welkom en mededelingen 

lied     Lied 972:1,5 ‘Hoe goed, o Heer, is ’t hier te zijn’ 

stil gebed

votum en groet

aanvangstekst

‘Hoe kostbaar is uw liefde, God!
In de schaduw van uw vleugels schuilen de mensen,
Zij laven zich aan de overvloed van uw huis,
U lest hun dorst met een stroom van vreugde,
want bij U is de bron van het leven,
door úw licht zien wij licht.’ (Psalm 36:8-10)

zingen           Psalm 36:2,3 ‘Uw heil is als de hemel hoog’

gebed om de verlichting met de Heilige Geest

schriftlezing            Romeinen 14:1-12 en 15:7

zingen           Lied 961 ‘Niemand leeft voor zichzelf’

verkondiging         

Gemeente van Jezus Christus,

De christelijke gemeente is geen eenheidsworst. Met deze open deur wil ik maar beginnen. Anders gezegd: er zijn talloze zaken waar christenen verschillend over denken: schepping en evolutie, donorschap, vaccinatie, samenwonen, gender, zondagsrust, dopen of opdragen, het avondmaal, orgel of een band, stemgedrag, politieke voorkeur dus, gezinsvorming en -planning én  homoseksualiteit, merkten we nog de afgelopen gemeenteavond.

Maar zijn er alleen nu verschillende inzichten onder christenen? Nee, dat speelde al in de tijd van het Nieuwe Testament. Neem de situatie in de gemeente in Rome. Daar had je Jodenchristenen en heidenchristenen. Die dachten bijvoorbeeld echt heel verschillend over vlees eten. De Jodenchristenen daar waren daar heel huiverig voor. Zeker als het vlees betrof dat uit de afgodentempels kwam en daar aan de goden geofferd was. Die beelden aten dat natuurlijk niet op, dus het kwam op de markt. Heidenchristenen kochten dat gerust en aten het met smaak op. Zij hechtten geen waarde aan de herkomst. Zij zagen het puur als een lapje vlees. Zij kenden immers maar één Heer, Jezus Christus. Maar de Jodenchristenen hadden daar veel moeite mee. Alles wat maar te maken had met de afgoden moest je immers verre van je houden. Bovendien: was niet besloten op het Apostelconvent in Jeruzalem (je leest dat in Handelingen 15) dat christenen zich dienen te onthouden wat door de afgodendienst bezoedeld is. Paulus zelf ging daar ruimer mee om, net als de heidenchristenen. Merk je trouwens dat zij en Paulus die tekst uit Handelingen 15 dus niet letterlijk namen? Want dat vlees had wel degelijk met de afgodendienst te maken. Maar die vrijheid kennen ze. Vanuit het geloof in Christus. Hij maakt immers vrij, ook van de afgoden en hun dienst. Maar tegelijk zegt Paulus: ‘Als ik daar een broeder of zuster mee kwets, zal ik dat niet eten.’ Een ander kwetsen staat namelijk haaks op de liefde en op de eenheid in Christus.

Dus verschillen in de gemeente waren er toen, en zijn er nu. Is dat erg? Of hoort verscheidenheid nu eenmaal bij de schepping van God, en ook bij de kerk? Het zou toch saai zijn als we hetzelfde zouden zijn én hetzelfde zouden denken?
Een probleem wordt het als verschillen en verscheidenheid tot verdeeldheid en gescheurdheid leiden. Dat is zonde. Mijn diepe verlangen is dat verschillen, ook binnen onze gemeente, niet tot verdeeldheid leiden, geen breekpunt zijn. Waarom niet?

Ik las ergens een mooi voorbeeld. Over schaapskudden in Australië. Die grazen in enorm uitgestrekte gebieden. Dan is het niet te doen om overal hekken neer te zetten. Maar wat doen ze daar? Ze slaan bronnen. Want schapen moeten drinken. Dus ze komen bij de bron. En zo houd je je kudde bij elkaar.
Een prachtig beeld voor de gemeente, voor de verschillen die er kunnen zijn, voor de verschillende mensen die we zijn, de verschillende inzichten die we hebben. Maar we treffen elkaar bij de Bron. We kunnen namelijk niet zonder de Bron. Dat is ons Leven. Ons Licht. De grond van ons bestaan: Jezus Christus.
Daar vinden we elkaar toch: bij Hem en in Hem? Het diepst komt dat misschien wel tot uiting bij de viering van het Heilig Avondmaal. Daar komen we namelijk bij de Bron, met lege handen. Nee, niemand van ons kan immers zonder Hem, zonder zijn verzoening, zonder zijn vernieuwing, zonder zijn genade. Allemaal hebben we die even hard nodig. En dat maakt toch mild?

In Romeinen 14 zet Paulus ook alle zeilen bij om de gemeente bij elkaar te houden. En hij doet dat op hele pastorale wijze. Hoe kan die gemeente elkaar weer vinden? Betekent dat dat die heidenchristenen zich naar de Joodse voorschriften moeten gaan gedragen? Of dat juist de Jodenchristenen hun tradities opzij moeten zetten? Nee, Paulus kiest voor een derde weg: hij bagatelliseert de verschillen niet, maar roept wel op elkaar de vrijheid te gunnen het geloof op zijn of haar eigen wijze te beleven en in te vullen, zoals hij of zij dat voor God verantwoorden kan.
Ja, Paulus verlegt eigenlijk de aandacht naar God, naar Jezus Christus. Prachtig wordt dat verwoord in vers 7-9: ‘Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf. Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer.’
In menig rouwdienst wordt dit ook gelezen. Treffend. Maar laten we niet vergeten dat Paulus het vooral schrijft met betrekking tot het leven hier en nu. Want direct erna, in vers 10, zegt hij: ‘Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster of op hem of haar neerziet?’ In dat verband staat dit dus: hoe we naar elkaar kijken, wat we van elkaar vinden en hoe we met elkaar omgaan in dat lichaam van Christus, dat de gemeente is, waarvan Hij het hoofd is. Hij is de Bron. O ja, daar mogen we elkaar bevragen. Niet veroordelend, maar open en eerlijk. Van hart tot hart. Dan is het ook veilig.

Paulus legt nog een criterium aan, als het over de verschillen gaat, toen dus over wel of geen offervlees eten. Maar je kunt het doortrekken naar alle verschillende inzichten in de gemeente: eer ik daarmee God? Weet je, dan kunnen er verschillende keuzes gemaakt worden: maar als je daarmee God wil eren, Hem wil danken; dan is het goed.
Ik vind dit eigenlijk zo ontspannend. Dit geeft ruimte aan elkaar en het brengt je direct bij God zelf, bij de Heer. Dat is toch ook het criterium voor heel ons leven: eer ik daarmee God? Corry ten Boom had als principe: ‘Als je ergens niet voor kunt bidden of danken, dan is het waarschijnlijk niet goed.’ (herhalen)

Natuurlijk mogen we elkaar daar ook op bevragen, eerlijk en liefdevol. Maar het oordeel komt ons niet toe. Eén oordeelt en dat is maar goed ook, want alleen bij Hem is dat oordeel echt in goede handen. Hij is rechtvaardig en barmhartig. Hij peilt alle motieven, weet hoe iemand precies is; dat weten wij niet.
Daarom: aanvaard elkaar, zoals Christus ons aanvaard heeft. Of zoals het in de oude Statenvertaling luidt: verdraag elkaar. Het gaat hier over de christelijke verdraagzaamheid: een pijler in de gemeente én zo’n getuigenis naar buiten toe.
Kijk, verdraagzaamheid is natuurlijk ook helemaal een woord van nu. Het wordt door velen als een groot goed gezien. Maar iemand zei al eens: ‘Verdraagzaam zijn is stukken moeilijker dan verdraagzaamheid prediken.’ Zeker. En wat Paulus hier bedoelt, gaat ook nog wel een stuk verder dan hoe tegenwoordig vaak verdraagzaamheid functioneert. Daar zit nogal eens de nodige vrijblijvendheid bij: ‘Ieder moet zelf weten wat hij of zij doet en vindt.’ ‘Ieder voor zich… en God voor ons allen.’ Maar daarmee houd je een ander ook op afstand. Daarmee heb je eigenlijk heel weinig met die ander. Het is heel individualistisch.
Maar Paulus gebruikt een woord dat in het Grieks ‘elkaar aannemen’ betekent. Dan wordt de afstand overbrugd. Dan sluit je een ander in de armen. Dan is het niet zozeer de ander verdragen, maar dragen. Juist ook in zijn of haar anders zijn en anders denken en anders voelen. Elkaar aannemen en vasthouden dus. Als leden van hetzelfde lichaam. Niet dat iedereen daar hetzelfde is. Nee, juist de verscheidenheid hoort erbij. Hoe verschillend die ander ook is: diegene aannemen, aanvaarden, verdragen en dragen. Je broers en zussen kies je niet uit. Die krijg je. Zo is het met je broers en zussen, je broeders en zusters in de gemeente ook. Die kies je niet uit. Die krijg je. Ontvangen en aanvaarden we zo elkaar? Bij de Bron. Bij Christus. Waar anders?

Geert Bogaard verwoordde eens in een gedicht wat dat voor hem betekende: mensen die hem aanvaardden, er voor hem waren en zo iets van de Heer lieten zien. Ik hoop dat u, dat jij, ook zulke mensen in de gemeente ontmoet, en dat je zelf ook zo iemand bent.

BEWARING

Altijd is er
om mij heen geweest
een metgezel:
een moeder
een vriend
een vrouw,
en zo werd ik
dag aan dag bewaard
voor eenzaamheid
en angst.

Als er maar
aandacht is,
een welkom,
een groet,
iemand
die je kent
en die je naam roept,
iemand die een beetje lijkt
op God
en je niet
vergeet.

Amen

zingen           Hemelhoog 395:1,2,3 ‘Ik wil jou van harte dienen’

lezing avondmaalsformulier tot en met gebed 

zingen  Lied 381:1,4,5 ‘Genadig Heer, die al mijn zwakheid weet’

nodiging, uitdeling en communie

overstapmoment van oudste kinderen van de kindernevendienst

zingen (staande)   Hemelhoog 410:3,4

dankgebed en voorbeden

inzameling van de gaven

slotlied          Psalm 85:4

zegen