orgelspel 

welkom en mededelingen door ouderling van dienst 

zingen           Lied 513:1,4 ‘God heeft het eerste woord’

stil gebed

votum en groet

openingstekst ‘Gelukkig wie bij U, o God, hun toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar U.’ (Psalm 84:6)

zingen      Psalm 84:3

lezing van het gebod        uit Romeinen 13

zingen      Psalm 84:6 

gebed om de verlichting met de Heilige Geest 

zingen (kinderlied)   Hemelhoog 428 ‘Jezus is de Goede Herder’

kindermoment

Bij wie van jullie staat thuis de kerstboom nog in de kamer? Heel goed. Kerst kun je namelijk nog vieren tot 6 januari.  Deze hele week nog.  Vandaar dat de boom ook nog in onze kerk staat.
Heb je trouwens gezien wat er in hangt? Daarvoor moeten we er even naartoe lopen. Wat zijn dit nou?


Zuurstokken. De Engelsen noemen die Candy Canes. Voor de mensen in de kerk en thuis, hier zie je ze op het scherm.
Ooit heel lang bedacht door een Engelse snoepmaker die er iets mee over Jezus wilde vertellen.
Let op. Wat voor vorm heeft dat zuurstokje? Die van een staf. Wie heeft er een staf? Een herder. Jezus is de Goede Herder. We zongen dat zojuist. Hij zorgt voor ons, zoals niemand anders dat kan.

Maar draai je het zuurstokje om, dan krijg je een andere vorm. De vorm van een letter. Welke letter? De J. De J. van Jezus. Om Hem gaat het met kerst. Maar ook het hele nieuwe jaar. Weet je dat nieuwjaarsdag ook de dag is dat we Jezus’ naamdag vieren. 8 dagen na zijn geboorte werd de kleine Jezus namelijk besneden en toen kreeg hij officieel zijn naam. De naam Jezus. Redder betekent die naam.

Wat voor kleuren heeft dat zuurstokje? Rood en wit. Rood is de kleur van de liefde. Jezus houdt van jou, meer dan iemand kan. En wit is de kleur van de vergeving. Door Hem mag je witter zijn dan sneeuw. Worden al je verkeerde dingen vergeven.

Dat zuurstokje is ook hard. Zo is Jezus als de rots. Stevig en onverwoestbaar. De vaste rots van ons behoud zegt een oud lied.

Moet je nagaan wat zo’n candy cane, zo’n zuurstokje allemaal over Jezus vertelt.
Wie wil er één? Hij zit nog in het plastic. Voor in de boom thuis. En als de boom weer afgetuigd wordt, mag je ‘m opeten. Of vind je dat te lang duren? Ach, je ziet maar.
Als je maar niet vergeet over wie dat zuurstokje vooral vertelt. Een goede kindernevendienst en tot straks.

schriftlezing en zingen    Psalm 1 (lezen vers 1-2/zingen vers 1; lezen vers 3-4/zingen vers 2; lezen vers 5-6/zingen vers 3)

tekstlezing                            ‘Gelukkig de mens die niet meegaat met wie kwaad doen, die de weg van zondaars niet betreedt, bij spotters niet aan tafel zit, maar vreugde vindt in de wet van de HEER en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.’ (Psalm 1:1,2)

verkondiging

Gemeente van Jezus Christus,

Volgens mij is en blijft het toch de meest gehoorde Nieuwjaarsgroet: ‘Gelukkig Nieuwjaar!’ En wat wil het geval? Met dat eerste woord begint ook de eerste Psalm: ‘Gelukkig de mens die…’ Toepasselijk of niet?

Gisteravond lazen we Psalm 93, vanmorgen Psalm 1.
Op de eerste dag van het jaar dus de eerste Psalm, de ouverture van het Psalmenboek. Psalm 1 is ook echt een ouverture. Je zou hem ook de proloog van het Psalmenboek kunnen noemen. Er zijn oude, middeleeuwse handschriften van het Psalmenboek – u weet wel, van die prachtige gekalligrafeerde boeken in perkament – en in die handschriften heeft de eerste Psalm geen nummer. Er staat dus niets boven die Psalm en hij is in rode inkt geschreven. Veelzeggend. Psalm 1 is de noodzakelijke proloog, de hoofdingang tot het Psalmenboek. Alsof deze Psalm zeggen wil: om de Psalmen te zingen, moet je wel weten waar het om gaat, moet je wel beseffen hoe je God het best kunt dienen, kunt loven, kunt bevragen, zelfs kunt klagen als het moet. Dan moet je wel het juiste spoor kiezen, de goede weg kiezen. Want daar gaat Psalm 1 over: twee wegen, de weg van de rechtvaardigen en de weg van de wettelozen. En alleen de weg van de rechtvaardige maakt gelukkig.

Zo begint die Psalm immers: ‘gelukkig de mens, die…’ Ja, wat is er nodig voor dat geluk, voor werkelijk een gelukkig Nieuwjaar, een gelukkig 2023? Allereerst wordt er in onze tekst gezegd, wat je daar niet voor moet doen, wat je daarvoor moet laten. Niet meegaan met wie kwaad doen, de weg van de zondaars niet betreden, bij spotters niet aan tafel zitten. In het slotvers worden deze mensen met één woord getekend: ‘wettelozen’ – ‘goddelozen’ staat er in andere vertalingen.

Dat zijn zeker wel hele slechte mensen, die wettelozen, die goddelozen? Nee, het zijn hele normale mensen. Net zo normaal als u en ik. Sterker nog: ik weet niet of het u opgevallen is, maar de Psalm begint met een enkele mens: ‘gelukkig de mens die …’ en dat enkelvoud wordt consequent volgehouden tot en met vers 3. Maar als het over die wettelozen, die goddelozen, die zondaars en spotters gaat, staat het direct in het meervoud. Met andere woorden: het komt blijkbaar minder voor om rechtvaardig te zijn, dan om goddeloos! Het zit in onze aard om God buiten te sluiten, om god-loos te leven, te denken en te handelen. Om ons eigen plan te trekken. Om onze eigen zin te doen. Onze eigen begeerten te volgen. Die goddeloosheid hebben we van nature.
En dan is het een wonder als je van die goddeloosheid bevrijd wordt, als je van goddeloze een rechtvaardige wordt – gerechtvaardigd wordt, want dat doet God, door het volbrachte werk van Christus, dat Hij door Zijn Heilige Geest in je hart brengt. En als je dat hebt laten gebeuren, zo gerechtvaardigd bent, een rechtvaardige geworden bent, dan kan je dat een eenling maken, eenzaam zelfs. Want je gaat dan niet mee met wie kwaad doen, je betreedt de weg van de zondaars niet en zit niet bij de zondaars aan tafel.

‘Hé,’ denkt u misschien, ‘dat klinkt naar gettovorming. Als gelovige moet je je blijkbaar helemaal isoleren, je terugtrekken in je eigen groep. Maar hoe zit dat dan met Jezus, die wel met zondaars at? Die hen opzocht?’
Hier in Psalm 1 wordt niet gepleit voor gettovorming of isolement. Ieder mens heeft recht op onze barmhartigheid en liefde, wie hij of zij ook is, wat diegene ook op z’n kerfstok heeft. Dat heeft Jezus ons als geen ander voorgedaan. Psalm 1 heeft het in feite over wereldgelijkvormigheid, dat je je aanpast aan de denkpatronen, aan de schema’s van de wereld, om God buiten te sluiten, om je eigen zin te doen, om alleen maar daarvoor te kiezen wat je zelf goed doet. En dat staat haaks op de weg van de rechtvaardige, op   Gods weg.

Er zit trouwens in dat eerste vers ook een opbouw. Je ziet dat het best aan wat oudere Bijbelvertalingen. Je moet niet wandelen in de raad van de goddelozen, niet staan op de weg van de zondaars, niet zitten in de kring van de spotters. Wandelen – staan – zitten. Het wordt steeds intensiever zeg maar. Eerst wandel je nog mee. Dan ga je staan. Sta je erbij stil. Sta je ertussen. En tenslotte zit je in de kring, ben je er helemaal in opgenomen, voel je je er helemaal in thuis. Maar dat maakt niet gelukkig. Het lijkt prachtig, maar het maakt diep ongelukkig. Want die weg loopt dood. Dat houdt het niet. Het verwaait in de wind als kaf. En dan heb je niets, helemaal niets. Die waarschuwing geeft de Here God ons ook mee, zo op deze eerste dag van het jaar.

Dus zo niet. Maar hoe wel? Wat maakt wel gelukkig? Vers 2: vreugde vinden in de wet van de HEER, je verdiepen in zijn wet, dag en nacht. Nu kan dat woord ‘wet’ misverstanden oproepen. Hier worden toch geen wettische gelovigen gelukkig geprezen? Nee, dat woord ‘wet’ is ook maar een vertaling van het Hebreeuwse ‘thora’. En dat woord betekent eigenlijk zoiets als ‘lering, heilzaam onderricht.’ Thora is ook de Joodse naam voor de eerste vijf boeken van de Bijbel. Daarin vind je niet alleen de geboden, maar ook Gods beloften en niet te vergeten Zijn daden, zijn bemoeienis met hele gewone mensen zoals u en ik. Ja, daar mag je je vreugde in vinden, zeker. Die Thora maakt gelukkig. Maar dan moet je deze wel tot je nemen. En dat is nog iets anders dan er een beetje doorheen lezen, een beetje naar luisteren, als het je zo uitkomt. Nee, de Psalm heeft het niet voor niets over ‘je erin verdiepen.’ Dat betekent dus graven. ‘Overpeinzen’ noemt de NBG-vertaling van 1951 dat. Dat geeft ook aan dat je niet zo maar klaar bent met die die Thora, met Gods Woord. In het Hebreeuws – en dat houd ik op hoor! – in de oorspronkelijke taal staat er een woord dat ook ‘murmelen’ kan betekenen. Dat is die Joodse manier van Bijbellezen, zachtjes hardop voor jezelf. Zo dringen de woorden echt beter door, dan dat je ze stil, dus in je gedachten leest. Ik las ergens: ‘Wie overpeinst, trekt zich niet terug in zichzelf, maar keert in tot de woorden van God. Murmelen helpt daarbij, want zo word je tot hoorder van wat je leest. Als de woorden eerst buiten ons klinken, kunnen ze des te beter tot ons en in ons komen. Het geloof is uit het horen.’ Mooi gezegd! En ook navolgenswaardig, om zo die woorden van God, ook in je eigen omgang met de Bijbel, om zo die woorden te overpeinzen. Ze dringen echt beter door, ze blijven meer hangen, ze worden zo beter deel van je bestaan.

Want die woorden geven zich ook niet zomaar gewonnen. Je moet ze overpeinzen, overdenken, herkauwen zeg maar.
Misschien herinner je nog dat gedeelte uit Openbaring, waar staat dat Johannes de woorden van God letterlijk moet opeten. Hij merkt dat de smaak zoet en bitter tegelijk is. Dat is zo veelzeggend, gemeente. Wie de woorden van God overpeinst, zich daarin verdiept, die zal merken dat ze zoet zijn en bitter tegelijk. Je vindt er niet alleen vrede in. Je raakt evengoed betrokken bij grote vragen, bij de grote waaroms, bij het lijden, bij de tegenstand tegen Gods koninkrijk, bij je eigen gevecht dat je te leveren hebt, tegen de zonde, de duivel en de godloosheid, ook in je eigen hart. En daar komt ook nog bij dat God verborgen kan zijn. En ook zijn woorden liggen niet voorhanden als koekjes in een trommel, maar ze liggen verscholen en zo nu en dan lichten ze op als we zoeken in de Bijbel en tegelijk om ons heenkijken in de wereld.

Maar die zoektocht, dat je erin verdiepen, dat Woord overpeinzen, wordt wel gezegend. Daarom is het zo goed om op de eerste dag van het jaar in het Huis van het Woord te zijn, in de kerk, en om uw plekje, jouw plekje daarin het komende jaar niet leeg te laten. Of als het niet lukt om naar de kerk te komen, dan wel trouw in te schakelen, via de kerkomroep of de stream. Want hoe zou je je weg vinden, zonder dat Woord, zonder die Thora, zonder het Evangelie, zonder Gods geboden en beloften en de uitleg en toepassing ervan, hier in Zijn huis?!

Dat maakt gelukkig. Persoonlijk, maar ook als gemeente, en als samenleving. Want stel je voor: als mensen die Thora als leidraad zouden nemen, God helemaal zouden liefhebben en hun naaste als zichzelf – laten we het maar even zo kort samenvatten in het spoor van Jezus – als dat in de praktijk gebracht zou worden, stel… nou, dan was ons leven zoveel vreedzamer en tevredener, dan was er zoveel minder gekrakeel en gedoe in de kerk, dan was onze samenleving zoveel verdraagzamer en leefbaarder, enz. Aan de Here God ligt dat niet! Nee, Hij gunt ons dat geluk. Hij gunt ons dat we als zo’n boom geplant staan en ons laten voeden door het levende water van Zijn Woord en Geest, zodat er vruchten komen. Zodat alles gelukt.

Ja, als we die Psalm vroeger als jeugd zongen, letterlijk zo uit de Bijbel, je vindt hem ook als Opwekkingslied nr. 244 ‘Welzalig de man die niet wandelt…’ en we kwamen bij de laatste regel, dan dacht ik weleens ‘ja, ja.’ Want hoe luidde die laatste regel? ‘Alles gelukt.’ Alles gelukt? Nou, ik kende en ken genoeg mensen, echte rechtvaardigen, die Gods Woord als richtsnoer hebben, die Zijn liefde kennen en uitstralen, waar de vrucht van de Geest te zien is, en ik kan nu niet zeggen dat alles bij hen gelukt. Integendeel. Ene Remco Ekkers dichtte eens in dit verband:

PSALM 1 

Zij tekent hijgend in de trein
het papier met kleurkrijt vol.
Een weg, een vaart, velden naar
de horizon vol bloemen, rood en geel.

De zon hoog in de lucht straalt
en spiegelt in het water. Haar moeder
knikt en lacht, kijkt naar buiten
en denkt aan bomen, zorgzaam geplant

in vette oevergrond, aan bladerkronen
boven stromend water, dan aan ziekte
die haar dochter neemt als wind
de bladeren en vloekt het kwaad.

Herkenbaar. Er is het kwaad, de ziekte – werkelijk een vijand. Er is het verdriet. De aanvechting. De vragen. Heel die bittere smaak zeg maar. Ja, er is een flinke dosis geloof en vertrouwen nodig om toch vol te houden, om die gelukkige weg van de rechtvaardigen, die weg achter Jezus aan, toch te blijven gaan.
Maar gelukkig (!) geeft God die dosis. Want hoe luidt de slotregel van Psalm 1, van die prachtige proloog, van die klinkende ouverture? De slotregel luidt: ‘God  beschermt de weg van de rechtvaardigen, de weg van de goddelozen loopt dood.’ God beschermt de weg van de rechtvaardigen. Hij kent die. Hij gaat er zelf op mee, en gaat voor en wacht ook als wij niet meer kunnen. Draagt ons zelfs, als het nodig is.

Voor die weg in 2023 zeggen we tegen elkaar: ‘een gelukkig, een zalig Nieuwjaar!’

Amen

zingen           Lied 422 ’Laat de woorden die we hoorden’

gedenken van overleden gemeentelid

danken en voorbeden

inzameling van de gaven 

slotlied     Lied 416 ‘Ga met God en Hij zal met je zijn’

zegen

orgelspel