welkom en mededelingen 

zingen met combo Breng ons samen van Sela

stil gebed

votum en groet             O

openingstekst       ‘Gij al Gods bondgenoten ziet naar zijn toekomst uit.’ (Psalm 130:4, ber.)

gedenken van hen die ons ontvallen zijn in de coronatijd      ouderling Els de Leede stak hierbij zeven kaarsjes aan, daarbij stond ook een lege stoel, met daarop een opengeslagen Liedboek. Daarna werd het gedicht Als je van iemand houdt van Dietrich Bonhoeffer voorgedragen:

Als je van iemand houdt

Als je van iemand houdt
en je bent door de dood van elkaar gescheiden,
dan is er op de wereld niets en niemand,
die de leegte van de afwezigheid kan vullen.
Probeer het maar niet, want het zal je nooit lukken.
Aanvaard liever het gemis dat je is overkomen.
Dat klinkt hard, maar het is ook een grote troost,
want zolang de leegte werkelijk leeg blijft,
blijf je daardoor met elkaar verbonden.
 

Zeg niet: “God zal de leegte vullen”,
want – geloof me – dat doet Hij niet.
Integendeel: Hij houdt de leegte leeg
en helpt ons om zo de vroegere gemeenschap
met elkaar te bewaren, zij het ook in pijn.
Hoe mooier en rijker de herinneringen,
des te moeilijker is het afscheid.
Maar dankbaarheid zal de pijn der herinnering
veranderen in stille vreugde.

De mooie dingen van vroeger
zijn geen doorn in het vlees,
maar een kostbaar geschenk,
dat je met je mee draagt.
Zorg dat je niet altijd blijft graven in je herinneringen,
maar doe dat van tijd tot tijd.
Ook een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor,
maar alleen op bijzondere ogenblikken.
Buiten die ogenblikken is het een verborgen schat, een veilig bezit.
Dus, droog je tranen en huil niet,
Als je van me houdt.

zingen           Gezang 442:3,4

lezing gebod     uit 1 Thessalonicenzen 5:4-24
gebed om verlichting met de Heilige Geest

kindermoment

Ik ben er bij gaan zitten. Maar heb je gezien hoe ik op deze stoel zit? Op het puntje. Ik zit echt op het puntje van mijn stoel. Dat zeggen we ook wel eens hè. Ik zit op het puntje van mijn stoel. Dan kun je niet wachten voordat het gaat beginnen. Iets heel leuks bijvoorbeeld. Stel de meester of de juf gaat vertellen over schoolreis, waar die naar toe gaat. Nou, dat wil je wel weten, dan schuif je naar het puntje van je stoel. Je kunt niet wachten om dat te horen. En natuurlijk vooral dat het beginnen gaat, zo’n schoolreis.
Waar kun je nog meer heel erg naar uitkijken? Waar kun je niet op wachten. Dat het liever vandaag zou zijn dan morgen… Waar heb je heel veel zin in?

Nou, hier in de kerk gaat het over Gods nieuwe wereld, als Jezus komt, en dat alles nieuw wordt. Dat er geen verdriet meer is, geen ziekte, geen teleurstellingen, je geen fouten meer maakt, maar je voor altijd gelukkig zult zijn. 100 %. En niet alleen jij, maar de hele wereld. Dat zal pas een feest zijn. Daar gaan we nu over zingen: ‘Ik zit op het puntje van mijn stoel…’

zingen met combo (kinderlied)  Evangelische Liedbundel 446

schriftlezing                        Openbaring 1, gelezen door Merel Snoei (1-8) en dhr. Wiersma (9-20)

tekstlezing   ‘Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en daartussen iemand die eruit zag als een mens.’ Openbaring 1:12b,13a)

zingen           Gezang 476:4,5

verkondiging          Thema: Van U is de toekomst 

Gemeente van Jezus Christus,

Van U is de toekomst.
Klinkt dat eigenlijk niet te makkelijk? Te naïef? Zo van: ‘Niet getreurd, alles komt goed.’ Maar lang niet alles komt toch goed?
Wat dacht je van die Afghaanse tolk, die niet geëvacueerd werd en nu moet vrezen voor z’n leven.
Wat dacht je van die ondernemer uit het Limburgse Valkenburg. Hij had net z’n hele zaak verbouwd en in een paar minuten had het verwoestende water alles verruïneerd.
Wat dacht je van 1 op de 3 jongeren die door de Coronacrisis in psychische problemen raakte.
Wat dacht je van de klimaatcrisis, de zeer verontrustende rapporten hierover, de schepping die steeds verder teloor gaat, door ons mensen.
Nee, lang niet alles komt goed.

Wat dacht je van Johannes? Ook zijn toekomstperspectief is donker en somber. Hij zit in quarantaine. Niet vrijwillig. Nee, hij is verbannen. Naar het eiland Patmos. Beter gezegd: het eilandje, want het is ongeveer net zo groot als Vlieland. Johannes is daarheen verbannen, vanwege zijn geloof in Jezus Christus en dat hij van geloof ook getuigd heeft. En dat konden de Romeinse overheersers niet uitstaan. Want volgens hen was er maar één heer, één kurios: keizer Domitianus. Die als god vereerd werd. Die duldde geen concurrenten zoals die Jezus. En al helemaal geen christenen die alleen die Jezus als Heer erkenden, en aan de keizercultus niet meededen. Eén van hun leiders, de apostel Johannes, had het moeten bekopen met een verbanning naar Patmos.
Dat ligt zo’n 50 kilometer uit de kust van klein-Azië. Tegenwoordig is dat Turkije. Daar lagen zeven gemeenten: Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea. Die gemeenten lagen in een soort cirkel op het vasteland van klein-Azië. Johannes is van die gemeenten gescheiden, door 50 kilometer zee, maar bovenal door z’n gevangenschap. Hij kan geen kant op. Hij voelt zich machteloos en moedeloos. Hoe zou het met die jonge gemeenten zijn? Houden zij het vol onder de vervolging van de keizer? En de tegenstand van bepaalde Joden? Houden ze het geloof vast? Of laten ze het lopen? Johannes weet het niet. En hij kan niks. Verschrikkelijk.
Het is de dag van de Heer, oftewel zondag. Het is de dag dat die broeders en zusters aan de overkant, in die genoemde gemeenten, de opstanding van Jezus vieren, door samen te komen, samen te zingen, te luisteren naar het Evangelie, zich daar aan op te trekken. Maar Johannes is er niet bij. Hij zit in z’n eentje op dat eiland. Verstoken van de gemeenschap. Eenzaam en machteloos. Het is een trieste zondag.

Maar juist dan verschijnt Christus aan Johannes. De eenzaamheid wordt doorbroken. Het wordt een tweezaamheid. En nog veel ruimer en grootser, want  Johannes krijgt een inkijkje in de hemel, in Gods wereld, in wie Hij is en waar het op uitloopt. Het ene indrukwekkende visioen wordt afgewisseld met het andere. Johannes moet het allemaal opschrijven en weer doorgeven. Zo is het ook in de Bijbel terechtgekomen als laatste bijbelboek.
Ja, er zijn veel mensen die denken dat dat boek Openbaringen heet. In meervoud dus. Vanwege al die visioenen die daarin te vinden zijn. Maar zo luidt de titel niet. De titel is enkelvoud: ‘Openbaring.’ Kijk maar naar vers 1: ‘Openbaring van Jezus Christus.’
Apocalyps staat er in het Grieks. En dat betekent onthulling. Het is het weghalen van de sluier. En dan ligt daaronder bij wijze van spreken geen spoorboekje wat er allemaal te gebeuren staat, als een blauwdruk voor de eindtijd. Ja, zo wordt Openbaring genoeg gelezen en verklaard, in eindeloze speculaties. Maar het is de Apocalyps, de Openbaring van Jezus Christus.
Zeker, ligt een sluier over het hele wereldgebeuren. Ook nu. Een donkere sluier. Zoveel moeite, zoveel onzekerheid en zorgen. De toekomst kan ons bang maken.  Maar wat mag Johannes in zijn boek doen? Die sluier wegtrekken. En daarmee Jezus Christus onthullen. Om Hem gaat het. Om Wie Hij is. Te midden van alles wat gebeurt en wat ons boven het hoofd hangt. Ik kom daar later nog op terug.

Het lijkt misschien nu net alsof Johannes het onthult, maar het is natuurlijk omgekeerd: Jezus Christus openbaart zich aan Hem. Hij doorbreekt die eenzaamheid. Hij verschijnt aan Johannes, en hoe! Anders dan we Hem uit de Evangelieverhalen kennen. Of moet ik zeggen: zoals Hij ons vertellenderwijs vaak is voorgesteld. Als de lieve Heer, de Goede Herder, die met een zachtmoedige blik mensen aanziet en opzoekt. Maar hier is Hij één en al majesteit. Toen ik dit gedeelte afgelopen week las en besprak op de bijbelkring in de Ronssehof zeiden verschillende deelnemers: ‘Ik snap wel dat Johannes zich bijna doodschrikt. Dat zou ik ook doen.’
Ja gemeente, Jezus is niet alleen die goede herder, de zachtmoedige, die mens onder de mensen. Hij is ook de Levende, de Pantokrator (zoals men Hem in de oosterse kerk noemt: de Alheerser, de Here der heren), de Rechter in het licht verheven.

Deze verschijning hier in Openbaring 1 heeft menig kunstenaar geïnspireerd. Dat is niet vreemd, want het wordt hier zo beeldend verteld.


De beroemde Duitse schilder Albrecht Dürer maakte er ook een tekening van  Alle details uit het visioen heeft hij daarin weergegeven, tot en met het tweesnijdend zwaard uit zijn mond en de zeven sterren in zijn hand. Johannes zit in aanbidding op de knieën. Blootvoets. Inderdaad, dit is heilige grond.
Maar juist als de Heilige is Christus ook de nabije. Want als Johannes daar voor dood ligt op de grond – z’n oren suizen nog van de stem die klonk als een bazuin, z’n ogen knipperen nog van Jezus’ oogverblindende verschijning, z’n hoofd tolt nog van al die indrukken – dan legt Jezus zijn rechterhand op Hem, en zegt: ‘Wees niet bang. Ik ben de Eerste en de Laatste.’ En dat raakte de deelnemers van die bijbelkring weer diep. En wie niet? Eén van hen zei: ‘Dit is toch de rode draad in de Bijbel: ‘Vrees niet.’’ Zo is dat, ik heb het al eens eerder in een preek gezegd, maar het is te mooi om niet te herhalen: er staat precies 365 keer in de Bijbel ‘Vrees niet, wees niet bang.’ Voor elke dag dus. Want angsten zijn er. Angst voor de toekomst, angst voor omstandigheden, angst voor mensen, angst voor afwijzing, voor mislukking, voor God.
Maar Jezus zegt, niet alleen tegen Johannes, maar ook tegen u en jou: ‘Je hoeft niet bang te zijn. Ik sta aan het begin, en aan het eind. Dus jouw leven is door Mij omgeven. Ik leg mijn hand op je. Ik zet je weer op je voeten. Ik verlam je niet, maar geef je ruimte, hoop, moed.

Ik zei al: menig kunstenaar is geïnspireerd door Openbaring 1.


Zo ook de Nederlandse eigentijdse schilder Anneke Kaai. Jezus heeft daar een enorme mantel om, aan de linkerkant heeft het uiteinde de vorm van een hand, die zich naar Johannes uitstrekt, om die op Hem te leggen. Ontroerend. Zijn ogen zijn vlammend. In zijn rechterhand houdt hij zeven sterren. Om Hem heen zien we zeven kandelaars. Wat vager, maar ze zijn er. Het zijn gouden kandelaars. In de tempel stond ooit één kandelaar, een zevenarmige: de menora. Hier zijn het afzonderlijke kandelaren geworden. Ze staan voor de zeven genoemde gemeenten uit klein-Azië.
Wat is dat een bemoediging voor hun voorganger, Johannes. Hij maakte zich daar op Patmos zo bezorgd om zijn broeders en zusters daar, om die gemeenten, die het zwaar te verduren hebben. Hij kon voor zijn gevoel niets voor hen doen. Maar nu ziet hij dat Christus zelf, midden tussen die kandelaren, dus tussen de gemeenten is.
Christus ziet er niet alleen uit als een mens, maar ook specifiek als een priester, als de hogepriester, met z’n lange witte gewaad, en de gouden band om de borst. En wat deed die priester in de tempel? Hij inspecteerde o.a. de lampen, of ze nog brandden, er nog genoeg olie in zat. Hij verzorgde die lampen. Ach, wat zit Johannes nu te tobben om de gemeenten? Daar midden tussen staat Jezus. Dat maakt alles anders!
Ook voor ons. Ja, het zijn zeven lampen. Beeldtaal voor de zeven gemeenten. Maar zeven is niet zomaar een getal. Het is het getal van de volheid. Die zeven lampen, die zeven gemeenten, staan voor de hele kerk, van alle tijden, van alle plaatsen. Ook anno 2021. Ook in Gouda. Ja, daar hoort ook onze gemeente bij.
En weet u wat mij nu ook zo raakt? Dat die kandelaren van goud zijn. Zo kostbaar is de gemeente in Christus’ ogen. Ze is van Hem. Hij heeft haar gekocht met zijn kostbaar bloed. Veelzeggend dat Anneke Kaai Jezus als priester ook in paarse tinten heeft geschilderd. Paars is de kleur van het lijden. Uiteindelijk was Hij de lijdende Knecht des Heren. Heeft Hij dat lijden vrijwillig op zich genomen, tot in de dood, de marteldood aan het kruis, is Hij zelfs neergedaald in de hel. Voor ons. Het kostte Hem alles om ons te verlossen, vrij te kopen, te reinigen. Tot we blinken in de zon. Zoals die gouden kandelaren.
Goud is een edelmetaal. Het staat ook voor duurzaamheid. Goud vergaat niet. Zo trouw is Christus’ liefde. Zo oneindig is zijn trouw. Hij laat niet los wat Hij begonnen is.
‘Noblesse oblige’, zegt een Frans spreekwoord: ‘Adeldom verplicht.’ Ja, dan zullen wij die liefde en die trouw ook moeten uitstralen, licht zijn en blijven. Dan zullen we dus wel genoeg olie moeten blijven houden: oftewel de Heilige Geest, zijn vrucht, zijn gaven, zijn focus op Jezus Christus.
Christus verzorgt niet alleen de lampen, Hij inspecteert ze ook. Dat heeft ook een kritische kant. Niet voor niets volgen na Openbaring 1 zeven brieven aan die afzonderlijke gemeenten. Dat zijn in feite een soort visitatierapporten, waarin de gemeenten eerlijk tegen het licht worden gehouden. Het goede wordt genoemd, maar ook datgene waarin men daar tekortschiet, het laat zitten.
Wat denkt u: als Christus nu de lampenstandaard van onze gemeente inspecteert, wat zou Hij dan vinden? Branden wij? Zijn we licht gebleven? Zijn we vol van de Geest? Wat is goud? En wat is schroot?

‘Van U is de toekomst.’ Wij denken bij Openbaring vaak aan een geheimzinnig boek dat over de toekomst gaat, een verre toekomst, of misschien juist wel dichterbij. En dan al die heftige visioenen. Van oordeel, rampen, vernietiging en  verschrikkelijke machten die zich breed maken. Het is niet vreemd dat veel christenen dit bijbelboek weinig lezen. De ouderen op die bijbelkring afgelopen week waren daar ook unaniem over: het was niet hun favoriete bijbelboek. Integendeel. ‘Ik vind het maar moeilijk, en vooral griezelig’, zei er één eerlijk. En misschien denk je ook: ‘Waar begin je aan, dominee, met zo’n serie over dat bijbelboek…’
Maar vanmorgen wordt ons wel de sleutel aangereikt. In dat eerste hoofdstuk, eigenlijk in het eerste vers al direct, in die titel: het is de Openbaring van Jezus Christus. Het is zijn apocalyps. Hij wordt onthuld. Hij openbaart zich aan ons. Het gaat om Hem. Hij legt vanmorgen zijn hand op je schouder en zegt: ‘Wees niet bang. Ik ben de Eerste en de Laatste. Dat zijn niet al die verschrikkingen, die antimachten, de angst en de onzekerheid. Nee, dat ben Ik.’
Hij is Degene die komt, klinkt in het begin van ons tekstgedeelte, en telkens weer in Openbaring, tot op de laatste bladzijde: ‘Ja, Ik kom spoedig.’ Dan hoeven we niet alleen maar aan de wederkomst te denken. Er staat niet: ‘Hij zal komen. Eens. Wie weet wanneer. We wachten immers al zo lang.’ Nee, Hij komt. Tegenwoordige tijd. Hij is bezig te komen. Hij is naar ons onderweg. Hij is de komende. ‘Van U is de toekomst.’ Mooi woord eigenlijk: ‘toe-komst’. Het komt naar ons toe. Híj komt naar ons toe, want ‘van Ú is de toekomst.’
Hij komt naar ons toe, want Hij wandelt tussen de zeven gouden lampen, tussen de zeven gemeenten. Ook hier. Het is immers zijn lichaam, zijn huis, zijn eigendom.

Ja, als we dat beseffen en daar vanuit leven, dan wordt de kerk toch ook een toevlucht, omdat daar dat licht van Christus te vinden is, zijn open handen, zijn woorden, zijn liefde. Dan zullen anderen dat toch merken.
Ik zag afgelopen week op Facebook een bijzondere foto voorbijkomen.


Ziet u wat het voorstelt? Het is de Westerkerk hier in Gouda. Van lang geleden. Uit 1936 om precies te zijn. De wijk Korte Akkeren was er nog niet. Je ziet maar een paar huizen. Verder is het nog land, polderland. Maar de kerk staat er al wel. Als een soort eiland. Beter: als een toevlucht, als een vooruitgeschoven post van God, van Christus. Want kerk komt van het Griekse woord ‘kuriakè’ en dat betekent letterlijk ‘Van de Heer, van Christus’, die immers de Komende is. Die naar ons toekomt.
Ja, dit is uit vervlogen tijden. Tegenwoordig wordt in een nieuwe woonwijk niet eerst een kerk gebouwd, en dan de rest. Nee, zo is dat niet gegaan in Westergouwe, de nieuwste woonwijk van onze stad. Zo gaat dat nergens meer. Ons land is grotendeels onkerkelijk geworden. We zijn als kerk een minderheid. Maar laat deze prachtige foto dan een beeld zijn, lieve gemeente. Ook voor het komende nieuwe seizoen. Wat zou het geweldig zijn als ook onze kerk, onze gemeente, dan zo’n toevlucht, zo’n eiland mag zijn. Waar je mag aanspoelen, waar je thuis mag komen, waar je op adem mag komen, waar je gastvrij onthaald wordt, wie of wat je ook bent, waar we naar elkaar omzien, waar gasten en nieuwkomers even welkom zijn. Waar ze bovenal mogen merken dat Christus hier is. Zondags en door de week. In alle activiteiten en ontmoetingen. In ons eigen leven. Daarom:

Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Amen

zingen met combo Nieuwe Liedboek 1005  Zoekend naar licht

dankgebed en voorbeden

collectemoment

lied        Nieuwe Liedboek 416 Ga met God en Hij zal met je zijn

zegen

lancering van de nieuwe Pauluskerk-app