl de deuren op slot zaten’, staat er expliciet bij. Nu zijn er uitleggers die beweren dat de deuren alleen dicht zaten, en niet op slot. Jezus kon zodanig dus naar binnen, ergens achter een paar kisten gaan zitten en omdat de discipelen zo verblind waren door hun verdriet, hadden ze dat niet door. En toen kwam Jezus opeens achter die kisten tevoorschijn. Tja, je zou maar zo al het wonderlijke willen verklaren… Maar wat die uitleggers vergeten dat het Griekse woord dat hier gebruikt wordt, toch echt betekent dat de deuren op slot zaten. En dat is logisch, want ze waren bang voor de Joodse leiders.

Maar als we hierbij denken vanuit dat meerdimensionale wereldbeeld kunnen we het plaatsen. Laten we niet vergeten dat Jezus echt door de dood is heengegaan. Anders dan Lazarus en het dochtertje van Jaïrus. Die waren uit de dood teruggehaald, maar Jezus was er dwars doorheen gegaan, aan de andere kant van de dood opgestaan. Ik zou bijna zeggen: letterlijk aan de andere kant: in een andere, meerdere dimensie.
Van daaruit verschijnt Hij in de periode tussen zijn opstanding en zijn definitieve hemelvaart een aantal keer. Aan zijn discipelen in Jeruzalem, aan de Emmaüsgangers, bij het meer van Tiberias en volgens Paulus in 1 Korinthe 15 aan meer dan 500 mensen tegelijk. Maar we lezen nooit dat Jezus ergens in een stad, of dorp, of huis verbleef. Dat is niet verwonderlijk als we bedenken dat Jezus tussen opstanding en hemelvaart steeds vanuit de hogere dimensionale wereld, die de hemel is, verscheen en er weer in verdween. Vandaar dat Jezus in Johannes 20 er opeens is, terwijl de deuren op slot zitten. En dat Hij juist bij de Emmaüsgangers opeens niet meer voor hen zichtbaar is.

Ook in het Oude Testament komen we verhalen tegen die we vanuit dat meerdimensionaal wereldbeeld beter zouden kunnen verstaan. Neem dat verhaal van Elisa uit 2 Koningen 6, dat we vanavond ook lazen. De koning van Aram heeft de stad Dotan omsingeld. De knecht van Elisa ziet, als hij opstaat, alle vijandelijke troepen: een geweldig groot leger. De angst slaat hem om het hart. Maar dan zegt Elisa: ‘Wees niet bang, wij zijn met meer dan zij.’ En dan bidt Elisa: ‘HEER, open zijn ogen en laat het hem zien.’ En dan ziet de knecht van Elisa dat de heuvels vol staan met paarden en wagens van vuur, Gods hemelse leger dus, zijn engelenmacht.
De knecht mocht dus even iets van de hogere dimensie zien, de dimensie die de onze omringt. Er is dus maar een dun schilletje tussen die hogere hemelse dimensie en onze driedimensionale werkelijkheid. De hogere omvat de onze. En soms zijn er scheuren in die hemel. Zoals in de kerstnacht, toen daar, in de velden van Efrata, opeens die hele menigte van engelen was.
Zoals ooit een gemeentelid me vertelde, toen ze een ingrijpende operatie moest ondergaan. Ze vreesde met grote vrees. En toen bad ze om Gods hulp en kracht. Ze zag een lichtende gestalte. Was het een engel? Was het Jezus? Hoe dan ook, het gaf haar rust. Een scheur in die schil zeg maar. De hogere hemelse dimensie werd even voor haar geopend. Bijzonder als je zoiets meemaakt. Echt een godsgeschenk.

We lazen ook over Jezus’ hemelvaart. Vanuit de meerdimensionaliteit beschouwd is deze dus niet een soort ruimtevaart naar de hemel, ergens voorbij een uithoek in het immense heelal. Nee, Jezus’ hemelvaart betekent dan dat Hij wordt opgenomen in de hemelse dimensie. En die wolk daarbij is ook geen vervoermiddel. Zoals een oud lied zingt: ‘Op een lichte wolkenwagen wordt de Heer van d’ aard gedragen, vaart Hij op naar ’s hemels troon…’ Nee, er staat helemaal niet dat Jezus óp een wolk naar de hemel voer. Er staat in Handelingen 1 alleen dat een wolk Jezus aan hun ogen onttrok. De wolk fungeert hier dus als de grens tussen de ruimte van mensen en de ruimte van God. Jezus gaat die laatste binnen. In Lucas 24 lezen we in dit verband zelfs helemaal niets van opstijgen naar boven. Alleen dat Jezus van hen scheidde. Hij ging over van onze ruimte naar een hogere dimensionale ruimte, naar de ruimte van God: de hemel. Ineens is Hij weg, Wij mensen kunnen die dimensie immers normaliter niet zien.

De engelen die daar dan opeens zijn, – vanuit diezelfde dimensie, die Jezus is binnengegaan – zij maken juist de omgekeerde beweging om de leerlingen en ons te verzekeren dat Jezus eens op dezelfde wijze zal terugkomen.
Ik las in dit verband ergens een mooie verwijzing naar Jesaja 25. Daar lezen we dat de Here God eens de sluier, de waas, die de volken omhult, zal wegnemen. Dat is de sluier, de waas van het verdriet, van de pijn, van de gebrokenheid, van het lijden daaraan. En wie kent die waas niet? Maar eens komt de dag dat God die waas zal wegnemen. Dan wordt onze werkelijkheid voor altijd uitgebreid met Gods heerlijke dimensies. Dan zullen aarde en hemel worden herenigd. God en mens wonen dan in één huis, in één ruimte, een ruimte met vele dimensies. Dan zal God alles in allen, alles in alles zijn. Zo ver is het helaas nog niet, maar wie zou daar niet naar verlangen?

Tot slot. Als Gods hogere dimensies onze drie dimensies omvat, dan kunnen we misschien ook beter vatten hoe Hij alomtegenwoordig is, overal kan zijn. Immers, zijn dimensie omvat de onze. Net als die hyperkubus om die gewone kubus heen zit. Of net zoals een vierkant van twee dimensies door een kubus omvat wordt. Van alle kanten in die kubus kun je bij dat vierkant. Zo kan de Here God tegelijk bij alles en iedereen zijn. Wonderlijk, maar waar. En dan is zijn woonplaats, de hemel, niet ver weg: ‘Hoger dan de blauwe luchten en de sterretjes van goud.’ Nee, dan is het veel meer wat dat prachtige lied van Muus Jacobse zegt, dat we voor de preek zongen:

… en dat uw land
naar alle kant
niet ver bij mij vandaan is.

Of zoals Rien van den Berg (geen familie) eens dichtte n.a.v. Jezus’ hemelvaart – en het sluit eigenlijk helemaal aan bij de preek, om te denken in andere kaders, juist met oog op Gods grootheid én nabijheid:

HEMELVAART

Daar gaat U dan. Ik zag het als
kind zonder problemen voor me:
achter de laatste wolk, daar moest
de hemel zijn. Uw luchtkasteel.

Maar zien zoals een kind, dat kan
niet meer. Ik zie een ruimteveer de zon
passeren met aan boord een nieuwe
ruimtetelescoop, de hoop is nu dat wij

gezichten zullen zien, en dromen
dromen. Maar niet meer over U. Want
dat wij eens de poort van uw paleis
bereiken zouden, aankloppen… nee.

Waar bent U dan? Waar is uw hemel
nu? Bij U. U neemt uw hemel mee. Zo is
het steeds gegaan: U past zich telkens
weer aan ons beperkte blikveld aan.

U hebt gelijk: ik was er niet
toen U de hoeksteen van de aarde legde,
toen U tegen uzelve zegde: laat ons
de mensen maken naar ons beeld.

Mijn beeld van U is mensenbeeld, door U
geschetst. Ik weet alleen dat U er bent.
En dat U altijd anders bent en steeds
dezelfde. God, als mijn oude camera

onwrikbaar blijkt, volledig vastgeroest,
gebruik dan maar geweld en ruk hem af,
zodat ik zicht krijg op de ruimte die U
bent. Dit afscheid doet verdriet, mijn

ogen tranen, maar de uwe niet. Ik zal
van nu af achter elke wolk U zien. Here
Jezus, hier ben ik, ziet u mij? Verlaat mij
niet. Ik leef alleen als U mij ziet.

Amen

zingen           Lied 663 ‘Al heeft Hij ons verlaten’

geloofsbelijdenis

zingen           Hemelhoog 624:1,5 ‘Vreugde, vreugde, louter vreugde’

gebed             met woorden van avondgebed uit Dienstboek

inzameling van de gaven

slotlied   Psalm 73:9,10 ‘Nu blijf ik bij U voor altijd’

zegen